Max Reger – Repräsentative Orgelwerke V

Er zijn componisten waarbij de tempo-aanduidingen altijd vragen opleveren. Franck is daar een bekend voorbeeld van. Dat levert uitersten op: van langzaam (Roth) tot – naar onze beleving – behoorlijk vlot (Verdin). De vraag wie er gelijk heeft, is natuurlijk niet alleen op historische bewijslast gebaseerd. Het instrument waarop je speelt, de directheid van de opname en het temperament van de speler zijn daarbij belangrijke factoren.

Text Example

advertentie



Van Reger is een opname bewaard gebleven waarop hij eenvoudige koralen en enkele (relatief rustige) korte werken speelt. Wat daaraan opvalt is dat het tempo in alle gevallen lager is dan hij zelf aangaf. Verder is er een grote mate van vrijheid in tempo per frase, en verder laat Reger als er bijvoorbeeld in de tenor iets belangrijks gebeurt, deze tenorstem – als een solist – voorlopen op de rest. Ook het pedaal komt vaak niet exact gelijk met de handen. Het zwelkastgebruik is de eerste stap in opbouw, daarna gebruikt Reger bovenstaande zaken plus het opvoeren van het tempo om de spanning vast te houden. De van origine Nederlandse organist Gerard Bunk speelde in Dortmund enkele werken in bijzijn van de componist, waarbij het belang van een rustig tempo (dus ‘verstaanbaar’ in een grote ruimte als een kerk) door Reger nog eens werd onderstreept.

Cor van Wageningen neemt in de voorliggende cd (alweer deel 5 van deze Reger-serie) in de Neun Stücke opus 129 de middenweg. In de rustige delen is het tempo veelal gelijk aan de aanduidingen van de componist. In de snellere delen zijn er grote afwijkingen. Zo is in de Toccata in d-moll het tempo flink langzamer dan de aangegeven kwartnoot 60, in de daarop volgende langzame Fuge wordt wel het originele tempo gehandhaafd. In het Capriccio is het tempo ongeveer 72 in plaats van 112 voor de kwart. In het Präludium in h-moll wordt het tempo zelfs gehalveerd: 60 voor de achtste; er staat 56 voor de kwart.

Bovenstaande opmerkingen geven al weer dat er wat mij betreft twee aspecten aan deze cd zitten.Eén: de langzame delen waarbij tempi uitstekend passen bij de werken, en het twee: delen waarbij er toch wel fors ingegrepen is in het tempo, en dan de delen waarin snelle notenwaarden als 32en en sneller voorkomen. Bij mij rees de vraag: is het logisch te veronderstellen dat Reger bij deze late werken (1913-1916) ook zijn tempi in de snelle delen te hoog noteerde? Blijkens zijn uitlatingen was hij zich er veel eerder van bewust…

Mijn punt is dat in deze opname de zachte – rustige – delen prachtig zijn, terwijl ik in de eerdergenoemde snelle delen het tempo als te statisch en laag ervaar. Verder weg van het orgel opgenomen zouden deze tempi weleens overtuigender kunnen zijn, zoals in deze opname gehanteerd echter niet. De registraties zijn met groot gevoel voor raffinement uitgekozen. Luister bijvoorbeeld naar die tongwerkendialoog in de Canon in e-Moll! Ook de klankkleuren in het Intermezzo geven aan dat de interpreet jarenlange ervaring met dit type instrument heeft. Een betere promotie van het Doesburgse instrument is niet denkbaar.

Als groot contrast met de Neun Stücke speelt Van Wageningen de ‘Urfassung’ van de Phantasie und Fuge opus 135b. Reger kortte vooral de Fuge drastisch in; waarbij het niet duidelijk is of deze omwerking het gevolg waren van druk van de uitgever, organist Karl Straube of Reger zelf. In ieder geval: deze uitvoering is vanaf begin tot einde monumentaal, met een fraaie balans tussen fantasie en grip op de vorm. Het Walcker-orgel is een ideaal medium voor deze muziek. Vooral in de zachte delen is er eigenlijk geen beter instrument denkbaar. En verhelderende tekst over de werken geeft deze cd meerwaarde.

 

Max Reger – Repräsentative Orgelwerke V: 1913-1916

Cor van Wageningen – Walcker-orgel, Martinikerk, Doesburg

Phantasie und Fuge d-Moll, Opus 135b (1914-1916); Neun Stücke für die Orgel, Opus 129 (1913).

Label: Toccata Records
Nummer: TR 9605
Speelduur:  61’10
Booklet: 28 pagina’s (DU/EN/NL)
Prijs: € 18,50 (exclusief verzendkosten)
Bestellen: Toccata Records