In het weekend van 22 en 23 oktober is het nieuwe orgel in Vågsbygd kirke in het Noorse Kristiansand in gebruik genomen. Het instrument is gebouwd door de firma Verschueren Orgelbouw uit Ittervoort, die zich voor het drieklaviers concept liet leiden door de stijl van Joseph Merklin.
De evangelisch-lutherse kerk van Vågsbygd, een stadsdeel van de havenstad Kristiansand in het zuiden van Noorwegen, werd gebouwd in 1967. De kerk beschikte over een orgel van de Deense orgelmaker Bruno Christiansen.
Merklin-concept
In 2017 werd een aanbesteding uitgeschreven voor een nieuw drieklaviers orgel van 30 tot 35 stemmen in een Frans-romantische stijl zoals toegepast door onder anderen Joseph Merklin (1819-1905). Verschueren Orgelbouw kreeg de opdracht op basis van het door hen ontwikkelde plan. Adviseur bij de bouw was Svend Prip uit Denemarken.
Het orgel heeft 32 registers verdeeld over Grand Orgue, Positif, Récit en Pédale. Voor 13 registers is gebruik gemaakt van Merklin-pijpwerk uit voorraad van de orgelmaker. Hoewel het Merklin-pijpwerk als uitgangspunt voor het concept werd genomen, is er bewust voor gekozen geen exacte stijlkopie te maken. Het klankbeeld en enkele principes van Merklin zijn gecombineerd met het toepassen van ‘moderne’ technieken en orgelbouwprincipes. Zo is onder meer gebruik gemaakt van sleepmagneten en een setzer.
Ontwerp
Het ontwerp van de kas is gemaakt door Verschueren. Hierin is aansluiting gezocht met de vormgeving van de kerkruimte. De kas is gemaakt uit essen en voorzien van een lichte whitewash. De vrijstaande speeltafel is eveneens van essenhout vervaardigd, de bakstukken zijn uitgevoerd in palissander.
Toetsmechanieken, inclusief koppels zijn volledig mechanisch. De koppels van G.O + Pos en G.O. + Rec. functioneren via de barkermachine. Ook de Octave Grave (suboctaafkoppel) is uitgevoerd als mechanische koppel. De registertractuur is elektrisch met toepassing van sleepmagneten.
De bediening van de setzer en sequencer geschiedt met drukknoppen, weggewerkt in een kleine lade rechts van de organist. Ook kan de setzer tijdens het spelen worden bediend met voetpistons of door het aantikken van de klavierlijsten onder de manualen. Deze functie is uit te schakelen onder het tweede en derde manuaal.
Details speeltafel (registerterrassen links, voettreden, setzer) en detail barkermachine © beeld Verschueren Orgelbouw
De windvoorziening bevindt zich in een nis achter de zwelkast en bestaat uit twee motoren die ieder een grote magazijnbalg voeden. Van daaruit wordt de wind verdeeld over twee regulateurbalgen voor Positif en Récit. Direct onder de laden van het Grand Orgue en Pédale zijn zwembalgen aangebracht. De barkermachine en het groot octaaf van de Soubasse 32’ worden vanuit de magazijnbalgen gevoed. Door de windvoorziening op deze manier te ontwerpen konden verschillende drukken worden toegepast.
Historisch pijpwerk
Het historisch pijpwerk van Merklin vormt een substantiële kern van het orgel. Het betreft hier (nagenoeg) complete registers. Na onderzoek en klankproeven is dit pijpwerk gedisponeerd op de plek waar dit het beste tot zijn recht komt. Enkele ontbrekende pijpen zijn in stijl en qua mensuur bijgemaakt. Nieuw gemaakte registers sluiten aan op het Merklin-pijpwerk, waarbij onderzoek en klankproeven leidinggevend zijn geweest voor het bepalen van de maakwijze en mensurering.
Houten pijpen zijn gemaakt uit grenen. In het pedaal zijn transmissies toegepast van de Soubasse 32’ / 16’, en de Contrebasse 16’ / Basse 8’. Het groot octaaf van de Soubasse 32’ is geplaatst op moteurs. Om het stemmen van tongwerken eenvoudiger te maken zijn op alle werken stempistons aangebracht.
De bediening van de koppels is zowel als registertrekker als voettrede uitgevoerd. De bediening van de zwelkast is elektrisch met behulp van een zwelmotor.
Ingebruikname
Op zaterdag 22 oktober vond het inspelingsconcert plaats door de organist van de kerk, Bjørn G. Odden. Aan het concert werkten ook diverse plaatselijke instrumentalisten mee. De kerkelijke ingebruikname vond op zondag 23 oktober plaats.
Dispositie
M = Merklin-pijpwerk
Grand Orgue (I) – C-a3
Bourdon 16
Montre 8
Flûte harmonique 8 – M
Cor de Chamois 8
Prestant 4 – M
Cornet V – M
Fourniture IV-V – M
Trompette 8 – M
Clairon 4
Positif (II) – C-a3
Salicional 8 – M
Bourdon 8 – M
Flûte traversière 4 – M
Nazard 2 2/3 – M
Doublette 2 – M
Cor Anglais 8
Clarinette 8
Récit expressif (III) – C-a3
Quintaton 16
Viole de Gambe 8 – M
Flûte traversière 8
Voix céleste 8
Gambette 4
Flûte ouverte 4
Octavin 2
Plein Jeu II-IV
Trompette harmonique 8 – M
Basson & hautbois 8 – M
Voix humaine 8 – ca. 1900
Pédale C-f1
Soubasse 32
Contrebasse 16
Soubasse 16
Basse 8
Bombarde 16
Werktuiglijke registers
P + I [Tirasse Grand Orgue]
P + II [Tirasse Positif]
P + III [Tirasse Récit]
I + II [Accouplement Grand Orgue / Positif]
I + III [Accouplement Grand Orgue / Récit]
II + III [Accouplement Positif / Récit]
Octave grave
Trémolo [Récit]
Setzer
Winddrukken
Grand Orgue 95 mm
Positif 80 mm
Récit 100 mm
Pédale 100 mm
Hoofdbalgen / 32′ / barker 110 mm
Stemming
Gelijkzwevend: a1= 441 bij 18 C0
Samenstelling vulstemmen
Fourniture Grand Orgue
C 2 1 1/3 1 2/3 c 2 2/3 2 1 1/3 1 2/3 c1 4 2 2/3 2 1 1/3 1 c2 5 1/3 4 2 2/3 2 1 1/3 c3 8 5 1/3 4 2 2/3 2
Cornet Grand Orgue
c1 8 4 2 2/3 2 1 3/5
Plein Jeu (progression) Récit
C 2 1 1/3 F 2 2/3 2 1 1/3 f1 4 2 2/3 2 1 1/3 f2 5 1/3 4 2 2/3 2 1 1/3 f3 8 5 1/3 4 2 2/3 2
Gegevens en beeldmateriaal met dank aan Verschueren Orgelbouw, Ittervoort