Wij beschouwen de orgels in de provincie Noord-Brabant als een rijkdom. Maar zo is er niet altijd tegenaan gekeken. Ik wil u eerst vertellen hoe wij ons van die orgelrijkdom bewust zijn geworden. Verder wil ik nog eens nadenken over de vraag of die prachtige Brabantse orgels nou speciaal klinken, anders bijvoorbeeld dan Hollandse orgels.
De orgelrijkdom opgedolven
Een halve eeuw geleden gold Noord-Brabant niet bepaald als een orgelminnende omgeving. In de jaren rond 1950 was het kerkorgel exclusief een liturgisch instrument, dus orgelconcerten mochten er niet gegeven worden. Er waren wel bekwame organisten, maar die konden hun kunst alleen binnen de eredienst kwijt. Een orgel was vooral een gebruiksvoorwerp, dat geregeld aan de technieken van de tijd aangepast moest worden.
Bijvoorbeeld het grote orgel hier van de Sint Jan is in 1953 helemaal elektrisch gemaakt, en zoiets gebeurde op veel plaatsen. Men bekommerde zich nauwelijks om de cultuurhistorische waarde van orgels, en van veel oude instrumenten wist men niet eens wanneer of door wie ze gebouwd waren.
Dat veranderde hier pas na 1965, toen verschillende van die oude orgels onder toezicht van Monumentenzorg in hun oorspronkelijke staat hersteld werden. Er kwamen enthousiaste organisten die barokmuziek op die oude orgels gingen uitvoeren. Concerten werden nu wel toegestaan en op veel plaatsen kwamen orgelkringen van de grond. Historische studies verschenen, onder andere over de ooit internationaal befaamde Bossche Orgelschool van de 16de eeuw. Ook nieuwe orgels werden nu volgens het klassieke mechanische model gebouwd.
Nu kom ik zelf even in beeld. In 1972 gaf het Noordbrabants Genootschap aan een werkgroep opdracht om alle bijna 800 orgels in Noord-Brabant te inventariseren. Ik heb als jonge student in drie zomervakanties op een brommertje door onze prachtige provincie gereisd en kerk na kerk, maar ook kloosters en tehuizen bezocht om alle orgels te bekijken, bespelen en beschrijven. Ik kan u zeggen dat ik veel goed onderhouden orgels aantrof, maar ook veel oude instrumenten die totaal vervallen en onbespeelbaar waren. Zo speelde ik in een kloostertje op het orgel en merkte ik dat een hoog register niet werkte; ik keek stilletjes ín het orgel en zag de pijpjes van dat register keurig in een rieten mandje in een hoekje staan. In een dorpskerkje lag een brede plank over de pedaaltoetsen. Ik keek onder de plank en zag dat het pedaal alleen als asbak en prullenbak werd gebruikt.
Maar goed, het overzicht van de 200 mooiste orgels verscheen in 1975 in mijn boek Brabants orgelbezit. En nu moet ik tot mijn spijt bekennen, dat er na dertig jaar niet veel meer klopt van wat er in dat boek staat. Waarom klopt mijn boek niet meer? U snapt, er zijn in de tussenliggende dertig jaar enkele kerken gesloten en een paar orgels verplaatst. Maar de belangrijkste verandering is, dat in deze jaren van die 200 mooiste orgels liefst een derde is gerestaureerd, en dat er ook nog eens een tiental monumentale orgels is bijgekomen, bijvoorbeeld in Heusden, Reusel en Bergeyk. Zodoende is ons orgelbezit van toen nu een ware rijkdom geworden.
Rijkdom etaleren
Intussen zijn veel musici en liefhebbers zich goed bewust van onze rijkdom. Overal zijn er nu enthousiaste bespelers en bespeelsters, niet alleen voor de eredienst, maar ook voor concerten en vrije bespelingen. Bezoekers uit heel Nederland en daarbuiten komen onze orgels bewonderen. Er zijn tientallen compact discs verschenen met opnamen. En er zijn historische studies gepubliceerd over orgelbouwers en oude muziekpraktijken in onze contreien.
Deze orgelrijkdom vraagt ook veel zorg. Zeker nu het met de kerken niet goed gaat, is het nodig dat enthousiaste orgelliefhebbers zich ontfermen over de orgels. Het blijft onze zorg dat er jonge spelers bij komen, en dat de orgels op alle mogelijke manieren gebruikt worden, niet alleen in de eredienst. Gelukkig zijn er veel mensen die hieraan meewerken, en een manifestatie als de open monumentendag draagt hier ook aan bij.
Klinken Brabantse orgels anders?
Een typisch Brabants orgel bestaat niet. In verschillende cultuurperiodes kwamen er telkens andere orgeltypen voor. Een paar van die typen hebben in Brabant wel een eigenaardige klank. Ik noem er enkele.
Rond 1650 waren de orgels die hier in Den Bosch gemaakt werden beroemd door heel West-Europa. Helaas is er in Brabant geen enkele van over. Zelfs niet het grote orgel hier in de Sint Jan, want dat is in 1622 wel in die Brabantse stijl opgeleverd, maar later ingrijpend verbouwd. De klank die u hier hoort, dateert eigenlijk van 1787 en hoort bij het midden-Duitse rococo, want de belangrijkste verbouwing werd verricht door een Duitse orgelmaker, een zekere Anthonie Heynemann.
In de 17de eeuw zijn er in Brabant door de oorlogen meer orgels verwoest dan opgebouwd, dus daar hebben we nauwelijks een indruk van. In de 18de eeuw was het rustiger. Er zijn voornamelijk charmante dorpsorgeltjes gebouwd, bijvoorbeeld door Matthijs Verhofstadt uit Gemert en zijn leerling Matthijs van Deventer, of Jacobus Zeemans in Breda. Er bestaat nog een tiental van deze orgeltjes, met een frisse en zelfs felle klank, vanwege de vele vulstemmen.
Pas in de 19de eeuw hadden de kerken geld genoeg om grotere orgels te laten bouwen, en daardoor konden verschillende orgelmakers zich hier vestigen. Bekend zijn de families Smits in Reek, Vollebregt hier in Den Bosch, en Van Hirtum in Hilvarenbeek. Alle drie ontwikkelden deze bouwers een eigen stijl, alle drie nogal behoudend. Smits ontleende zijn klankideaal aan de Franse laat-barok, Vollebregt sloot aan bij het Hollandse classicisme, en Van Hirtum hield vast aan het Keulse rococo. Dat levert drie zangerige, bijna dromerige klankwerelden op, besloten in prachtige orgelkassen.
De romantiek is in Noord-Brabant pas rond het begin van de 20ste eeuw doorgedrongen. Die stijl wordt dan gecombineerd met moderne techniek van die tijd, pneumatiek en later elektrische tractuur, door orgelmakers zoals Maarschalkerweerd, Vermeulen, Verschueren en Pels. Tot aan ongeveer 1965 overheerste bij ons de Duitse romantische stijl, die dus nog in tientallen kerken te horen is. Daarna kwamen er zoals gezegd mechanische orgels, volgens verschillende historische stijlvoorbeelden.
Er bestaat dus niet echt een Brabantse stijl of klank. Het meest karakteristiek zijn volgens mij veel orgels uit de 19de eeuw, dus die zou je misschien Brabants kunnen noemen, maar ook daarbij gaat het telkens om mengstijlen. Het voordeel hiervan is, dat er muziek uit allerlei tijden en gebieden op gespeeld kan worden. Ik zou zeggen: reis rond, kijk en luister, en geniet!
© 2006 www.orgelnieuws.nl
© 2006 fotografie www.gerardvanbetlehem.nl