Op 17 oktober is in Stift Wilten in het Oostenrijkse Innsbruck een nieuw koororgel van Orgelmakerij Reil uit Heerde in gebruik genomen.
Het instrument heeft veertien registers verdeeld over hoofdwerk, een op de vloer geplaatst rugwerk en pedaal. De grootste pijpen van de Subbas zijn in een aparte kas aan de linkerzijde van het orgel geplaatst. De windvoorziening, bestaande uit twee spaanbalgen, is in een ruimte achter het orgel binnen een van de daar aanwezige kasten opgesteld.
Reil: ‘Het klankconcept heeft als basisgedachte een verdere ontwikkeling van de in de jaren 90 opgedane kennis rond de restauratie van het Bader-orgel (1637-1643) in Zutphen en de daarna ontwikkelde nieuwbouw zoals het Reil-koororgel (1999) in Kampen. Ze berust daarmee vooral op het resonantie-effect van hoog loden pijpwerk bij relatief lage winddruk in combinatie met een daarbij aansluitende bouwwijze van verdere orgeldelen.’
De mensurering en intonatie van het rugwerk sluit aan op het hoofdwerk, maar is geheel uitgevoerd met houten pijpen. Ook architectonisch is aansluiting gezocht bij de 17e- en 18e-eeuwse vormentaal in deze kloosterkerk.
Dispositie
Hoofdwerk C-f3
Gedackt 8
Viola di Gamba 8
Principal 4
Quinte 3
Octave 2
Mixtur II-III
Cornet IV af a0
Regal 8 bas/discant
Rugwerk C-f3
Coppel 8 bas/discant
Traversflöte 8 discant
Flöte 4
Waldflöte 2
Pedaal C-d1
Subbass 16
Gedackt 8
Werktuiglijke registers
Koppeling Hoofdwerk – Rugwerk
Koppeling Pedaal – Hoofdwerk
Koppeling Pedaal – Rugwerk
Tremulant
© 2008 fotografie Orgelmakerij Reil b.v.