Als de naam van orgelbouwer Joseph Merklin ter sprake komt, neemt mijn alertheid altijd toe. Dertien jaar mocht ik vaste bespeler zijn van het Verschueren orgel van de Sionskerk in Veenendaal.
Daar ontving ik op een dag een orgeladviseur die beneden ging zitten en zei: Speel maar wat!’ Met een verbaasd gezicht stond hij na twintig minuten boven: ‘Is dit echt een orgel uit de jaren zeventig?’ Aan de achterzijde van het instrument hing de dispositie van het instrument waarop te zien was dat de meerderheid van het pijpwerk afkomstig was van Joseph Merklin, uit 1862.
Merklin was zo’n beetje de grootste concurrent van Aristide Cavaillé-Coll en dat is op deze cd direct te horen. Echter – zijnde ‘van Duitsen bloed’ – zijn orgels hebben een milder karakter dan de ruigere exemplaren van de concurrent.
Cavaillé-Coll kreeg tevens de gelegenheid om een offerte in te dienen voor een orgel in Moulins. Dat ontwerp diende hij drie jaar eerder in dan Merklin, maar het orgel zou, net zoals dat van Merklin, drie manualen en veertig sprekende stemmen krijgen. In 1880 verzorgde Alexandre Guilmant de ingebruikname.
Hier dus geen donderende Bombardes in het pedaal en de Voix Humaine in de Pastorale van Vierne (symfonie 1) is zeer bescheiden qua karakter, klinkt bijkans naïef.
Die forse klank mis je bij het spektakel van Louis Vierne wel. Zo’n slotakkoord van de Finale vraagt om meer body dan Alexis Droy, leerling van René Saorgin en organist van de kathedraal, ons hier kan laten horen.
Niet alleen Vierne op deze geluidsdrager. De cd begint met drie Préludes et Fugues. Bijna automatisch verwacht je dan de naam van Marcel Dupré achter die titels, maar Droy koos voor de versies van Felix Mendelssohn-Bartholdy.
Als de orgelbouwer toch zijn roots in Duitsland heeft, dan zullen deze werken niet misstaan op dit instrument … Dat doen ze allerminst, al zou die Duitse knipoog bij dergelijke muziek wat nadrukkelijker mogen zijn.
Droy begint de eerste prelude voortvarend, waardoor details in het nauw gedreven worden. Hier was meer rust op zijn plek geweest. Die rust is er gelukkig meer in het vervolg van de cd, die dus afsluit met de eerste symfonie van Louis Vierne.
Dan hoor je dat die muziek toch het beste uit de verf komt op zo’n instrument. Dergelijke ‘Jeux de fonds’ heeft zo’n compositie nodig en wordt een zeer getraind en kritisch oor noodzakelijk om Merklin als een B-keuze van Cavaillé-Coll te zien.
Het betrekkelijk kleine label van Ligia, zo’n kleine dertig jaar geleden in het leven geroepen door organist Olivier Vernet, maakte een uitstekende opname van dit hoogstaande instrument.
Hoogstaand, maar bescheiden. Misschien net iets te ingetogen voor de grote werken hier vertolkt. In Moulins maalt deze orgelmolen wellicht wat langzaam, maar … zeker!
Goed, dat het met deze cd opnieuw onder de aandacht wordt gebracht!
Mendelssohn • Vierne
Mendelssohn: Préludes et Fugues Op. 34; Vierne: Symphonie No. 1 Op. 14
Alexis Droy, Joseph Merklin-orgel (1880), Cathédrale de Moulins (F)
Ligia Digital – CD Lidi 0109330-18, TT 63’, 2018, prijs € 15