Stanislas Deriemaeker nam plaats achter het Metzler-koororgel in de kathedraal van Antwerpen, trok wat registers open en speelde de eerste twee akkoorden uit de 2e orgelsonate van Mendelssohn. Hij liet zijn handen los, wachtte heel even, glimlachte naar ons en speelde vervolgens de volgende twee akkoorden. ‘In zo’n ruimte als deze moet je die nuances aanbrengen.’ zei destijds de nu 91-jarige en voormalige titulair in Antwerpen.
Muzieknoten verdienen die aandacht en dat geldt niet in de laatste plaats voor de orgelmuziek van Mendelssohn. In zijn zes orgelsonates schreef hij ontzettend knappe muziek, maar moet je niet het spektakel van zijn Franse collega’s en de bijna heftig emotionele lading, zwaarmoedigheid en guitige fratsen van Reger en Karg-Elert verwachten.
Niet al te uitgesproken muziek verdient een duidelijke articulatie. Interpretatie en instrumentkeuze dragen aan dat muzikale oppoetsen bij.
Grasduinend door de vele cd’s met een ‘complete’ Mendelssohn op orgel, valt op hoe vaak je ongeroerd een opzegversje aan braaf gespeelde muziek voorbij hoort komen.
Wat doet Nicolas Bucher bij deze opname? Die kiest voor een Cavaillé-Coll, een vroege, maar al wel een met een duidelijk Frans-symfonische tongval, waarbij de beroemde orgelbouwer opnieuw dankbaar gebruik maakte van ouder pijpwerk.
Toen Hans Haselböck voor tv Mendelssohn speelde in de oude Baaf, zei hij (even in mijn woorden): ‘Mendelssohn kun je met een gerust hart spelen op een barokorgel, want zijn wijze van componeren staat zo met één been in de barok, dat bijt elkaar niet.’
Hoe gaat dat op een Frans symfonisch orgel? Pierre Labric name het op in Rouen en Alain Bouvet in Caen. Vanuit de Saint-Sulpice in Parijs bestaan ook genoeg opnamen met muziek uit die periode. De ene opname is meer geslaagd dan de ander.
Bucher dus in Saint Omer. Een orgel – summier onder de aandacht gebracht in het booklet – dat, qua gesleutel, redelijk met rust gelaten werd in de afgelopen decennia. Ondanks dat – laten we die oogstrelende orgelkast niet vergeten – genoot dit instrument maar weinig aandacht. Alleen al het feit dat we van dit orgel weer een nieuwe opname kunnen aanschaffen is mooi! Bucher laat in het tekstboekje weten dat hij deze muziek op dit instrument erg goed vindt klinken en daar heeft hij een punt.
Nicolas Bucher zet een degelijke en deftige Mendelssohn neer. Daar waar je bij Mendelssohns sonates virtuositeit mag verwachten (in het slot van Sonate I, de start van Sonate III en de laatste koraalvariatie van Sonate VI) stelt Bucher je niet teleur, zonder in de valkuil van het effectbejag te tuimelen.
De introducties van de koraalmelodie in Sonate V en VI worden wat schools neergezet. Op een of andere manier verwacht je dat op zo’n orgel dan weer niet. In dat weloverwogen bevlogen spel lijkt Bucher bij tijd en wijle wat te gaan jagen en lijkt de schoonheid van de muziek je even door de vingers te glippen.
In het slot van Sonate I gunt Bucher zichzelf de vrijheid om bij de laatste twee pianistische loopjes, die vier octaven bestrijken, de hoogste toon langer aan te houden, wat de dynamiek en daarmee de muziek niet ten goede komt. Toch is het de beste Mendelssohn op dit type orgel die ik nu ken.
Wil je de klankrijkdom van dit orgel nadrukkelijker ervaren dan is het aan te raden om de cd ‘Metamorphoses for a Cavaillé-Coll Organ’ van Sophie Rétaux (Audite) te beluisteren, want deze muziek vraagt wat minder om die uitgesproken registraties die daarop te horen zijn.
Dat je zo’n typische Cromorne hoort in de op één na laatste variatie van de 6e sonate is heerlijk, maar bij het, o zo fraaie, Allegretto uit de 4e, had het net wat meer mogen sprankelen.
Goed, dat er weer een opname uit St. Omer is! Heel veel verrassende hoofdstukken opent Bucher niet in dit orgelboek van Mendelssohn, maar het is evenwel aangenaam het op zo’n orgel opnieuw te mogen beluisteren.
En … heel stiekem vind ik Mendelssohn – dat ik zo chauvinistisch kon zijn! – nog steeds heerlijk op zo’n oer-Hollandse orgelreus, waarbij de bespeler, mede dankzij de wat minder soepele speelaard, soms even de tijd moet nemen, daarbij de grenzen van de virtuositeit opzoekend, je kort, met een glimlach, aankijkt en zegt: ‘Om die nuance kan ik niet heen. Bij Mendelssohn evenmin!’
Felix Mendelssohn – Attacca la Fuga
Sonates 1-6, Op.65
Nicolas Bucher, Cathédrale Notre-Dame, Cavaillé-Coll-orgel, Saint-Omer
Éditions Hortus – Hortus 230, TT 76’, booklet 13 p. (FR/EN), prijs € 15 | editionshortus.com