Marchand versus Bach
Het verhaal is bekend: in 1717 zou de gevierde Franse clavecinist Louis Marchand een improvisatieduel aangaan met Johann Sebastian Bach. Op het moment suprème bleek echter dat Marchand eieren voor z’n geld had gekozen en per postkoets was vertrokken. Een mooi verhaal, waarvan verschillende versies bestaan die soms aanzienlijk van elkaar verschillen. Hoe het precies gegaan is, zullen we nooit te weten te komen.
Wél inspireerde deze geschiedenis de organist Hans Leenders tot het combineren van Marchand en Bach op één cd, opgenomen op het Séverin-orgel van de Onze Lieve Vrouwe-basiliek in Maastricht, waar hij sinds 1994 als cantor-organist werkzaam is. Boven de grote rivieren horen we niet zoveel van Leenders, maar zijn staat van dienst liegt er niet om: naast zijn functie aan de Maastreechter hoofdkerk is hij onder meer docent aan het conservatorium, dirigent van drie koren en artistiek adviseur van het festival L’ Europe et l’ Orgue.
Een waarlijk sfeervol plaatje van de basiliek, helemaal in ’t donker met uitsluitend het orgelfront verlicht, siert de omslag van het cd-boekje. In deze gewijde ruimte klinkt het Plein Jeu uit de orgelsuite van Marchand verheven en waardig: een groots begin! In de Fugue komen, zoals in de Franse barok gebruikelijk, de tongwerken als ensemble aan het woord. Solotongwerken zijn te horen in andere delen. Zo klinkt in het Trio de zeer oude Cromorne (1652) tweestemmig in de discant, met daaronder een tertscombinatie als bas. Feestelijk is de Basse de Trompette, gespeeld op een trompet van Merklin & Schütze (1852), die heerlijk pregnant snatert en -afgaande op het klankkarakter- best honderd jaar ouder had kunnen zijn. Het Quator is een huzarenstukje voor de organist, waarin spel met één hand op twee manualen tegelijk wordt gevraagd. In zekere zin een ondankbare taak: het klinkt absoluut niet moeilijk… Dat het orgel een ongelijkzwevende stemming naar Chaumont bezit, komt vooral duidelijk naar voren in het eerste Tierce en Taille, waar die stemming een extra dimensie verleent aan de harmonische spanningen. In deze rustige, bezonken muziek is Leenders op z’n best. In delen waar de luisteraar wellicht meer esprit zou verwachten, is zijn benadering soms wat bedachtzaam.
De cd heeft een bescheiden speelduur van 61 minuten. De twaalfdelige Suite van Marchand neemt daarvan de eerste helft in beslag. Twee Bach-werken met een speelduur van elk ongeveer een kwartier vullen de rest van het programma. In de vijfde triosonate registreert Leenders heel homogeen. De kleurverschillen tussen de stemmen onderling zijn gering. Ik kan me voorstellen dat je als luisteraar bij een live-uitvoering juist geniet van die subtiele nuances, terwijl je intussen de klank, de kleur en de geur, kortom alle indrukken van de ruimte in je opneemt. Weergeven door een “plat” medium als de cd kan dezelfde aanpak echter wat eenvormig overkomen. Het slotdeel van de sonate ontsnapt aan dat gevaar dankzij een pittige registratie.
Tot slot horen we de Passacaglia BWV 582, van begin tot eind “pro organo pleno” gespeeld. De eenstemmige inzet van het passacaglia-thema maakt hoorbaar hoe de reine kwinten uit de vulstemmen strijden met de getempereerde tonen, vooral op As en Es. In deze lage toonhoogte (het orgel staat op 392 Hz) én in combinatie met de fraaie akoestiek van de basiliek heeft deze plenumuitvoering van de Passacaglia mij volledig overtuigd. Tot m’n eigen verrassing concludeer ik uiteindelijk dat juist dìt deel van het programma mij als geheel het meest imponeerde! [DICK SANDERMAN]
Hans Leenders – Onze Lieve Vrouwe-basiliek Maastricht
JQZ 98029-2
© 2005 orgelnieuws.nl