‘Mon orgue, c’est un orchestre’, moet Franck ooit gezegd hebben. Het orgel waarop hij doelde was overigens niet het in 1859 door Cavaillé-Coll vervaardigde en ongewoon fraaie instrument van de Ste. Clotilde te Parijs, maar dat van de Saint-Jean-Saint-François du Marais. Over de oorspronkelijke klank en zelfs over de oorspronkelijke dispositie van het orgel in de Ste. Clotilde worden intrigerende discussies gevoerd.
César Franck, die Nederlandse roots had, heeft wel 31 jaar op dit niet eens heel grote piece of art gespeeld. Er is een zeer interessante uitgave van Arbiter, waarop we Francks leerling en opvolger Tournemire kunnen horen op het toen (waarschijnlijk) nog oorspronkelijke orgel: in de jaren 1930/31, vlak voor de eerste aanpassing in 1933. We horen ook hoe rapsodisch/improvisatorisch Tournemire de werken van Franck (onder andere het Troisième Choral!) speelt.
Etherische, pure en diep-religieuze schoonheid
Franck werd tijdens zijn leven wel genegeerd (Bizet sprak smalend gespeelde verbazing uit over het voor hem verrassende feit dat Franck bleek te componeren!) en na zijn sterven door enkelen verguisd (Gounod zei van Francks weergaloze Symphonie en ré dat ‘het de impotentie tot dogma verheven was’). Inmiddels is de etherische, pure en diep-religieuze schoonheid van vele van Francks werken boven elke twijfel verheven.
Hendrik Andriessen sprak in zijn monografie over Franck van ‘den innig-mediteerenden dichter aan het orgel’. Andriessen karakteriseert de grote Franck eerder als een romantisch dan als een religieus componist:
Wat in Franck’s wezen leefde, was een zeer genuanceerde romantische melancholie, die zeker nooit verdonkerde tot somberheid, maar alle uitingen, ook de levendigste, met weemoed kleurde. Hoe dikwijls zijn de zoogenaamde ‘engelachtige’ melodieën liefelijk-klagende mijmeringen door gealtereerde harmonieën gekarakteriseerd? Hoe gemakkelijk horen wij er ook onbestemd-erotische elegieën in? De inhoud is ongrijpbaar en de vitaliteit is meeslepend; wie muzikaal is, wordt geboeid door de zeggingskracht, maar het is ondoenlijk het menschelijk portret te preciseeren.
Laurence Davies drukte het beknopter en wellicht trefzekerder uit: ‘What is great and timeless about Franck’s organ music is the simplicity of their design, the atmosphere of religious and poetic faith they proclaim.’
Francks werken op de Salisbury Willis: een uitdaging
Marius Monnikendam schrijft dat het instrument dat Franck zo vertrouwd was zijn muzikale taal heeft gevormd. Franck Chorals zingen op zijn orgel, aldus Monnikendam. Voor John Challenger bepaald een uitdaging om Francks werken op een orgel te spelen, dat gemaakt is tijdens Francks leven: the 1876 ‘Father Willis’ van Salisbury. Een van de fraaiste Engelse kathedraalorgels; nog nagenoeg ongeschonden bewaard gebleven, maar evenals het (overigens onvergelijkbare) instrument van York Minster in restauratie. Enkele jaren geleden maakte Ben van Oosten er voor MDG twee prachtige platen met Engelse muziek.
De aanpak van Challenger is een heel andere dan die we bijvoorbeeld horen in de opnamen in de EMI-box Great Cathedral Organs. In die tijd werden werken van Franck in Engelse kathedralen nog uitgevoerd als een willekeurige Voluntary, tussen Sweelinck, Mozart en Stanley in en aan het eind van Choral I werd gerust de Tuba erbij getrokken. Challenger, die met zijn eerdere Elgar-opname al bewees gezegend te zijn met een grote muzikale intuïtie, neemt Franck hoogst serieus.
Het orkestrale karakter van Salisbury is wel van een heel andere snit dan het ‘orkest’ dat Franck onder zijn grote handen had. De Father Willis is eigenlijk veel orkestraler en symfonischer; wat is zo’n vroege Cavaillé-Coll (1859) dan nog klassiek van klankgeving! Maar Franck heeft ook latere Cavaillé-Colls bespeeld en de Salisbury Willis is zeker geen doorsnee Engels kathedraalorgel. Het strijkt, zoemt, zalft en zingt bij wijlen als een harmonium. En wist u trouwens dat Willis Cavaillé-Coll in 1848 en 1849 in Frankrijk heeft bezocht en zich zeer geïnspireerd wist door diens orgelbouwkunst?
Werkelijk een bijzondere plaat
In Nederland hebben we Franck-opnamen uit de Dom van Utrecht, uit de Rotterdamse Laurens (Marcussen 1973 …) en zo voort. Dat mag ons nopen om niet al te rechtvaardig te zijn als we maître Franck eens horen in de stijl van ‘My organ … it’s an orchestra!’ Deze Willis is een hoogstaand specimen van Britse orgelmakelij en Challenger is een groot muzikant.
Met Challengers respectvolle en zeer muzikale aanpak is dit werkelijk een bijzondere plaat; bij mijn weten is nog niet eerder op deze wijze Franck opgenomen. Le père angélique in een schitterende Engelse vertaling; the angelic father Franck on a heavenly Father Willis.
César Franck
John Challenger plays the 1876 Father Willis organ of Salisbury Cathedral
Pièce héroïque; Prélude, Fugue et Variation; Cantabile; Trois Chorals pour Grand Orgue
Salisbury Cathedral – z.nr., TT 69’23, booklet 12 p. EN, prijs £ 12,50, salisburycathedral.org.uk