Orgelkunst – september 2018

Binnenkort verschijnt er weer een nieuwe editie van het Vlaamse orgelmagazine ‘Orgelkunst’. In nummer 162 van de eenenveertigste jaargang de volgende onderwerpen:

Text Example

advertentie



Pierre Schyvens opus magnum: het orgel van de Onze-Lieve-Vrouwekathedraal te Antwerpen

Luk Bastiaens: [column] – 100 jaar geleden (Alphonse Mailly)
Koos van de Linde: de restauratieplannen
Guido Schumacher: de restauratiewerkzaamheden
Nicolas Alexiades Uribe: de intonatie: een zoektocht naar absolute schoonheid
Peter Van de Velde: Het veelzijdige Schyven-orgel: enkele impressies
Dispositie Schyven-orgel
Patrick Roose: Orgels en de Groote Oorlog (slot)

Nieuwe uitgaven
Orgelconcertenkalender
Overzicht inhoud internationale orgeltijdschriften

In 1889 haalde de Belgische orgelbouwer Pierre Schyven (1827-1916) het contract binnen voor de bouw van een nieuw monumentaal vierklaviersorgel met pedaal voor de Antwerpse kathedraal. Bijna dubbel zo groot als zijn tweede grootste instrument, zou dit orgel Schyvens opus magnum blijven. De strijd om de opdracht was fel en Schyven haalde de shortlist, samen met E. F. Walcker en Aristide Cavaillé-Coll. Uit historische documenten weten we dat de Parijse bouwer de favoriet was en dus moest Schyven aanzienlijke toegevingen doen om de orgelcommissie in zijn voordeel te laten beslissen. Deze omvatten het behoud van een project met 90 registers ondanks de heel beperkte ruimte en de belofte het instrument binnen de twee jaar klaar te hebben. 

Vanaf die dag werd het Antwerpse kathedraalorgel voorwerp van bittere kritiek. Ondanks zijn omvang en rijke dispostie werd het in de kerk waargenomen als een gigantisch harmonium.
In de zomer van 2014 is de restauratie van het Antwerpse Schyven-orgel van start gegaan. De restauratie, waarvan de totale kostprijs ruim anderhalf miljoen euro bedroeg, vond plaats dankzij de steun van de Provincie Antwerpen, als bouwheer van de kathedraal en met subsidies van de Vlaamse Gemeenschap. Orgelbau Schumacher GmbH uit Eupen heeft de restauratie uitgevoerd, aanvankelijk onder advies van Gerard Pels. Na diens onverwachte overlijden heeft orgeldeskundige Koos van de Linde het dossier ter harte genomen. Steenmeijer Architecten leidde de werken aan het orgelfront en coördineerde de hele werf.

Drie ‘zwakke punten’ waren al van voor de restauratie afdoende gekend:
1. de opstelling van de massieve historische orgelkas recht voor de pijpen van het Grand Orgue en de daarboven geconstrueerde zwelkast van het Positif die de vrije klankverspreiding verhinderde;
2. de octaafopstelling van de pijpen op de windladen wat dikwijls leidde tot problematische interferentieproblemen;
3. het Récit dat onvoldoende tot zijn recht kwam door de uitsluitend zijwaarts georiënteerde zwelluiken.

Om de klankuitstraling van het orgel te verbeteren zijn volgende ingrepen uitgevoerd:
• het naar voren verplaatsen van de orgelkas over 115 cm in plaats van de initieel geplande 75 cm;
• het verhogen van de opstelling van het Récit met 200 cm alsook het toevoegen van een rij jaloezieën aan de nieuwe voorkant;
• het verlagen van het dak van de zwelkast van het Positif met 30 cm;
• het vervangen van de 12 achter het front opgestelde houten pijpen van de Montre 8’ van het Grand Orgue door 12 frontpijpen, door bestaande stomme frontpijpen sprekend te maken;
• het verwijderen van enkele frontpijpen in de vlakke velden om de afstanden tussen de frontpijpen te vergroten;
• het uitzagen van de jukken rond de bekers van de tongwerken.

Bij de ontmanteling van het instrument werd duidelijk dat vooral de windvoorziening aanzienlijk ingrijpender omgebouwd was dan totnutoe aangenomen werd. Na rijp beraad werd beslist een grotere orgelventilator in te bouwen, de bij vroegere werken aan het instrument verdwenen magazijnbalg naar het voorbeeld van de bestaande magazijnbalgen te reconstrueren, de windvoorziening in haar oorspronkelijke staat te herstellen en de afzonderlijke pedaalbalg in gebruik te nemen.
Al het pijpwerk is origineel, met uitzondering van de later vervangen Quintaton 16’ in het Positif. Waarom Schyven bij de bouw niet de in het contract voorziene Quintaton 16’ maar een Quinte 10 2/3’ gebouwd heeft, is niet bekend.
Dankzij de verzorgde intonatie komt het karakter van de verschillende registers en het gebruik ervan veel duidelijker naar voor. Meer nog, pas nu blijkt dat Schyven een zeer doordacht instrument wou leveren waarmee hij zich naast andere gerenommeerde orgelmakers als Cavaillé-Coll en Walcker kon plaatsen. Schyven heeft een orgel van Europese allure gecreëerd met zowel Franse, Duitse als Engelse kenmerken. Het is een universeel instrument waarop de belangrijkste muziek van de hele 19de eeuw en later quasi ideaal kan vertolkt worden.

Schyvens opus magnum is een zeer veelzijdig instrument met toch een heel specifiek timbre dat met geen enkel ander orgel te vergelijken is. Echt overdonderend klinken zal het instrument in de enorme ruimte van de kathedraal nooit doen en is ook nooit de bedoeling geweest. Feit is wel dat de draagkracht enorm verbeterd is en het uitgesproken poëtische karakter is behouden.

 

© 2018 beeld Luk Bastiaens