Binnen alle categorieën van geluidsopnamen – grammofoonplaat, cd, Spotify en dergelijke – biedt de cd toch wel iets unieks, namelijk de betrekkelijk eenvoudige en betaalbare wijze waarop jonge, nog wat onbekende, organisten en (ten onrechte) onbekende orgels in een recital op een geluidsdrager kunnen worden vastgelegd. Met deze tweede cd van Bert van Stam hebben we zo’n smaakvol ensemble van een fraai klaphoesje en een bijzonder boeiend recital op een intrigerend orgel in handen.
Bert van Stam bespeelt het Franssen-orgel in de Elandstraatkerk te ‘s-Gravenhage. De fraaie, grote neogotische kerk uit 1892 staat in het Haagse Zeeheldenkwartier. Het instrument werd gebouwd in 1905/1906 en telt liefst 43 registers, verdeeld over drie klavieren en pedaal. In 2011 vond een restauratie door Adema’s Kerkorgelbouw te Hillegom plaats. Behalve elektrificatie en enkele wijzigingen door Jos Vermeulen in 1949 heeft het grootste opus van Franssen de tijd vrijwel ongeschonden doorstaan.
Bert van Stam is overigens inmiddels niet zo heel onbekend meer in orgelland. Sinds 2018 is hij hoofdorganist van de Maranathakerk in de hofstad en daarmee is hij de opvolger van onder andere vermaarde kerkmusici als Adriaan C. Schuurman en Arie Eikelboom. Op het Mense Ruiter-orgel uit 1952 nam Bert zijn eerste cd (Sprezzatura geheten) op. Tweemaal won Bert prijzen op het César Franck-concours (2013 en 2017). Hij rechtvaardigt zijn lauweren op deze plaat meteen met Choral III.
Het is een rake vondst om het monumentale Franssen-orgel te eren met muziek uit La Belle Époque. De ‘mooie eeuw’ die overigens geen eeuw duurde, maar waarmee globaal het tijdperk 1870 – 1914 wordt aangeduid. La Belle Époque is een naam die vanuit de verschrikkingen van de Eerste Wereldoorlog in retrospectief geboren is. Een mooi tijdperk, getekend door technische vooruitgang, welvaart en relatieve vrede. Een tijdperk dat samenvalt met de tweede industriële revolutie.
Rond 1900 werden onder andere de luchtvaart, de auto, de film en de radio uitgevonden – vindingen die alle snelheid gemeen hadden. Het is ook een tijd van sociale vooruitgang, met bijvoorbeeld allerlei wetten op arbeid die de het leven van velen (met name minder bedeelden) aangenamer maakte. Onderwijswetten pakten analfabetisering aan droegen bij aan een rechtvaardiger verdeling van kansen.
En dan de culturele kant van La Belle Époque! Kunst die nog meer losraakt van ambacht: l’art pour l’art; expressievormen die de burgerij provoceerden of zelfs shockeerden. Art nouveau bracht zowel florale, grillige als symmetrische, geordende kunstvormen (Jugendstil). Het spreekt vanzelf dat alle velden waarop La Belle Époque zich manifesteerde ook elkaar latenter of nadrukkelijker beïnvloedden: bijvoorbeeld Modern Times van Charlie Chaplin als aanklacht tegen vervreemdende mechanisatie en ontmenselijking.
Toccata’s van onder meer Widor en Boëllmann als muzikale reflecties op ritmisch ratelende machines; een voorvorm van minimal music. Kortom, een tijd vol van snelle revoluties en revolutionaire snelheden. Een tijd van afscheid van oude waarden en normen en verwelkoming van ongekende vrijheden, ook in de kunst. Het ging zelfs hen die zelf volop in deze wervelende tijden participeerden soms te snel. Zo sprak in 1928 Louis Vierne ter gelegenheid van de première van Messiaens Le Banquet céleste: ‘If that is Le Banquet céleste, they eat it in hell!’ – citaat uit een interview met Jean Langlais.
Bert van Stam heeft werken geselecteerd uit een kwart eeuw. Hij zet in met een prachtig lyrische vertolking van Francks Choral III. Jaren geleden meenden we dat Franck bijna nergens in ons land stijlvol te realiseren was maar in de achterliggende decennia zijn er allerlei romantische instrumenten (her)ontdekt en gerestaureerd en ongekende mogelijkheden doen zich nu voor. Franck op de Franssen doet het best. En Bert is een Franck-vertolker die indruk maakt: wat een fraai, natuurlijk rubato en wat een spanningsopbouw!
Een andere steunpilaar in het recital is Regers monumentale Phantasie und Fuge in d op. 135b; ongetwijfeld een van Regers fraaiste werken en ook hier laat Van Stam horen dat hij uit het goede hout gesneden is. Boëllmanns Prière à Notre Dame krijgt een heel intense en spannende uitvoering met afgewogen registraties – één tongwerk klonk wellicht wat luid, maar bracht mij tot de gedachte dat een gebed niet altijd mystieke verstilling, maar ook een roep uit de diepte kan zijn.
Bert van Stam heeft een doordacht en origineel recital geprogrammeerd op een bijzonder boeiend en enigszins onbekend, relatief groot, laatromantisch orgel. Deze plaat is een ware delicatesse voor de fijnproever. We kijken uit naar de volgende loot van Van Stam!
La Belle Époque
Franck: Choral III en la (1890); Satie: Gnossienne No. 1 (1890); Vierne: uit 24 Pièces en style libre, op. 31 (1913): Scherzetto, Arabesque, Divertissement; Bairstow: Evening Song (1900); Wolstenholme: Allegretto in Es (1900); Reger: Phantasie und Fuge in d op. 135b (1915); Ives: Adeste Fidelis in an Organ Prelude (1897); Boulanger: uit Trois Pièces (1911): Prélude, Petit Canon; Boëllmann: uit Suite Gothique op. 25 (1895): Prière à Notre Dame, Toccata
Bert van Stam, Franssen-orgel, Elandstraatkerk, Den Haag
Valeur Ajoutée – TT 7819, opname 06/2020, booklet 8 p. (EN), prijs € 17,99 | valeurajoutee.eu