RECENSIE Bach im Kölner Dom

Het in Keulen horen donderen. Oorspronkelijk betekent de uitdrukking dat men ergens onverschillig tegenover staat, want Keulen is immers zo ver weg dat de donder daar voor de hoorder hier niet bedreigend kan zijn. We kunnen het nu dankzij Motette en Bönig in Keulen horen donderen, maar geen orgelliefhebber zal er onverschillig onder blijven. De Keulse donder wordt heel dichtbij gebracht door de prachtige opname van Christoph Martin Frommen.

Text Example

advertentie



Inmiddels heeft Bönig drie kostelijke deeltjes ingespeeld in het Keulse heiligdom. De Erstaufnahme (Motette 12191) uit 2002 was een bont recital, echter zonder Bach. Ook de tweede plaat uit 2004 was geheel Bachloos en bevatte ‘Transkriptionen für Orgel’ van werken van Bruckner, Liszt en Richard Strauss; ditmaal alle gespeeld op beide (Klais-)orgels. De derde plaat is weer geheel met transcripties geprogrammeerd, maar nu met louter Bach. Het [Langhausorgel wordt bespeeld, en bij een heel aantal werken komt het oudere Querhausorgel er feestelijk bij. De Inventionen worden gespeeld met de neobarokke registers van het laatstgenoemde orgel.

De Dom van Keulen is een immense ruimte en Bönig moet zijn virtuositeit beteugelen om te voorkomen dat de soms volvette orgelklank dichtblubbert. Op het eerste deeltje was dat bijvoorbeeld goed te horen in Prokovievs Toccata, op het laatstverschenen deel zit het modder-risico vooral in Bachs Chaconne; boeiend en kleurrijk, maar noodzakelijkerwijze dus ingehouden voorgedragen door de Domorganist. Ik spreek graag nogmaals mijn waardering uit voor de opname in deze akoestisch bijzonder fraaie en daarmee ook lastige ruimte.

Klais is een klassebouwer – Keulen, Ingolstadt, Trier! – en Bönig verdwaalt niet in het megamagazijn aan klankmogelijkheden, maar bewandelt wel kleurrijke wegen. De Sinfonia uit de cantate ‘Was Gott tut, das ist wohlgetan’ (BWV 75) krijgt bijvoorbeeld een orkestrale allure die vrijwel nergens elders zó te realiseren is. Bönig besluit met het Nun danket alle Gott (koraal uit cantate BWV 79) in de bewerking van showman Virgil Fox. Ik kan het niet laten de prachtige omschrijving uit het boekje te citeren: ‘Eine für Virgil Fox typische, auf den Effekt des extremen Crescendo angelegte Bearbeitung der Choral beim ersten Einsatz mit der Tuba Mirabilis des Solowerks, das mit der Begleitung bis zum Tutti aufregistriert wird.’ Tja, zo klinkt het ook.

De bijbehorende tekst is onderhoudend en heel aardig worden bij een aantal werken globaal de registraties vermeld. De drie delen zijn uitgevoerd als stevige klaphoes en ook verzorgd en smaakvol. Vol trots worden de drie Keulse deeltjes van Bönig in het boekje vermeld als de ‘succesvolste producties van orgelopnamen in Europa’. Ik weet niet of de schrijver deze lof commercieel of artistiek bedoelt. Misschien beide? Als het om Kunst gaat valt commerciële en artistieke waarde lang niet altijd samen, maar soms gelukkig wel.

Bach im Kölner Dom

Domorganist Winfried Bönig an der Querhaus- und der Langhausorgel

Sinfonia D-Dur aus Kantate BWV 29 (Bach/Gehring); Invention F-Dur BWV 779 (Bach/Reger/Straube); Arie aus Kantate BWV 208 “Schafe können sicher weiden” (Bach/Bönig); Praeludium und Fuge C-Dur BWV 547 (Bach/Straube); Invention a-moll BWV 784 (Bach/Reger/Straube); Choral aus Kantate BWV 22 “Ertödt uns durch dein’ Güte” (Bach/Duruflé); Sinfonia aus Kantate BWV 75 “Was Gott tut das ist wohlgetan” (Bach/Grace); Chaconne d-moll, aus BWV 1004 (Bach/Middelschulte); Marche du Veilleur de Nuit / Miserere Mei / Sicilienne / Mattheus Final aus ‘Bachs Memento’ (Widor); Invention d-moll BWV 775 (Bach/Reger/Straube); Choral aus Kantate BWV 79 “Nun danket alle Gott” (Bach/Fox)

Label: Motette
Nummer: MOT 13711
Speelduur: 72’49
Booklet: 47 pagina’s (DU/EN)
Prijs: € 22,50