Na het succes van Volume 1 namen de organisten Jörg Endebrock en Susanne Rohn en slagwerker Konrad Graf het initiatief om opnieuw de orkestrale mogelijkheden van de beide orgels van Walcker en Klais in de Lutherkirche uit Wiesbaden in te zetten voor twee imponerende arrangementen.
Dit keer stonden er partituren van Gustav Holst en Paul Dukas op de lessenaren. ‘L’orgue, c’est mon orchestre’ zou Cesar Franck ooit gezegd hebben; het wordt hier wel erg letterlijk in de praktijk gebracht
Van Holst (1874-1934) klinkt zijn magnum opus The Planets, een vertolking van de planeten van het zonnestelsel. Een bijzonder werk waarvan het blijkbaar de bedoeling is dat we onze verbeelding moeten laten spreken. Vanaf het begin heeft dit werk grote belangstelling genoten, maar de componist weigerde uit te leggen waarom hij het zo geschreven heeft.
Nog helemaal vanuit de hoogromantiek gedacht, hebben de zeven planeten (de achtste, Pluto, was nog niet ontdekt) vooral vaak een mystieke inslag. Ons planetenstelsel heeft nog steeds niet al zijn geheimen weergegeven, dus dat mystieke mag wel. Aan het eind is het Neptunus die ons stilletjes achterlaat. pppp zegt de partituur, zwelkasten dicht zeggen de organisten. In volledige verstilling komen we weer met beide benen op aarde terug.
Het is een buitengewoon knap arrangement waarbij je soms vergeet dat het orkest is ingewisseld voor twee orgels. Het (goed) bewerken van orkestwerken voor orgel, maar zeker ook andersom, blijft uitermate boeiend. Ben je idolaat van een bepaald werk, dan zijn boeiende arrangementen altijd welkom. Als je, zoals ik, The Planets nog niet zo vaak hebt gehoord, dan ben je om toch eerder een goede orkestversie te beluisteren. Die zijn toch vaak net iets spannender. Dat doet echter niets af aan deze geweldige vertolking.
Naast het muzikale planetarium was er nog ruimte het een symfonisch gedicht De Tovenaarsleerling van Paul Dukas (1865-1935). De Fransman laat enerzijds zijn fascinatie voor César Franck horen, maar anderzijds ook merken dat hij niet doof was voor de muzikale ontwikkelingen die rond de eeuwwisseling gaande waren. Aan het begin van de twintigste eeuw genoot het werk een grote populariteit, heden ten dage zal zijn naam geen brede herkenning meer oproepen. Ten onrechte, want dit uitgebreide scherzo is zeker het beluisteren waard.
In tegenstelling tot de eerste cd in deze reeks, krijg je minder mee van de instrumenten zelf, ze zijn nu vooral voertuig. Bij Volume I kreeg je meer beeld bij de verschillende karakteristieken van de beide orgels. Nu moet je toch veel beter luisteren om te horen wanneer Walcker en Klais aan het woord zijn. Dat is jammer. Opvallend is vooral het fijnzinnige spel van Konrad Graf die zowel de grote trom als het meest intieme klokje beroert.
Ondanks de kritische kanttekeningen (het is ook altijd lastig om over een eerder succes heen te komen) is het nog steeds volop genieten. Ik zou zeggen: ogen dicht, of nog beter, op een heldere avond naar boven turen, en al luisterend de indrukwekkendheid van het groot heelal meebeleven. Al luisterend riep het bij mij toch wel die verbeelding op.
Arrangements für 2 Orgeln & Schlagzeug – Vol. 2
Holst: The Planets, Orchestral Suite op. 32; Dukas: The Sorcerer’s Apprentice
Jörg Endebrock, Walcker-orgel (1911), Lutherkirche, Wiesbaden; Susanne Rohn, Klais-orgel (1979, Lutherkirche, Wiesbaden; Konrad Graf, percussie
hd-klassik – LC 3738, CD+SACD, TT 61’, opname 03/2019, hd-klassik.com