Op zaterdag 6 november werd in het Brabantse Esch het orgel van de Sint Willibrorduskerk opnieuw in gebruik genomen. Het Heyneman/Van Hirtum-orgel werd gerestaureerd en gereconstrueerd door Hans van Rossum.
Het orgel werd in 1961 door de Willibrordusparochie aangekocht van de Hervormde Gemeente van Vught. De bouwer was lange tijd onbekend. Recent onderzoek wees echter uit dat het orgel in 1788 moet zijn gebouwd in door Antonius Friedrich Gottlieb Heyneman. Het orgel was een geschenk van de familie Deutz voor de Hervormde of Sint-Lambertuskerk te Vught. Het orgel raakte in 1795 zwaar beschadigd door Franse soldaten. Van wat er nog van het orgel over was werd een zeer gebrekkig, onvolledig en bijna onbruikbaar orgel samengesteld.
1805 – De kerkenraad van Vught richt een orgelfonds op om te komen tot herstel van het orgel. Het zal nog zeker tien jaar duren voor daartoe de opdracht wordt gegeven.
1817 – Het orgel wordt gerepareerd en vernieuwd door de gebroeders Van Hirtum. Op 29 juni wordt het orgel in gebruik genomen. Kort daarna, in september, wordt het orgel verfraaid met drie groote witte en vergulde beelden van de beeldengieter Anthoni Boggia uit Amsterdam.
Uit het thans nog aanwezige materiaal van het instrument kan worden opgemaakt dat de Van Hirtums de orgelkas en ook een deel van het pijpwerk nieuw hebben gemaakt. De windlade en een groot deel van het pijpwerk is van Heyneman.
1821 – Aanvang restauratie van het kerkgebouw waarna het orgel opnieuw herstel behoeft.
1824 – Het orgel wordt, tezamen met enkele andere interieurstukken, opnieuw geschilderd. Tegelijkertijd wordt het orgel hersteld door J. Zubeleé, meester orgelmaker. Daarbij worden twee registers gewijzigd, waarvoor nieuw pijpwerk wordt gemaakt. Welke registers dit betrof is niet duidelijk, mogelijk gaat het om het opschuiven van de Quint 3′ tot Fluit 2′ en het plaatsen van een (tertsloze) Cornet III met gebruikmaking van pijpwerk uit de Mixtuur.
1825 en 1827 – Opnieuw worden herstelwerkzaamheden uitgevoerd, nu door J.C. Schmidt.
1828 Schmidt voorziet in een nieuw pedaal met bijbehorende mechaniek.
1846 – Kerkinterieur en orgelkas worden opnieuw geschilderd.
1847 – Werkzaamheden door Arnold-Joseph Graindorge
Over verdere werkzaamheden in de negentiende eeuw is niet veel bekend.
1922 – Werkzaamheden door de firma O. Koch & Zonen te Tilburg. Plaatsing van twaalf houten pijpen voor het pedaal en een nieuw uitgebreid pedaal. Mogelijk is ook de dispositie gewijzigd waarbij dan een Vox Celeste 8’ en een Fluit Travers 8’ discant (Smits?) wordt geplaatst. De Octaaf 2’ is verwijderd.
1933/34 – De firma J. de Koff & Zn. te Utrecht voert een ingrijpende restauratie uit onder advies van de Nederlandsche Klokken- en Orgelraad. Het orgel wordt in een aanbouw achter de orgelkas uitgebreid met een nieuwe windlade (pneumatische kegellade) en pijpwerk voor Subbas 16’, Prestant 8’ en Octaaf 4’. De klaviatuur wordt van de voor- naar de rechterzijde van de kas verplaatst, het gehele orgel wordt naar voren geplaatst. Mechaniek en windvoorziening werden vernieuwd. De orgelkas wordt aangepast. Waarschijnlijk zijn toen ook de frontpijpen buiten gebruik gesteld en het pijpwerk van de tussenvelden vervangen door zinken pijpen. Op de stok van de Prestant 4’ werd een Viola d’Amour 8’ geplaatst. Het tongwerk werd vervangen door een Hobo 8’ discant.
1956 – Demontage van het orgel door J. de Koff in verband met kerkrestauratie. Het orgel werd elders in Vught opgeslagen.
1961/1962 – Verkoop van het orgel aan de Willibrordusparochie in Esch. Het orgel wordt geplaatst door vrijwilligers onder leiding van Jan Clerckx te Boxtel. Voor intonatie en stemming wordt Hubert Schreurs/ Adema’s Kerkorgelbouw gevraagd.
1986 – Groot onderhoud door Jan Cleckx met hulp van vrijwilligers.
De restauratie van 2010
In 2010 ia het orgel gerestaureerd en gereconstrueerd door J.C. van Rossum. Daarbij is de dispositie hersteld naar de situatie van Van Hirtum. Voor de mechaniek en de orgelkas was het werk van Van Hirtum het uitgangspunt. De kas is geheel hersteld, de klaviatuur (nu weer zonder pedaal) wordt weer aan de voorzijde aangebracht. Bij de plaatsing van het orgel in 1962 werd het orgelmeubel links op de koorzolder geplaatst, nu staat het orgel in het midden, voor het roostvenster. Het schilderwerk aan de orgelkast is uitgevoerd door Schildersbedrijf De Jongh bv te Waardenburg.
Linksachter het orgel staat de geheel nieuwe balgstoel met twee spaanbalgen voorzien van trapinstallatie.
Nieuw pijpwerk is bijgemaakt op basis van bestaande materiaal van Heyneman. Omdat de bas van de Mixtuur van Van Hirtum is, is het nieuwe pijpwerk voor de discant van dit register daarop aansluitend gemaakt. Voor de Kromhoorn/Trompet stond het König-orgel (1777) in de Waalse Kerk te Arnhem model. Ten tijde van de bouw van dit instrument was Heyneman bij Carl Philipp König in dienst, en liet er inscripties op het pijpwerk na.
Adviseur bij de restauratie was Rogér van Dijk namens de K.K.O.R..
De inspeling van het orgel vond plaats op zaterdag 6 november 2010 met een concert door Cees van der Poel.
Dispositie
Manuaal
Holpijp 8 – Heyneman
Flute traver 8 D – vermoedelijk Smits
Prestant 4 – D-e Heyneman, rest nieuw
Fluyt 4 – Heyneman
Quintfluit 3 – deels Heyneman
Octaaf 2 – nieuw
Mixtuur III – bas Van Hirtum, discant nieuw
Kromhoorn 8 B = nieuw
Trompet 8 D – nieuw
Calcant
Winddruk: 60 mm wk
Toonhoogte: a1 = 425,5 Hz bij 24,5 graden Celsius
Stemming: Valotti
Gegevens met dank aan Hans van Rossum en Rogér van Dijk
© 2010 www.orgelnieuws.nl
© 2010 fotografie: Gerard de Jongh, Waardenburg