Bij onze oosterburen verschijnen met enige regelmaat interessante boeken waarin het orgelbezit van een bepaalde regio of stad wordt beschreven. De uitgangspunten van zulke boekwerken kunnen verschillen van wetenschappelijke studie tot toeristische orgelgids …
Wat opvalt is dat dergelijke publicaties doorgaans financieel mogelijk worden gemaakt dankzij bijdragen van een sponsor en/of een lokale dan wel regionale overheid, waarmee de prijs aantrekkelijk blijft.
Het boek ‘Königin der Instrumente’ bevat ruim tweehonderd beschrijvingen van orgels in de stad Weimar en het omliggende Weimarer Land. Deze streek, behorend tot de Duitse deelstaat Thüringen, kent een rijke geschiedenis, zowel politiek als cultureel. Weimar is de stad van Goethe en Herder, maar ook van Bach en Liszt. In het boek is hierover nauwelijks iets terug te vinden, al is het aardig dat er voorin een citaat van Herder is opgenomen. In 1999 was Weimar de culturele hoofdstad van Europa. Ter gelegenheid daarvan zijn alle belangrijke bouwwerken in de voorafgaande jaren grondig gerestaureerd. De stad is sindsdien een bezoek meer dan waard, evenals de rustieke omgeving – een mooie tussenstop op de route Kassel – Dresden.
Ter inleiding op de orgelbeschrijvingen zijn twee ‘Grussworte’ opgenomen. Jammer genoeg blijft de inleidende tekst beperkt tot deze vriendelijke doch oppervlakkige woorden. Een artikel over de historie en achtergronden van het regionale orgelbezit wordt node gemist. Dat Weimar enkele behoorlijk productieve orgelbouwers kende (zoals Kirchner en de thans nog bestaande firma Sperrschneider), wordt pas duidelijk wanneer je het boek bladzijde voor bladzijde hebt doorgenomen.
Hoofdbestanddeel vormen de orgelbeschrijvingen, die alfabetisch per plaats geordend zijn. Het orgelbezit van het beschreven gebied bevat een aanzienlijke hoeveelheid kleine orgels uit de late negentiende en vroege twintigste eeuw. Velen daarvan zijn tussen 1930 en 1980 gewijzigd, waardoor er per saldo maar orgels zijn die aanspraak maken op het predicaat ‘historisch’.
De beschrijvingen munten uit in beknoptheid: per orgel worden de belangrijkste geschiedkundige feiten opgesomd, gevolgd door de huidige dispositie. Merkwaardig is dat bij sommige orgels een stembeurt als apart geschiedkundig feit wordt vermeld. Het weergeven van de vomgeving en kleur van de registerbediening had wat mij betreft achterwege kunnen blijven. Van de meeste orgels wordt wel de toonhoogte vermeld, maar wordt er met geen woord gerept over de stemming. De meeste orgels zullen wel de evenredig zwevende temperatuur hebben, maar zowel de standaard als de afwijkingen erop hadden vermeld moeten worden. De wijze waarop de toonhoogtes worden weergegeven roept een enkele keer vragen op (‘1/2 Ton zu hoch’ of ‘428 Hz bei 2 Grad (1/2 Ton höher)’. Ook hier is verzuimd de standaard te vermelden. Door middel van een systeem van gekleurde vakjes wordt de staat van het orgel weergegeven. Verwarrend is het predicaat ‘spielbar’ bij het orgel in Döbritschen, terwijl op de bijbehorende foto een nagenoeg lege kas te zien is. Kwalijk voor een gids die het regionale orgelbezit als cultuurgoed wil promoten is het opnemen van twee elektronische apparaten.
Onder iedere beschrijving is een bronvermelding opgenomen. Deze zijn doorgaans zo beknopt dat het de lezer weinig houvast biedt, laat staan uitnodigt tot eigen onderzoek.
Na de orgelbeschrijvingen volgt een overzicht van orgelgegevens die na het sluiten van de redactie (20 maart 2007) werden ontvangen, beknopte gegevens van overige orgels in de regio (waarom zijn deze niet opgenomen bij de orgelbeschrijvingen?), een chronologisch en alfabetisch overzicht van orgelbouwers die in de regio werkzaam waren/zijn (vanaf 1480).
Het formaat van het boek is handzaam (23,5 x 15,4 cm). Het kaft is van dik, glad papier. Mede vanwege de liggende papierstand is de uitvoering niet bepaald stevig. Er is gekozen voor een vrij klein maar duidelijk lettertype. Iedere pagina is voorzien van een blauwgrijze titelbalk en een blauwe zijbalk waarin de foto’s zijn geplaatst. Van iedere kerk is zowel een foto van het gebouw als van het orgel opgenomen. De foto’s zijn tamelijk klein afgedrukt en kwalitatief voldoende. De geschiedenis van de orgels is afgedrukt op een grijze achtergrond, de disposities op een blauwe achtergrond. Aangezien de orgels alfabetisch zijn gerangschikt heeft men gemeend af te kunnen zien van een inhoudsopgave. Het gevolg is dat je je bij een gerichte zoekactie suf bladert. Dat er geen landkaart van de regio is opgenomen is een groot gemis.
Alle goede bedoelingen ten spijt is het boek ‘Königin der Instrumente’ niet meer dan een wat rommelig overzicht van orgels en orgelbouwers in Weimar en het Weimarer land. Met een beter doordachte opzet en een nauwkeuriger eindredactie hadden veel onvolkomenheden voorkomen kunnen worden. Een gemiste kans.
Königin der Instrumente
Ein Orgel-Führer durch die Region Weimar und Weimarer Land
Viola-Bianka Kiessling (samenstelling)
FAGOTT-Orgelverlag – ISBN 978-3-00-021071-6, Friedrichshafen, 2007, 244 blz., ca. 500 kleurenfoto’s, paperback, € 14,95