Op zondag 22 maart werd het door Pels & Van Leeuwen gereconstrueerde orgel van de parochiekerk van de H. Matthias te Oploo in gebruik genomen. Monsigneur Hurkmans, bisschop van Den Bosch, heeft het orgel ingezegend.
Toen het Oplose orgel in 1862 door Johann Winkels in de St. Matthias werd geplaatst, had het al een bewogen geschiedenis achter de rug. Archivalia geven aanwijzing dat het orgel oorspronkelijk aan het einde van de achttiende eeuw zou zijn gebouwd voor een kloosterkerk in het Rijnland. Over de bouwer is niets vastgelegd, maar de grote overeenkomsten van het front in Oploo met dat van het orgel in de Hervormde Kerk te Gendringen wijzen in de richting van de Emmerikse orgelmaker Johan Daniel Nolting (1757-1848).
Vermoedelijk in 1803 komt het orgel terecht in de Magdalenenkirche in Sonsbeck (D). In die kerk wordt door de Gebr. Franssen met gebruik van kas en wat pijpwerk een nieuw orgel gemaakt. Het blijkt echter niet te voldoen aan de wensen en Franssen ziet zich genoodzaakt een nieuw orgel te leveren. Het Sonsbeckse orgel wordt verkocht en vindt zijn bestemming in Oploo.
Bij de plaatsing in 1862 door Winkels wordt het orgel uitgebreid met een Positief. De twee discantregisters Bourdon en Flauto Traverso worden voorzien van een bas. Het pedaal, tot dan toe met een omvang van C-g0, wordt met zeven tonen uitgebreid naar d1. De Posaune van Franssen maakt plaats voor een Subbas 16.
In 1868 worden de beeldengroep Geloof, Hoop en Liefde geplaatst. Daarvan zijn Hoop en Liefde overgebleven. ‘Geloof’ verdween in de loop der tijd.
In 1931 is het de firma Gebr. Vermeulen uit Weert die de windladen en tractuur vervangen door kegelladen met rein-pneumatische bediening. Een nieuwe magazijnbalg en regulateur worden gemaakt en opnieuw worden in de dispositie wijzigingen aangebracht. In 1968 wijzigt Vermeulen opnieuw de dispositie. Van deze wijziging dateert de huidige kromhoorn 8. De zinken frontpijpen uit 1931 worden vervangen door tinnen pijpen met opgeworpen labia.
Begin jaren negentig wordt het orgel door John Blummel uit Oss hersteld. KKOR-adviseur Ton van Eck die deze werkzaamheden begeleidt, spreekt dan de wens uit het orgel weer te voorzien van mechanische tractuur en sleepladen of een passend, historisch binnenwerk. Na de recente eeuwwisseling komt het er dan toch van het orgel van een passend binnenwerk te voorzien. Er wordt besloten tot ‘mechanisering’ van het orgel. Rogér van Dijk en Ton van Eck zijn aangesteld als adviseurs namens de Katholieke Klokken- en Orgelraad. In de opgestelde plaannen bepaalt de kas, die grote overeenkomsten vertoont met het werk van Nolting, mede de keus voor het Rijnlandse orgeltype. De Nolting-orgels in Gendringen en in de St. Oswalduskerk te Zeddam (1843) vormen daarbij het uitgangspunt. In 2007 krijgt de firma Pels & Van Leeuwen te ’s-Hertogenbosch de opdracht om de werkzaamheden uit te voeren.
Na demontage van het orgel wordt het pijpwerk verder geïnventariseerd. Voor zover de mensuren nog zijn af te lezen uit het historische pijpwerk en de orgelkas vormen deze, aangevuld met gegevens van de Nolting-orgels in Gendringen en Zeddam, de basis voor de opbouw van het plenum van het Manual. De overige registers worden samengesteld uit bruikbaar historisch pijpwerk, aangevuld met nieuw pijpwerk. De kas wordt gerestaureerd en verstevigd. De twee beeldjes worden door de firma De Jongh te Waardenburg in de oorspronkelijke ivoorkleur geschilderd, voorzien van bladgoud.
De bestaande magazijnbalg met regulateurbalg wordt hergebruikt. Windladen, tractuur en klaviatuur zijn naar Nolting-voorbeeld uitgevoerd.
Zondag 22 maart 2009 vond de ingebruikname plaats. Bisschop Hurkmans zegende het orgel in. Rogér van Dijk en Cees van der Poel verzorgden de presentatie van het orgel.
Dispositie
Manual (I) – C-g3
Bordun 16 – c1-g1 bestaand, rest nieuw
Prestant 8 – nieuw
Bordun 8 – C-H 1862, rest mogelijk Smits (1850)
Prestant 4 – nieuw
Flöthe 4 – C-G nieuw, rest bestaand
Quint 3 – nieuw
Octav 2 – c2-f2 nieuw, rest bestaand ca. 1800
Mixtur 4 fach – [/i]nieuw[/i]
Trompete B/D 8 – nieuw, kopie Gendringen
Positiv (II) – C-g3
Gedact 8 – C-H 1862, rest 1845 of 1862
Flöthe Dolce 8 – C-H i.c.m. Gedackt, c en g3 nieuw, rest bestaand
Prestant 4 – C-c3 bestaand, c#3-g3 nieuw
Flöthe Dous 4 – bestaand
Octav 2 – nieuw
Quint 1 1/3 – nieuw
Flageolet 1 – nieuw
Krummhorn B/D 8 – 1968
Pedal – C-d1
Bordun 16 – 1931
Flöthe 8 – C-cis bestaand, rest nieuw
Octav 4 – D-f bestaand, rest nieuw
Trompete 8 – nieuw
Werktuiglijke registers
Manualcoppel B/D – schuifkoppel
Pedalcoppel
Tremulant
Toonhoogte: a1 = 442 Hz bij 20 graden Celcius
Temperatuur: evenredig zwevend
Windddruk: Manual en Pedal 69 mm wk, Positiv 65 mm wk
© 2009 www.orgelnieuws.nl
© 2009 fotografie www.orgelfotografie.nl