In 1840 gaf Mendelssohn een Bachconcert op het orgel van de Thomaskerk in Leipzig. Het was een concert om geld in te zamelen voor een monument ter nagedachtenis aan de grote Thomascantor.
Vorig jaar is een cd verschenen waarop het programma dat Mendelssohn in Leipzig speelde, vrijwel volledig te beluisteren is. Deze cd steekt in een bijzonder fraai boekje, waarin door musicoloog Matthias Pape uitvoerig over Mendelssohns concert en over het monument wordt verteld.
In Pape’s vertoog lezen we onder meer:
- dat het oprichten van standbeelden voor illustere stadsgenoten rond 1840 in de mode was;
- dat Mendelssohn zich op het concert voorbereidde aan de pedaalvleugel van zijn vriend Schlemmer in Frankfurt;
- dat Mendelssohn als eerbewijs aan Bach vier grote orgelfuga’s in het programma had gezet;
- dat Mendelssohn het concert besloot met een Freie Phantasie over ‘O Haupt voll Blut’, waarin hij de naam B.A.C.H. en een fuga verwerkte; volgens Schumann was het zo’n meesterlijk geheel ‘daß es gedruckt ein fertiges Kunstwerk gäbe’;
- dat de toegang voor het concert acht Groschen was, een bedrag gelijk aan de prijs van vier haringen of van twaalf roggebroden (omgerekend ca. 12,50 euro?);
- dat het concert 331 Taler opleverde – hetgeen betekent dat er meer dan 1.200 mensen in de kerk zijn geweest (en dat Mendelssohn omgerekend ruim 15.000 euro in zijn zak had);
- dat Mendelssohn het nog ontbrekende bedrag (het monument kostte 378 Taler) financierde met een uitvoering van de Mattheüspassie (Palmzondag 1841: de eerste in Leipzig sinds Bach);
- dat het monument op zondag 23 april 1843 werd onthuld in aanwezigheid van ‘ein noch rustiger Greis von 81 Jahren mit schneeweißem Haar und ausdrucksvollen Zügen’: Bachs kleinzoon Wilhelm Friedrich Ernst Bach;
- dat Mendelssohn, met zijn keuze voor een borstbeeld, een ouderwetse smaak had; sinds het Luthermonument in Wittenberg (1821) was het gebruikelijk om niet alleen vorsten maar ook burgers ten voeten uit af te beelden: Mozart kreeg een standbeeld in Salzburg (1842), Beethoven in Bonn (1845); pas in 1908 kreeg Bach er één in Leipzig.
Het programma dat Mendelssohn in de Thomaskerk ten beste gaf wordt op de genoemde cd uitgevoerd door Rolf Müller, organist van de Dom in Altenberg. Daarbij heeft hij twee wijzigingen in het programma aangebracht: de door Mendelssohn geïmproviseerde Introduction heeft hij vervangen door diens Praeludium in c, en de afsluitende Freie Phantasie door een orgelbewerking van diens ‘Marsch in D’.
Wijzigingen die te verdedigen zijn, lijkt me. Wat volgens mij moeilijker te verdedigen valt, is dat Müller voor de heruitvoering van het concert -evenals zijn voorganger Paul Wißkirchen in 1984- achter zijn Klais-orgel (1980; 89/IVP) is blijven zitten. In het boekje wordt dit goedgepraat met de opmerking dat de opname ‘das Klangerlebnis der Hörer von 1840 angesichts veränderter Hörgewöhnheiten nicht [kann und will] rekonstruieren’.
Dankzij deze geleerdheid krijgen we Mendelssohns programma te horen op een orgel met toeters en bellen: Spaanse Trompetten om de Marsch op te blazen, een Glockenspiel om de Pastorale op te leuken, en een ‘Donner 64 Fuß’ om de Passacaglia te laten ontploffen. Dat een klankbelevenis niet is te reconstrueren en dat wij anders naar muziek luisteren dan onze voorouders, geloof ik graag. Maar dat hoeft toch geen belemmering te zijn om dit bij uitstek historische programma uit te voeren op een orgel dat daar bij past?
Bijvoorbeeld één van de Gebroeders Trampeli: zij waren het die in 1794/95 het orgel van de Thomaskerk ombouwden tot hetgeen Mendelssohn daar aantrof. Of een instrument van J.G. Mende: hij was van 1821 tot 1848 Universitätsorgelbauer in Leipzig en plaatste in 1842 een nieuw orgel in de Nikolaïkerk aldaar. Van de Trampeli’s staan nog goede instrumenten in Triptis (1785) en in Zitzschen (1795). Van Mende is een fors instrument bewaard in de Kloosterkerk in Kamenz (1850); en dat klinkt niet slecht, zoals in dit filmpje te horen is.
Desnoods had het programma, vanwege de verkoopbaarheid, uitgevoerd kunnen worden op een orgel van William Hill, waarop Mendelssohn Bach speelde als hij in Engeland was. Maar op die Klais in Altenberg? En dan ook nog alledaags uitgevoerd? Een gemiste kans.
Mendelssohns Leipziger Orgelkonzert 1840 mit Werken von Johann Sebastian Bach
Eine Dokumentation
Rolf Müller an der Klais-orgel des Domes zu Altenberg
Praeludium I c-Moll aus op. 37 (Mendelssohn); Fuge Es-Dur BWV 552,2; Schmücke dich, o liebe Seele BWV 654; Praeludium und Fuge a-Moll BWV 543; Passacaglia c-Moll BWV 582; Pastoral BWV 590; Toccata und Fuge d-Moll BWV 565 (Bach); Marsch D-Dur op. 108 für Orchesters (Mendelssohn/Best).
Label: Motette
Nummer: CD 13971
Speelduur: 70’59
Booklet: 68 pagina‘s (hardcover)
Prijs: circa € 20,00