Een bespreking medio 2017, van een in het kader van het Reger-jaar 2016 uitgebrachte box met ’s componisten complete orgeloeuvre, is dat mosterd na de maaltijd of een uitgesteld dessert? Ik zou zeggen: kies voor dat laatste, want deze box is in alle opzichten top of the bill.
Allereerst is daar organist Martin Schmeding, die de muziek van Max Reger diep in zijn genen blijkt te hebben zitten. Virtuoos, dramatisch, ingetogen – al naar gelang de muziek daarom vraagt. Daarnaast beschikt de organist over het vermogen om Regers partituren, waarvan een deel niet voor niets de veelzeggende bijnaam ‘krentenbrood’ kreeg, met de nodige transparantie te vertolken. Zijn tempi zijn over het algemeen gematigd, wat ik zelf als een pluspunt beschouw. Schmeding is als begin-veertiger nog relatief jong, maar deze Reger-vertolkingen getuigen van een rijpe muzikale geest die ook nog eens gepaard gaat met gevoel voor charme en humor. Veel beter kun je het in deze muziek niet treffen.
In de tweede plaats zijn daar de gekozen orgels. Schmeding heeft twee jaar lang door Duitsland gereisd om voor elk werk het best passende orgel te vinden. Hij beperkte zich bij zijn keuze, voor zover je dat een beperking kan noemen, tot orgels uit de werkplaatsen van Sauer en Walcker – orgelbouwers door wie Reger zich in hoge mate liet inspireren. Of, zoals Schmeding het in een interview met een Duitse krant verwoordde, orgels die Reger als hun moedertaal hebben. De ontstaansjaren van de composities en de gekozen orgels gaan min of meer gelijk op, waardoor je een goed beeld krijgt van de ontwikkeling van de componist in verhouding tot die van de Duits-romantische orgelbouwkunst.
Schmeding koos voor zowel grote kolossen als kleinere instrumenten, afhankelijk van de aard van het betreffende werk. Zo komt de imposante B-A-C-H vanuit de Bremer Dom en krijgen de ‘30 kleintjes’ de qua orgelformaat en akoestiek beter geschikte kloosterkerk van Doberlug toebedeeld. Schmeding benut uiteraard alle klankkleuren en dynamische mogelijkheden die deze orgels te bieden hebben.
In de derde plaats is daar de opname. Die is in drievoud beschikbaar: naast een reguliere cd-versie en een (niet door mij beluisterde) sacd-versie kan de luisteraar de muziek ook in ‘3D-binaural-stereo’ beluisteren. Dat kan alleen via de hoofdtelefoon en komt erop neer dat je je bij het luisteren live in de betreffende kerkruimte waant. Wel, dat klinkt inderdaad behoorlijk levensecht! De gewone stereo-versie kan dat vanzelfsprekend niet brengen, maar laat desalniettemin de orgels en hun verblijfplaatsen mooi uitgebalanceerd uit de speakers komen. Het lijkt zo logisch, maar je moet het maar kunnen.
In de vierde en laatste plaats is daar de uiterlijke presentatie. De 17 cd’s zijn elk in een kartonnen hoesje gestoken; het geheel is gevat in een kloeke box op dvd-formaat. Daarin zit ook een 172 pagina’s tellend boekwerk met uitgebreide informatie, in woord en beeld, over de muziek, de uitvoering daarvan en de gekozen orgels , gelardeerd met diverse anekdotes. Voorbeeldig!
Om kort te gaan: deze Reger-box is een waar Gesamtkunstwerk.
Max Reger Edition – Sämtliche Orgelwerke
Martin Schmeding spielt auf historischen Sauer- und Walcker-Orgeln
Vol. 1: Wilhelm-Sauer-Orgel (1894/1905), St. Petri Dom Bremen
op. 46, WoO IV/6, op. 57, op. 60
Vol. 2+3:?Walcker-Orgel (1911), Lutherkirche Wiesbaden
op. 127, op. 129, op. 135b, op. 145
Vol. 4+5: Wilhelm-Sauer-Orgel (1908), Erlöserkirche Bad Homburg
op. 27, op. 30, op. 40 Nr. 1 und 2, op. 79b, op. 59 (Hefte 1 und 2)
Vol. 6: E. F. Walcker-Orgel (1884), St. Annen Annaberg-Buchholz
op. 7, op. 82 Bd. IV Nr. 1 und 2, op. 16
Vol. 7+8: Walcker-Orgel (1900), Evangelische Kirche Essen-Werden
op. 67 (Heft 1), op. 85, WoO IV/12, op. 67 (Heft 3), op. 92, WoO IV/7
Vol. 9+10: Wilhelm-Sauer-Orgel (1904), Michaeliskirche Leipzig
op. 47, op. 80 (Hefte 1 und 2), op. 67 (Heft 2), op. 56
Vol. 11+12: Wilhelm-Sauer-Orgel (1908), Lutherkirche Chemnitz
op. 65 (Hefte 1 und 2), op. 69 (Hefte 1 und 2), WoO IV/2–3, WoO IV/9, WoO IV/13–16
Vol. 13: Drei Wilhelm-Sauer-Orgeln in der Niederlausitz: Klosterkirche Doberlug (1874), Trinitatiskirche Finsterwalde (1908) und Stift Neuzelle (1906)
op. 135a, WoO IV/11, VIII/6, IV/8, IV/17, IV/10
Vol. 14: Wilhelm-Sauer-Orgel (1905), Dom zu Berlin
op. 33, op. 63 (Hefte 1 und 2)
Vol. 15: Ladegast-Sauer-Eule-Orgel (1862, 1902/03, 2004), Stadt- und Pfarrkirche St. Nikolai Leipzig
op. 52 Nr. 1–3, WoO III/7
Vol. 16: Wilhelm-Sauer-Orgel (1889/1908), Thomaskirche Leipzig
op. 29, op. 63 (Heft 3), op. 73
Vol. 17: Mirjam Wiesemann im Gespräch mit Martin Schmeding,
Sophie-Charlotte-Saal, Dom zu Berlin
Label: Cybele
Nummer: 17S 051500
Speelduur: ruim 19 uur
Booklet: 172 p. (DU/EN)
Prijs: € 239
Bestellen
website Cybele