In oktober 2021 is de restauratie van het Friedrich Leichel-orgel uit 1885 in de Lambertuskerk te Arum gereedgekomen. Orgelmakerij Bakker & Timmenga voerde de werkzaamheden uit onder advies van Theo Jellema.
Het orgel in de Lambertuskerk van de Protestantse Gemeente Arum/Kimswerd is het grootste van de vier orgels van Leichel in de provincie Fryslân. In 1885 vervangt het een Ypma-orgel dat minder dan een halve eeuw daarvoor na een kerkbrand is gebouwd, maar nooit naar tevredenheid heeft gefunctioneerd. Leichel neemt de kas van dat orgel wel over, maar besluit deze te verdiepen en aan de onderkant, gecamoufleerd door snijwerk, te verbreden.
Het Leichel-orgel ondergaat in 1940 een restauratie door de firma Spanjaard. In dat kader worden twee registers op het Bovenwerk en één op het Pedaal gewijzigd. Delen van de klaviatuur worden vernieuwd. Ook wordt de winddruk verlaagd.
Als gevolg van uitdroging raakte het instrument in de afgelopen jaren onbespeelbaar.
Gerehabiliteerd
Bij de recente restauratie is het orgel technisch geheel gerehabiliteerd. Veel houten onderdelen moesten worden vernieuwd en opnieuw pas gemaakt. Draadwerk moest deels worden vervangen.
De Bovenwerkdispositie is hersteld. De Prestant 4′ is teruggewonnen door de opschuiving tot Octaaf 2′ uit 1940 ongedaan te maken. Op de plaats van de Nasard uit 1940 staat nu weer een Viola di Gamba 8’. Het pijpwerk daarvoor kon worden betrokken uit de voorraad van de restaurateur.
Van een reconstructie van de Violoncello 8‘ (in 1940 vervangen door een Koraalbas 4′) is afgezien. Waar in het oeuvre van Leichel een Octaafbas 8′ en Violoncello 8′ (bijv. Heino) naast elkaar zijn gedisponeerd, zijn de verschillen te klein om een reconstructie in Arum uit financieel en praktisch oogpunt te rechtvaardigen.
Tenslotte zijn de winddruk (verhoogd naar 78 mm) en intonatie gecorrigeerd.
Vreemde eend
Het Leichel-orgel is in alle opzichten een vreemde eend in de Friese bijt. Dat betreft zowel de technische aanleg als de dispositie.
De windvoorziening bestaat uit twee naast het orgel opgestelde grote magazijnbalgen die aan elkaar gekoppeld zijn. Van hieruit worden Hoofdwerk en Pedaal van wind voorzien. Een afzonderlijk kanaal loopt naar het Bovenwerk, waar zich naast de lade een kleine magazijnbalg bevindt.
Het pijpwerk van het Hoofdwerk is opgesteld op C- en Cis-laden, dat van het Bovenwerk piramidaal op één lade. De vijf pedaalregisters zijn geplaatst op vijf registercancelladen. De laden bezitten geen pulpeten, maar ivoren schijfjes met perforatie waardoor de trekdraden lopen.
‘Moderne’ klank
De klank van het orgel is ‘moderner’ dan die van de Friese orgels uit die tijd. Opmerkelijk is de Holpijp van het Hoofdwerk, die eigenlijk een open Hohlflöte is. Karakteristiek is ook dat Leichel afzag van hogere geluiden op het Bovenwerk (alleen 8′ en 4′-registers) en op het Pedaal (oorspronkelijk driemaal een 16′ en tweemaal een 8′).
Dispositie
In ladevolgorde en met de op de registerknoppen gebezigde spelling
Hoofdwerk C-f3
Prestant 8 Voet
C-d1 front; alle pijpwerk met stemkrullen
Cornet 4 sterk 8 Voet
vanaf g: 8 – 4 – 2 2/3 – 1 3/5
8′-koor: g-f1 als roerfluit, overige pijpen open met stemkrul
4′-koor: g-cis3 met stemkrul, d3-f3 op lengte
2 2/3’-koor: g-g2 met stemkrul, gis2-f3 op lengte
1 3/5′- koor g-dis2 met stemkrul, e2-f3 op lengte
Bourdon 16 Voet
C-h naaldhout, c1-f3 metaal gedekt
Viola di Gamba 8 Voet
C-H naaldhout, c-f3 metaal met expressions
Holpÿp 8 Voet
C-H gedekt, naaldhout; c-f3 metaal, open, wijd
Octaaf 4 Voet
C- f2 stemkrullen, fis2-f3 op lengte
Fluit 4 Voet
C-f2 gedekt, fis2-f3 conisch
Quint 2 2/3 Voet
C-b stemkrullen, h-f3 op lengte
Octaaf 2 Voet
C-f1 stemkrullen, fis1-f3 op lengte
Mixtuur 4 sterk 2 Voet
C: 2 – 1 1/3 – 1 – 2/3
f0: 4 – 2 2/3 – 2 – 1 1/3
f1: 8 – 5 1/3 – 4 – 2 2/3
pijpwerk tot ca. 1/3 voets lengte met stemkrul, kleinere pijpen op lengte
Trompet 8 Bas / Disc. 8 Voet
metalen stevels en bekers, loden koppen
Bovenwerk C-f3
Prestant 4 Voet
C-c1 front; C-f2 stemkrullen, fis2-f3 op lengte
Viola di Gamba 8 Voet
ca. 1910; C-H gecombineerd met Flauto travers; C-f3 expressions
Flauto travers 8 Voet
naaldhout, open
Lieflÿk Gedackt 8 Voet
C-H naaldhout, c-f3 metaal
Roerfluit 4 Voet
fis2-f3 conisch
Clarinet 8 Voet
doorslaand; zeer lange grenen stevels, grenen koppen, metalen trechtervormige bekers; C-c1 met intonatiepluggen
Pedaal C-d1
Subbas 16 Voet
naaldhout, gedekt
Octaafbas 8 Voet
naaldhout, open
Koraalbas 4 Voet
1940; metaal, geperste labia; C-h met baarden
Prestant Bas 16 Voet
naaldhout, open
Bazuin 16 Voet
doorslaand; in stevelblok, koppen en kelen uit een stuk zachthout; bekers zink, trechtervormig
Werktuigelijke registers
Tremulant B(ovenwerk)
Manuaal=Coppel
Pedaal Koppeling
Ventiel
Stemming: gelijkzwevend
Toonhoogte: 440 Hz
Winddruk: 78 mm
Bron:
- Informatie Wim Dijkstra (Orgelmakerij Bakker & Timmenga) en adviseur Theo Jellema (24 en 27 november 2021)
- Encyclopedie Het Historische Orgel in Nederland 1878-1886, red. dr. Hans Fidom, Nationaal Instituut voor de Orgelkunst, 2006