Poëzie en muziek in samenspraak
Een uniek project verdient een zorgvuldigere uitwerking
Van Advent tot Wederkomst
Cor Bregman – declamatie
Gerben Mourik – orgelimprovisatie
St. Gudula, Rhede (Duitsland)
Tijdsduur: 1:18.57
Label: Inside Audio – JLCD38
Inlegvel: 4 pagina’s, Nederlands
O Kom, o kom, Immanuël (improvisatie, Grand Plein Jeu) – Tussen voleinding en advent (Jan Groenleer)* – De hemel breekt open (Theo Coenraads)* – Zo gaan de wijzen zoekend voort (D. van der Stoep)* – Kerstliedje (Willem de Mérode) – ‘Wie schön leucht’ uns der Morgenstern (improvisatie, Concertino) – Ach kind, acht dagen oud (Jan Groenleer) – Jezus om uw lijden groot (improvisatie, Fugato) – Gethsemané (L. Strengholt)* – Stille zaterdag (E. Ijskes-Kooger)* – Paasmorgen (Willem de Mérode) – Vrolijke verrijzenis (Willem Sluiter)* – Tweespraak (Martinus Nijhoff)* – Erstanden ist der heilig Christ (improvisatie, Fantaisie Canonique) – Pasen was 40 dagen her (Ria Borkent) – O Gij vreugde uit de hoge (Paul Gerhardt)* – Midden in de dood (Muus Jacobse)* – Mijn hart is zwart (Hendrik Marsman) – Bekering (Gerrit Achterberg) – Vitellus (Willem de Mérode)* – De moerbeitoppen ruischten (Nicolaas Beets)* – Dies Irae (Jacqueline E. van der Waals) – Dies Irae, dies illa (improvisatie, Symfonisch Gedicht) – Heb je gehoord (Inge Lievaart) – Ik ben de kleine dochter (Ed. Hoornik)* – Blummhardt (J.W. Schulte Nordholt)* – The greatest show you ever saw (Michel van der Plas) – Het gericht (Muus Jacobse)* – Recreatie (Anton B. Lam)* – Een nieuwe psalm (Klaas van Alsäcker)* – Tussen voleinding en advent (Jan Groenleer)*
De met een * gemarkeerde gedichten worden door Gerben Mourik omspeeld.
Klik hier om dit artikel te bestellen
Een gevleugelde uitdrukking leert ons dat waar woorden eindigen, de muziek begint. Een zienswijze die recht doet aan de nauwe relatie die al eeuwen tussen letter en klank bestaat. Uitbundige opera’s, stemmige cantates, stoere gemeentezang, de verbinding is evident. Een combinatie van orgelmuziek en gesproken woord komt minder vaak voor. Vanaf het voorjaar van 2003 traden Cor Bregman en Gerben Mourik meermaals gezamenlijk op, waarbij eerstgenoemde gedichten voordroeg en Mourik deze muzikaal omlijstte. Thematisch bewogen deze optredens zich rondom christelijke kernbegrippen als ‘Geloof en Vertrouwen’, ‘Tussen Pinksteren en Wederkomst’ en ‘Passie en Pasen’. Gaandeweg ontstond bij beide uitvoerenden de wens om een cd op de markt te brengen. Met de persing van deze schijf is dat verlangen vervuld geworden. Het is verhelderend het orgel eens in een andere dan de vaak gebruikelijke context te horen. Dit soort projecten verdient aandacht omdat zij voor muziek- en poëzieliefhebbers die niet direct voor het orgel warm lopen wellicht als eye-opener kunnen fungeren.
Mourik kan improviseren alsof het gedrukt staat: een stoer Grand Plein Jeu, een speels Concertino of een sfeervol Symfonisch Gedicht, hij lijkt er zijn hand niet voor om te draaien. Als luisteraar zou je wensen dat de declamatie vaker door dit soort delen onderbroken werd. Dat had best iets meer gemogen. Dit betreft dan nog maar een greep uit de solistische orgelmomenten van deze opname. Daarnaast voorziet hij veel gedichten van een muzikale interpretatie tijdens de voordracht. Een werkwijze die veel inventiviteit en alertheid vereist. Bij het improviseren op een muzikaal thema heb je te maken met een duidelijke objectieve basis, een goed en stevig houvast. En hoewel dit geen garantie biedt voor het uitblijven van ontsporingen, ligt de zaak bij het improviseren op beelden, of dit nu beelden in woord of bijvoorbeeld op doek (schilderijen) betreft, ietwat gecompliceerder. Je moet je op andere, meer subjectieve zaken richten. Hierbij ligt het gevaar van effectbejag en een te gedetailleerd schilderende aanpak op de loer. De improvisator houdt de grote lijnen echter goed in het oog en weet op uitstekende wijze de vertaalslag van tekstbeelden naar muziek te maken. Anders gezegd, nergens trapt hij in de val. Het blijft boeiend tot de laatste minuut.
Omdat de teksten een christelijk karakter dragen, kun je als organist natuurlijk wel leentjebuur spelen bij koraalmelodieën van liederen die nauw aansluiten op de sfeer van het voorgedragen gedicht. Mourik citeert bij de tekst van Theo Coenraads ‘De hemel breekt open’ dan ook heel toepasselijk uit het ‘Vom Himmel hoch’. De verklanking van ‘Ik ben de kleine dochter’ van Ed. Hoornik doet aan een mystiek-oosterse dodendans denken. Het ‘Dies irae, dies illa’ is in de loop van de kunstgeschiedenis een dankbare inspiratiebron gebleken. Het heeft kunstenaars geïnspireerd tot de productie van de meest indrukwekkende en veelal weinig aan de verbeelding overlatende schilderijen, beeldengroepen en composities. Het geïmproviseerde symfonische gedicht geeft, zonder dat we overigens in het spookhuis belanden, heel goed de dreigende sfeer van de Dag des Oordeels weer.
De creativiteit en expressiviteit van Mourik staan helaas in contrast met de voordracht door Bregman die qua stemgebruik bijna elke tekst hetzelfde lijkt te behandelen. Er wordt naar mijn smaak te weinig recht gedaan aan de verschillende tekstkarakters. Declameren is geen natuurlijke manier van spreken, dat mag duidelijk zijn. Maar wanneer de voordrachtstoon er al te dik bovenop ligt, is het uitermate moeilijk om je als luisteraar op de tekst en de muziek te blijven concentreren. Helaas treedt meerdere malen een verschijnsel op dat in de logopedie het nachtkaarseffect wordt genoemd: het einde van de zin sterft weg. Op andere momenten worden er juist te nadrukkelijk onnatuurlijke accenten gelegd en treden er op onlogische plaatsen pauzes op.
Het valt te betreuren dat men er niet voor gekozen heeft deze cd samen met een uitgebreid tekstboekje uit te geven. Juist bij een project als dit zouden de gedichtteksten samen met de biografische gegevens van de poëten en eventuele toelichtingen op de voorgedragen teksten niet moeten ontbreken. Zij vormen immers het fundament van het artistieke proces, de wisselwerking tussen woord en muziek, tussen voordracht en improvisatie. Bregman zal als oud-docent Nederlands en literair publicist zeker over de nodige kennis en ervaring beschikken om zo een waardevol document samen te kunnen stellen. Uitgebreide begeleidende teksten hadden de documentaire waarde van het geheel aanzienlijk vergroot. In het inlegvel wordt als argument aangedragen dat het in de eerste plaats op luisteren aan komt. Dit standpunt deel ik niet helemaal, kopers van de cd zullen deze schijf vaker en intensiever beluisteren. De tijd dat de lyriek enkel in mondelinge overlevering tot ons kwam ligt alweer ver achter ons. De meeste poëtische teksten worden tegenwoordig van papier geconsumeerd. Moderne dichters zijn zich hier van bewust en besteden niet voor niets veel aandacht aan de verhouding tussen tekst en bladspiegel. In de meest ver doorgevoerde vorm leidt dit tot zogenaamde visuele of concrete poëzie, zoals we deze bijvoorbeeld van Paul van Ostaijen kennen, maar ook Ernst Jandl hield bij zijn klankgedichten terdege rekening met de weergave op papier. In dat licht bezien kunnen teksten op papier wel degelijk meerwaarde hebben. Het meelezen tijdens het beluisteren van de voordracht kan de luisteraar niet alleen inzicht geven in de keuzes die de declamator maakt bij het vertolken van het gedicht, maar zal tevens bijdragen tot een beter tekstbegrip waardoor een andere kijk op de muzikale interpretatie van Mourik kan ontstaan.
Het inlegvel (te kort gesneden en wat betreft drukkwaliteit een goede kleurenprint nauwelijks overstijgend) verwijst naar een internetpagina vanwaar men de teksten kan downloaden. Ik ervaar dit als een noodgreep. De kwaliteit van de download is jammer genoeg niet van het hoogste niveau: typefouten, het structureel ontbreken van de titels boven de gedichten, inconsequenties in de weergave van de auteursnamen (soms met voorletter, soms met voornaam, zonder duidelijke reden), het ontbreken van bronvermeldingen, het niet voorhanden zijn van een aan de audiotracks gerelateerde nummering en het opduiken van een tekst die niet op de cd wordt voorgedragen. Het is omslachtig om met een berg zelf geprinte vellen naast je stereo te moeten gaan zitten, een soort actief luisteren waar niet iedereen van gecharmeerd zal zijn. Mensen die geen beschikking hebben over een internetaansluiting zullen de teksten zelf moeten transcriberen, zo lijkt het. Op dit soort zelfwerkzaamheid zit je als cd-koper natuurlijk niet te wachten.
Informatie over het orgel staat niet op het inlegvel vermeld; de tijdsduur van de tracks staat niet weergegeven.
Dit in essentie betekenisvolle concept had een zorgvuldiger uitwerking verdiend. [ANDRÉ KRUIJF]
© orgelnieuws.nl 2005