Orgel Blauwkapel gerestaureerd

Text Example

advertentie



Op zondag 16 maart werd het gerestaureerde Van Eynde/Van Peteghem-orgel van de Onderweg-kerk in Blauwkapel (bij Utrecht) opnieuw in gebruik genomen. De restauratie werd in 2007/2008 uitgevoerd door Elbertse Orgelmakers te Soest.

Voorzover bekend heeft er in de kerk van Blauwkapel voor 1903 geen orgel gestaan. In dat jaar plaatste de Utrechtse orgelmaker J.C. Sanders een tweedehands orgel, afkomstig uit Amsterdam. Het was een salon-orgel, in 1844 gebouwd door de Rotterdamse orgelmakers Kam & Van der Meulen. Dit orgel werd opgesteld op een galerij in het koor van de kerk achter een door Sanders gemaakt neogotisch orgelfront. In 1943 werd het Kam & Van der Meulen-orgel vanwege oorlogsgevaar weggehaald en opgeslagen. Het orgelfront bleef in de kerk achter en ging verloren. Uiteindelijk kwam het orgel in de Protestantse Kerk De Hoeksteen te Vianen terecht waar het vorig jaar werd gerestaureerd.

Het Van Eynde/ Van Peteghem-orgel

In 1961 kreeg de Blauwkapelse kerk haar tweede orgel. Ook dit orgel was niet nieuw. Het was in 1711 gebouwd door de Ieperse orgelmaker Jacobus van Eynde voor de St. Trudo-Abdij te Male (bij Brugge). Reparaties vonden plaats o.a. in 1774 en 1779. Na de opheffing van het klooster in 1796 werd het verkocht naar de parochiekerk van Beernem. In 1852 verplaatste de uit Gent afkomstige orgelmaker Maximilien van Peteghem het instrument naar de parochiekerk van Sint-Maria-Aalter. Het orgel werd inwendig grondig verbouwd, waarbij Van Peteghem gebruik maakte van pijpwerk uit een in 1836 gebouwd orgel afkomstig uit een klooster in Melsele. In ieder geval drie registers van Van Eynde bleven echter (tot op heden) bewaard. In 1887 en in 1897 werd het orgel hersteld. In 1955 bouwde de firma Anneessens een nieuw orgel in Sint-Maria-Aalter; zij namen het oude orgel in.

Dit instrument werd in 1961 door de orgelmaker J. de Koff & Zn (Utrecht) in de kerk van Blauwkapel geplaatst. Op dat moment was nog vrijwel niets over de geschiedenis van het orgel bekend; het werd beschouwd als een laat-17e eeuws Vlaams orgel. In 1968 restaureerde de firma De Koff het orgel. Daarbij werd in een poging de vermeende oorspronkelijke toestand te herstellen een register (Flûte traversière 8 discant) uit 1852 verwijderd. Bij deze restauratie was niet duidelijk dat in 1852 in feite een nieuw binnenwerk was gemaakt, met gebruikmaking van pijpwerk van Jacobus van Eynde.

In 2007/2008 is het orgel, na een inventarisatie door adviseur Peter van Dijk, hersteld door Elbertse Orgelmakers te Soest. Het bleek dat de “gereconstrueerde” registers uit 1968 eigenlijk niet goed in de kleine orgelkast pasten. De nieuwe pijpen stonden de oude zodanig in de weg dat het stemmen van de oude pijpen niet goed mogelijk was. Helaas ontbraken de financiën om de toestand van 1852 volledig in ere te herstellen. Daarom is besloten de Cornet III discant uit 1968 te ‘reduceren’ tot een Nasard 3 discant en een deel van de in 1968 aan de Fourniture toegevoegde pijpen te verwijderen. Het afkomend pijpwerk wordt bewaard. De registers uit 1968 zijn in 2008 qua klank zoveel mogelijk aangepast aan het historische pijpwerk.

Op zondagg 16 werd het orgel in gebruikgenomen met een concert door Arie van Viegen, organist van Blauwkapel.

Dispositie

Manuaal C-f3

Bourdon 8 (1711)

Prestant 4 (1711)

Flûte 4 (1711)

Nasard 3 discant (1968/2008)

Doublette 2 (1968)

Fourniture II-III (1852/1968)

Clairon 4 bas (1852)

Tompette 8 discant (1852)

Tremblant

Deling bas/discant c1/cis1

Stemtoonhoogte: a=415 Hz

Stemming: gelijkzwevend

Winddruk: 85 mm

Met dank aan Peter van Dijk voor het beschikbaar stellen van de gegevens

© 2008 www.orgelnieuws.nl

© 2008 fotografie Elberste, Soest