Op zondag 6 september 2009 is het orgel in cultureel centrum De Rode Hoed te Amsterdam opnieuw in gebruik genomen. Het orgel, in 1861 door Flaes gebouwd en in 1909 door P.J. Adema zijn huidige opzet gegeven, werd gerestaureerd door Adema’s Kerkorgelbouw te Hillegom.
Het orgel van de Oude Remonstrantse Kerk aan de Keizersgracht (thans cultureel centrum De Rode Hoed) werd in eerste aanleg in 1718/19 gebouwd door Thomas Weidtman uit Ratingen in een kast van Jurriaan Westerman (die ook de kast van het orgel in de Amsterdamse Oude Kerk maakte). In 1861 bouwde Pieter Flaes een nieuw orgel in de oude hoofdkast, waarvan de tussenvelden werden verbreed. Het rugwerk bleef sinds die tijd loos. In 1909 was het P.J. Adema die het orgel ombouwde en het zijn huidige opzet gaf. De toetstractuur werd hersteld en voorzien van een barkermachine. De dispositie onderging substantiële wijziging en het tweede manuaal kwam in een zwelkast te staan. In 1949 volgden werkzaamheden door de firma Flentrop. Daarbij werd de dispositie op een paar punten gewijzigd. Zo werd andere de samenstelling van de Mixtuur veranderd (verhoogd). De mechaniek werd aangepast waarbij de barkermachine uit 1909 kwam te vervallen. Bij de opening van De Rode Hoed als cultureel centrum in 1990 voerde de firma Kaat en Tijhuis nog werkzaamheden aan het orgel uit.
In 2008/2009 is het orgel gerestaureerd door Adema’s Kerkorgelbouw te Hillegom. Naast technisch herstel is de dispositie gereconstrueerd naar de situatie van 1909. Zo heeft de mixtuur weer zijn (oude) progressiosamenstelling teruggekregen. De Violine 4′ die in 1949 plaats moest maken voor een Nasard 3′ is eveneens gereconstrueerd. De windvoorziening is gereconstrueerd naar de situatie van 1909, waarvoor twee nieuwe regulateurbalgen zijn vervaardigd. De mechaniek van 1949 is op een aantal punten aangepast. De frontpijpen zijn gerestaureerd, de labia opnieuw verguld. Bij de klaviatuur is de in 1949 aangebrachte nomenclatuur vervangen door (meer in de stijl van P.J. Adema passende) porseleinen registernaamschildjes gevat in ebbenhouten lijsten. De twee koppelingen werden additioneel uitgevoerd als “appel et renvois”-trede: niet-inhakende voettreden die bij bediening van functie wisselen (in-/of uitstchakelend).
G.J. Dijst & Zn. B.V tekende voor het herstel van de orgelkas. Schilderwerk van de orgelkas en herstel/reconstructie en vergulden van het lofwerk is uitgevoerd door de firma Wolters te Deventer.
Op zondag 6 september is het orgel opnieuw in gebruik genomen met een concert waarin Henk Verhoef, als adviseur bij dit project betrokken, het orgel laat horen in werk van Mendelssohn, Langlais, Saint-Saëns, Lefébure-Wély en Andriessen. Daarna speelde het orgel een begeleidende rol spelen in een uitvoering van het Requiem van Maurice Duruflé door een ensemble van Studio Dagny onder leiding van Benjamin Bakker. Solisten zijn Mariette Oelderink en Niels Berentsen.
Dispositie
I – Hoofdwerk C-f3
Bourdon 16 – 1862, C-h0 eiken op moteursladen; rest metaal
Praestant 8 – 1862 (deels 1844?) metaal, f3 1909, C-h in front; c1-f3 lade
Roerfluit 8 – 1862, metaal C-Dis afgevoerd
Salicionaal 8 – 1909, metaal, C-H afgevoerd
Fluit Harmoniek 8 – 1909, C-H in Roerfluit 8, metaal, af gis1 overblazend
Octaaf 4 – 1862
Fluit Douce 4 – 1862, metaal, gedekt
Kwint 3 – 1862
Octaaf 2 – 1862
Mixtuur II-VI – vrijwel geheel 1909; gereconstrueerd 2009
Cornet D. V – 1862
Trompet 8 – 1909
II – Zwelwerk C-f3
Praestant 8 – C-F in Bourdon; rest metaal 1862
Bourdon 8 – metaal; in 1909 uit ouder materiaal (Quintadeen Flaes); af c2 met roeren
Viola 8 – 1909, metaal
Vox Coelestis 8 – 1862; af f0; was tot 1909 Viola di Gamba
Violine 4 – 2009, reconstructie
Fluit Harmoniek 4 – 1909, af f1 overblazend
Piccolo 2 – 1862, Octaaf 2 van Flaes
Basson-Hobo 8 – 1909; Franse factuur
Vox Humana 8 – 1909; Franse factuur
Pedaal C-d1
Subbas 16 – 1862; eiken; C-Dis afgevoerd
Openbas 8 – 1862; Prestant 8 van Flaes
Bourdon 8 – 1862; C-H uit c-h Bourdon 16; c-d1 metaal met roeren
Basson 16 – oud (1844? Fagot 16); bekers metaal, mahonie stevels en koppen
Werktuiglijke registers
Koppeling I+II
Koppeling P+I
Tremolo II
Samenstelling Mixtuur II-VI
C: 2 2/3 -2
c0: 4 – 2 2/3 – 2
c1: 5 1/3 – 4 – 2 2/3 – 2
c2: 8 – 5 1/3 – 4 – 2 2/3 – 2
c3: 10 2/3 – 8 – 5 1/3 – 4 – 2 2/3 – 2
© 2009 www.orgelnieuws.nl
© 2009 fotografie Karin van Cleef