Tot voor zei de naam Renée Anne Louprette mij niets. Dat is nu wel anders, na het meermaals beluisteren van deze cd. Het is de derde van deze jonge Amerikaans-Roemeense kunstenares op het Amerikaanse label Acis, na een schijf uit 2014 met Bachs Leipziger orgelkoralen en een volgende met twintigste-eeuws Frans repertoire.
Renée Anne Louprette is van vele markten thuis. De New York Times prees haar als een van de beste organisten van New York. Ze heeft een internationale carrière als concertorganist, dirigent van een barokensemble en docent voor improvisatie.
Wat dat laatste betreft: Louprette geeft leiding aan het nationale concours voor orgelimprovisatie in de Verenigde Staten, onder het auspiciën van het American Guild of Organists. Ook zet zij zich in voor het behoud van historische orgels in Roemenië. In veel Europese landen trad ze intussen op als concertgever, echter – voor zover ik kon vaststellen – nog niet in Nederland. Wat mij betreft moet het daar maar eens snel van gaan komen.
Tour de force
Wat in het spraakgebruik ‘de grote orgelmis’ heet, maakt deel uit van het derde deel van Bachs Clavier-Uebung uit 1739. Het gaat dan om de grote orgelkoralen met pedaal, namelijk de drie Kyrie-bewerkingen, het lutherse Gloria en de koralen die horen bij Luthers kleine catechismus en zijn koraal op Psalm 130. Dat alles ingeleid en besloten door het Preludium en Fuga in Es (BWV 552).
Het te spelen is een uitdaging, een tour de force, voor iedere organist die Bachs muziek na aan het hart ligt. Nu ik zelf me de laatste weken intensief bezig houdt met de drie kyries kan ik erover meepraten.
Kosmopolitisch
Bachs orgelmis is een kosmopolitisch werk met een enorme diversiteit aan invloeden en stijlen. De katholieke roots van de lutherse liturgie eert Bach door te herinneren aan de motetstijl van Palestrina in het Kyrie-Christe-Kyrie-deel, het ‘Aus tiefer Not’ en het eerste deel van de slotfuga. Alle in allebreve-maat, langzaam bewegende thema’s in grote notenwaarden.
Tegelijk maakt hij gebruik van de modieuze achttiende-eeuwse Italiaanse stijl in het trio op ‘Allein Gott in der Höh’ sei Ehr’, en in de vier ritorenello-bewerkingen op ‘Dies sind die heil’gen zehn Gebot’, ‘Vater unser im Himmelreich’, ‘Christ unser Herr zum Jordan kam’ en ‘Jesus Christus unser Heiland’. Elk van deze koralen heeft een onvergetelijk openingsthema dat meteen de toon voor het hele stuk zet. In Franse stijl opent de orgelmis met een plechtige, majestueuze ouverture met gepuncteerd ritme en fugatische tussenspelen.
Dan zijn er nog de door Duitse componisten zo geliefde canons in ‘Dies sind die heil’gen zehn Gebot’ en het ‘Vater unserׄ’. In deze laatste, ongeëvenaard internationale bewerking, combineert Bach technieken uit Duitsland (koraalmelodie, canon, obligaat pedaal), Italië (ritornello, trio, Lombardisch ritme) en Frankrijk (door symbolen aangeduide versieringen, galante triolen). Acht compositietechnieken uit drie landen!
De fuga komt dan in bod in ‘Wir glauben all’ en uiteraard de monumentale tripelfuga, die stilistisch een synthese vormt tussen Renaissance en Barok.
Alle aandacht
Voor die ongekende kleuren-, stijlen- en vormenrijkdom heeft Louprette in haar vertolking alle aandacht. Met duidelijk, goed gearticuleerd spel en uitgekiende registraties onderstreept ze de structuur van wat er klinkt. En niet onbelangrijk: haar musiceren straalt rust en tegelijk energie en voortgang uit. Louprette gebruikte voor deze opname de door de musicoloog George B. Stauffer geredigeerde gezaghebbende uitgave van Complete Bach Organ Works (Wayne-Leupold-edities, 2010).
‘Bach-orgel’
Dat brengt me bij het bijzondere instrument dat Louprette hier bespeelt in Christ Church in Rochester, New York. Het bestaat nog maar vijftien jaar. Het is een bijna exacte kopie van het orgel dat Adam Gottlob Casparini in 1776 maakte voor de kerk van de Dominicanen in Vilnius, Litouwen. Het orgel in Rochester werd gemaakt door een groep Amerikaanse orgelbouwers, die aangestuurd werden door het GOArt-project in Göteborg, Zweden. Het orgel is genoemd naar David Craighead en Russell Saunders, twee orgeldocenten van de Eastman School of Music.
Casparini was een leerling van Tobias Henrich Gottfried Trost, die het orgel in de slotkerk van Altenburg in 1739 maakte. En dat instrument werd door Bach zelf bespeeld en hoog geprezen. In Rochester staat, zo mag je het wel zeggen, een ‘Bach-orgel’. Renée Anne Louprette laat geen kans onbenut om de vele kleuren en de stoere Gravität ervan te presenteren. Zoals de zwevende Unda maris in de begeleiding van het eerste Kyrie, de Vox humana als tenorstem in het tweede Kyrie, de Trompet in de canon van de Tien Geboden, te veel om hier op te noemen. Je zou alleen het orgel in Rochester een iets ruimere akoestiek gunnen.
Ereplaatsje
Deze opname van de grote orgelmis is verrassend en geslaagd. In mijn kast krijgt hij een ereplaatsje naast de opname van Charles de Wolff van ruim 50 jaar geleden. Tijd voor een nieuw geluid ! En onthoud die naam: Renée Anne Louprette.
BACH : Clavier-Übung III – The Pedal Settings
Bach: Praeludium Es-Dur, BWV 552/1; Kyrie, Gott Vater in Ewigkeit, BWV 669; Christe, aller Welt Trost, BWV 670; Kyrie, Gott heiliger Geist, BWV 671; Allein Gott in der Höh’ sei Ehr, BWV 676; Dies sind die heil’gen zehn Gebot, BWV 678; Wir glauben alla n einen Gott, BWV 680; Vater unser im Himmelreich, BWV 682; Christ unser Herr zum Jordan kam, BWV 684; Aus tiefer Not schrei’ ich zu dir, BWV 686; Jesus Christus unser Heiland, BWV 688; Fuga Es-Dur, BWV 552/2.
Renée Anne Louprette, Craighead-Saunders-orgel, Christ Church (Episcopal), Rochester, New York
Acis – APL 41745, TT 68’20, booklet 16 pp. EN, prijs $ 9,00- 21,99 (cd, downloads en streaming) | acisproductions.com