Passiemuziek van grote zeggingskracht [RECENSIE]

Text Example

advertentie



Gerrie Meijers

Dupré

Schyven organ, Cathedral of Our Lady, Antwerp

Speelduur 29’43”

Booklet: 4 pagina’s (E)

Prestare Simplex ZWF 3331539

Prijs € 7,95

Muzikale interpretatie * * * * *

Programmakeuze * * * * *

Keuze van het instrument * * * * *

Kwaliteit van de opname * * * *

Informatie in het boeklet * * * *

Grafische vormgeving (cd en boekje) * * * *

Klik hier om dit artikel te bestellen

Tijdens een concerttournee door de Verenigde Staten improviseerde Marcel Dupré op 8 december 1921 op het grote Wanamaker-orgel in Philadelphia een vierdelig werk over gregoriaanse thema’s, dat hij later uitwerkte tot de Symphonie-Passion, op. 23. Gerrie Meijers, organiste van de Remonstrantse kerk te Haarlem, verzorgde in 1989 een radio-uitvoering van dit bijzondere stuk op het Schijven-orgel van de kathedraal in Antwerpen. Dankzij de inspanningen van het label Prestare is deze radio-opname nu op cd verkrijgbaar in de low-budgetserie Simplex. Een half uur passiemuziek van grote zeggingskracht voor slechts € 7,95.

In het eerste deel, “Le monde dans l’attente du Sauveur“ [de wereld, wachtend op de Redder] schildert Dupré de rauwheid en onrust van een wereld zonder God. Repeterende accoorden in donkere tinten zorgen voor een dreigende atmosfeer – tot plotsklaps de hymne “Jesu Redemptor omnium” [Jezus, verlosser van allen] inzet: licht in de duisternis! Beide elementen, de onrustige accoorden en de gregoriaanse hymne, worden vervolgens gecombineerd, daarmee uitdrukkend dat de verlosser echt ín de wereld is gekomen. Na een groots crescendo klinkt de koraalmelodie uiteindelijk in canon, stralend als bovenstem maar tegelijkertijd als bas: samen omsluiten ze het hele wereldgebeuren. Verpletterend zijn de laatste maten van dit openingsdeel – en bij het slotaccoord word je bijna van je stoel geblazen. Wat een orkaan van geluid!

“Nativité”, het tweede deel, begint als een pastorale, waarin de hobo als herderinstrument de toon zet. Op bijna aandoenlijke wijze laat Dupré vervolgens de wijzen uit het oosten binnenstappen (of zijn het hun kamelen die we horen in het “tempo di marcia”?) Als dan ook nog de melodie van “Komt allen tezamen” [Adeste fidelis] wordt geciteerd, zitten we helemaal in kerstsfeer. De luisteraar kan zich onderdompelen in weldadige Voix Céleste-klanken die in inderdaad als hemelse tonen door de gewelven van de Antwerpse kathedraal zweven. Héérlijk!

Veel luisteraars zullen waarschijnlijk het derde deel, “Crucifixion” [kruisiging], als het minst toegankelijke deel ervaren. De weg naar de kruisheuvel wordt geschilderd in dissonante accoorden, hoger en hoger. IJzingwekkend klinken de hamerslagen van de kruisiging. Daarna is het stil – en vervolgens klinkt het Stabat Mater dolorosa [stond een moeder diepbedroefd].

Geheel volgens verwachting begint het slotdeel, “Résurrection” [opstanding], laag en zacht. Alsof er iets begint op te borrelen, zo cirkelt de linkerhand door de laagste regionen van het klavier. Gaandeweg klinkt de melodie “Adore te devote” [U, verborgen Christus, aanbid ik eerbiedig] van Thomas van Aquino steeds duidelijker. Een virtuoze toccata, uitmondend in juichende slotacoorden, vormt de afsluiting van deze Symphonie-Passion.

Als improvisatie moet de Symphonie-Passion een topervaring zijn geweest. De uitwerking tot compositie dwingt enerzijds diep respect af –het is een zeer complexe vracht noten geworden die Dupré aan het papier heeft toevertrouwd- maar anderzijds signaleren we ook wel wat trucjes waaraan je de meesterimprovisator herkent: knallende accoordblokken bijvoorbeeld, of de in canon klinkende gregoriaanse thema’s. Het zijn functionele technieken, die op den duur echter wel het gevoel geven van “heb ik dit niet al eerder gehoord?”

De uitvoering door Gerrie Meijers is er een om door een ringetje te halen. Alles klopt hier, alles past: zelfs de enigszins ontstemde tongwerken in het derde deel leveren nog een wezenlijke bijdrage aan de naargeestige sfeer rondom de kruisiging. Het Schijven-orgel fluistert, streelt, bijt en dondert, al naar gelang de muziek het vraagt. De organiste kiest doordachte tempi en heeft een mooie timing: de opname biedt een fraai evenwicht tussen ruimtelijkheid en verstaanbaarheid. Een aanrader in deze passietijd! [DICK SANDERMAN]

© 2007 www.orgelnieuws.nl