RECENSIE Boulanger, Chaminade & Debussy: D’un matin de printemps

cd d'un matin de printemps

De periode vóór de Eerste Wereldoorlog wordt in de kunst wel aangeduid als La belle époque, het mooie tijdperk. Veel vormen van kunst maakten een bloeiperiode door, maatschappelijk was het rustig, economisch ging het voor de wind. Kunstenaars lieten zich inspireren door de natuur, door verre landen en door de oudheid. Het impressionisme schilderde die taferelen in beeld, in woord of in klank.

Text Example

advertentie



In het orgelrepertoire is het impressionisme niet sterk vertegenwoordigd. Een smaakvol programma met muziek voor dwarsfluit en orgel brengt La belle époque nu ook voor orgelliefhebbers wat dichterbij. De titel van de cd, D’un matin de printemps, is ontleend aan één van de laatste composities van de jonggestorven Lili Boulanger, een fascinerend en intrigerend werk.

Fluitist Thierry Cazals – ook actief in genres als jazz, rock en volksmuziek – is solistisch te horen in twee bekende repertoirestukken voor fluitisten: de Danse de la chévre van Milhaud en Syrinx van Debussy. Prachtig! Op het fameuze Cavaillé-Coll-orgel van de Saint-Franҫois-de-Sales in Lyon speelt organist Vincent Grappy (winnaar van de tweede prijs bij het orgelconcours in Chartres in 2004) drie solowerken. In een arrangement voor orgel van Otto Depenheuer klinkt de suite Masques et Bergamasque van Fauré, met als laatste delen een capricieuze Gavotte en een weldadig verstilde Pastorale. 

Spel van zonlicht

Spannender vond ik Reflets solaires op. 17 van Ermend Bonnal (1880-1944), een onbekend maar oorspronkelijk orgelwerk dat het spel van zonlicht in gebrandschilderd glas wil uitbeelden. Typisch impressionistische muziek, waarin de heletoonstoonladder regelmatig wordt toegepast, maar waarin we ook canons horen zoals we die gewend zijn uit de orgelmuziek van Franck, Widor en Vierne. De Berceuse voor fluit en piano van Fauré klinkt in een arrangement voor orgel solo. De linkerhand (de oorspronkelijke pianopartij) heeft weinig ritmisch profiel, de solo wordt zó vrij gespeeld dat het bijna onritmisch is.

Bij het samenspel van fluit en orgel is de balans tussen beide instrumenten goed gekozen: zelfs in de fortepassages van het flamboyante Concertino van Cécile Chaminade blaast het orgel de fluit niet omver. 

Debussy

In misschien wel het meest uitgesproken voorbeeld van muzikaal impressionisme, de Prélude à l’après-midi d’ un faune van Debussy, blijft de orgelklank wat aards. Je mist het diffuse zonlicht dat de orkestversie zo heerlijk überirdisch kan maken. Vooral de enkele keer dat de organist een tongwerk als solo inzet, merk je dat het orgel eigenlijk maar een statisch instrument is. Het arrangement van Vincent Grappy is prima, zijn spel kleurrijk en virtuoos, maar deze Debussy overtuigde toch niet helemaal. 

Voor het overige: een fijne cd met boeiend repertoire uit een binnen de orgelmuziek wat onderbelichte periode.

D’un matin de printemps

Chaminade: Concertino pour flute et orchestre op. 107 (arr. Grappy); Debussy: Syrinx op. L. 129; Prélude à l’après-midi d’un faune op. L. 86 (arr. Grappy); Boulanger: D’un matin de printemps (arr. Grappy); Honneger: Danse de la chèvre op. H. 39; Fauré: Fantaisie op. 79 (arr. Grappy); Masques et bergamasques op. 112 (arr. Depenheuer); Berceuse op. 16 (arr. Grappy); Ermend-Bonnal: Reflets solaires op. 17; Jongen: Danse lente (arr. Grappy)

Thierry Cazals, fluit; Vincent Grappy, Cavaillé-Coll-orgel, Saint-François-de-Sales, Lyon (F)

Editions Hortus – Hortus 231, TT 68’11, prijs € 15 | editionshortus.com