David Franke (1980) won in 2008 de publieksprijs tijdens het Orgelimprovisatieconcours te Haarlem, en werd in diezelfde week benoemd als organist van het beroemde Hildebrandt-orgel te Naumburg (1746). Hij maakte er een cd met improvisaties door het kerkelijk jaar.
De gevarieerdheid van stijlen loopt van barokke en laatromantische voorbeelden naar jazz-geïnspireerde improvisaties. Om met de laatste te beginnen: dat zijn naar mijn smaak niet de beste ‘werken’ van de cd. Zo wordt in track 1 (een introductie over ‘Nun komm, der Heiden Heiland’) de eerste regel omgevormd tot een vrijwel constant in g-mineur hangend, zeurderig melodietje. De eerste variatie is een (consequente!) canon, die gevolgd wordt door een variatie die op een jazz-bas gebaseerd is waarna de derde variatie de ‘tune’ van track 1 weer oppakt, maar nu in een modus à la Messiaen, verstoord door dissonante basnoten. Variatie vier roept dan weer de sfeer op van een componist als Jean-Louis Florentz waarbij het orgel veel stijlen blijkt te kunnen ‘vertalen’. De Finale blijkt ook weer te veel kenmerken van de vorige variaties te bevatten. Franke toont daarin te weinig ontwikkeling en teveel stilstand, waarbij het fraaie orgelgebruik wel weer een overtuigend verhaal weet te creëren.
De volgende delen zijn een Lutherse ‘orgelmis’ waarbij de koralen ook te vinden zijn in een Lutherse Schul- und Kirchenordnung uit Naumburg. Het Kyrie is qua vorm op de gelijknamige delen uit Bachs dritter Teil geënt. Helaas ook qua idioom waardoor een vergelijking in het voordeel van de meester uitvalt. Een neo-klassieke stijl had hier wellicht overtuigender geweest. Daar staat dan tegenover dat de Triosonate in drie delen (over ‘All Ehr und Lob’) een zeer overtuigende eenheid in galante stijl is. Hier ligt overduidelijk Frankes muzikale hart, naast de romantische stijl die we in een fraaie Phantasie und Fuge over ‘Jesaja dem Propheten’ kunnen beluisteren.
De Toccata over ‘Wir glauben all’ is een hommage aan Buxtehude, waarna de variaties over ‘Es ist gewisslich an der Zeit’ een keurige hommage aan Pachelbel vormen. Hieruit blijkt dat Franke tijdens zijn opleiding bij Wolfgang Seifen allerminst heeft zitten slapen. Twee hoogtepunten! Osterläuten is een klokgelui waarbij flarden van ‘Christ ist Erstanden’ te horen zijn. Komm, Heiliger Geist begint heel fraai (wát een prachtige strijkers), maar blijft al snel in een statische motorische beweging ‘hangen’. Het is wat mij betreft echt jammer dat (ondanks een duidelijke beheersing van het vak waar het stijlkopieën betreft) dit toch een wat kritisch punt op deze cd blijft. Naast knappe en boeiende improvisaties in oude stijlen blijft in een meer hedendaagse stijl de verleiding groot om teveel met registraties en imponerende technische trucjes te doen. En dat verdient dit eerbiedwaardige instrument gewoon niet. Anderzijds is het dapper dat Franke zich niet verschuilt achter louter quasi-moderne klanken. Het moet toch ook mogelijk zijn om zaken als modulaties, een creatieve omgang met motieven etc. een meer uitgebalanceerde rol in het geheel te geven? Rest mij nog te vermelden dat opname, booklet en foto’s van een hoog niveau zijn.
Komm, Heiliger Geist
Orgelimprovisationen durchs Kirchenjahr in St. Wenzel Naumburg
Wenzelsorganist David Franke an der Hildebrandt-Orgel von 1746
Nun komm, der Heiden Heiland; Kyrie, Gott Vater in Ewigkeit; Christe, aller Welt Trost; Kyrie, Gott Heiliger Giest; Vom Himmel hoch, da komm ich her; Gloria (Triosonate); Wir glauben all an einen Gott (Toccata); Osterläuten (Christ ist erstanden); Jesaja dem Propheten das geschah (Phantasie und Fuge); Komm, Heiliger Geist, Herre Gott; Jesus Christus, unser Heiland der von uns den Gotteszorn wandt; Es ist gewisslich an der Zeit; Fuga cromatica.
Label: Motette
Nummer: CD MOT 14021
Speelduur: 60’01
Booklet: 47 pagina’s (DU/EN/FR)
Prijs: ca. € 20,00