Wellicht bent u ook te rekenen tot de groep muziekliefhebbers die eind jaren tachtig en begin jaren negentig van de vorige eeuw de indrukwekkende cd-serie The English Anthem, vanuit St. Paul’s Cathedral in Londen, met John Scott, op het label Hyperion, spaarde.
Scott emigreerde naar de VS en stierf daar veel te jong. Na zijn vertrek uit London leek die geweldige muzikale cultuur in St. Paul’s te zijn ingezakt. Zelden verschenen nog spraakmakende cd’s met orgel en koor. En dat terwijl daar nog steeds topmuzikanten zitten.
De cd Jubilate, 500 years of Cathedral Music mag als een must betiteld worden voor de liefhebbers van de rijke Britse koortraditie. En … wat een opname! Zet die geluidsdrager voluit aan zodra huisbewoners en buren de hort op zijn. Verrukkelijk! Gelukkig kroop Simon Johnson meer en meer uit zijn schulp en heeft hij het unieke orgel van St. Paul’s hernieuwde aandacht gegeven.
Het leek erop alsof Hyperion die leemte in hun cd-producties onder ogen kreeg en daardoor wat verder ging kijken dan St. Paul’s. Daar waar het in de beroemde koepelkerk wat stiller werd, daar werden de schijnwerpers gericht op Westminster Abbey.
The Westminster Abbey Collection werd geboren! Een wolk van een baby, die zich inmiddels tot grootse volwassenheid ontwikkelde en nog lang niet is uitgekraaid. Deze serie is meer thematisch van opbouw, soms gericht op bijzondere momenten in het kerkelijk jaar en soms gericht op één of meerdere componisten.
Dit keer werd voor twee zestigers en een veertiger gekozen. Eigentijdse componisten dus, die het experiment aan durven gaan, maar toch ook, heel Brits, met één been in de rijke koortraditie van weleer blijven staan.
De cd begint met zes werken van Jonathan Dove die vooral een opera-man is, maar laat merken dat hij in dit genre ook van wanten weet. In diens Vast Ocean of light krijgt het orgel direct een bepalende rol toebedeeld en omspeelt ons geliefde instrument het koor met dynamische lichtgolven.
Vervolgens weerklinkt de Missa Brevis waarin opnieuw het orgel alles behalve een plek achter de coulissen inneemt. Wederom muziek die net wat verder durft te gaan dan die van bijvoorbeeld John Rutter, maar ook weer niet zo complex is dat een hoger geschoold oor dit alleen naar waarde weet te schatten. Het booklet laat weten dat de mis omarmd wordt door een verstild Kyrie en dito Agnus Dei, maar ik durf toch wel te zeggen dat Dove in het Kyrie de spanning direct durft op te voeren, waarbij het slot een open einde vormt dat verlangt naar het Gloria. En die lofzang volgt direct, met een bijkans brutaal toccatamotief op het orgel. Wat een kracht zit er in dit deel. Je zou die spirit eerder bij een componist als Yves Castagnet verwachten, maar de Britten durven dit dus ook. Mooi! Ook in de mystiek van het slotdeel wordt de spanning opgevoerd, alsof om het Lam Gods wordt gesmeekt. In twee woorden: geweldige muziek!
They will rise begint een beetje hetzelfde als de eerste track van deze cd, maar nu mag het orgel direct haar niet zachtzinnige zegje doen. Een compositie met een link naar het militaire verleden van het Verenigd Koninkrijk. Een verleden waarover aldaar met blijvende trots en waardering wordt gesproken. Iets van die militaire bravoure doorklinkt in dit eveneens prachtige werk.
Ook de The true Light, van Judith Weir kijkt achterom, naar het einde van The Great War. In dit werk, met een kort intermezzo voor orgel, wordt achterom gekeken naar de donkere geschiedenis, maar wordt ook het licht van de toekomst, in dankbaarheid voor het Goddelijk ingrijpen, muzikaal onderstreept.
Diezelfde dankbaarheid weerklinkt in His mercy endureth for ever, nu het einde van de Naziheerschappij in 1945 wordt herdacht.
In Truly I tell you ontdek je een belangrijke rode draad in de muziek van Weir. Zeer nadrukkelijk en bewust worden Bijbelteksten in muziek vertaald, waarbij Weir net iets meer durft in haar harmonisaties en waarin de muziek wat statischer is dan bij Dove. Dove lijkt wat meer voor het effect te gaan, al is de muzikale insteek van beide componisten uitermate boeiend. Weir is wat Engelser en verfijnder en daarom zorgen deze composities voor een prachtige afwisseling in het geboden programma.
Hoe verhoudt zich de muziek van de veertiger Matthew Martin tot de voorgaande componisten? Vermoedelijk vraagt deze muziek technisch het meeste van het koor en de organist en horen we enerzijds de virtuoze rol van het orgel, die we bij Dove ook hoorden, maar anderzijds hoor je de kracht van de soms heftige harmonisaties die de muziek van Weir kenmerken. Martin gaat echter nog verder: die weet je her en der te verrassen met een inval, door bijvoorbeeld plots een herkenbaar thema te gebruiken. Hij doet dit zo fijnzinnig dat je even later denkt: ‘Hoorde ik dat nou goed?’ Ja, dat hoorde je goed.
In the midst of the temple herinnert de luisteraar aan de inwijding van Westminster Abbey, ruim 750 jaar geleden. Opnieuw wordt achterom gekeken. We weten dat ze aan de andere kant van het Kanaal daar heel veel waarde aan hechten, dat ze daarin soms erg ver gaan en er soms ook in kunnen blijven hangen. Aan de andere kant mis je dat respect voor historie en traditie ook wel wat in ons eigen land. En als we daar dan muzikaal al wat mee doen, dan vervallen we snel in het kopiëren van muziek uit die tijd, of we slaan door in avantgardistische probeersels die iedereen na een jaar weer is vergeten.
In de muziek van Martin gaan verleden, heden en toekomst ongekunsteld hand in hand.
Wat een prestatie!
En verwacht u een niet al te bescheiden rol van het orgel in koormuziek, dan komt u in de Westminster Service aan uw trekken. Dan weer spat het er vanaf en dan weer biedt het orgel de rustige basis die de muziek op dat moment nodig heeft.
Missen we dan het ontbrekende orgel in Sivit anima mea? Nee. De tekst van deze muzikale klaagzang krijgt nu volop de ruimte. Ieder extra instrument zou de aangrijpende vraag: ‘Waar is uw God?’ alleen maar verstoren.
En denk je dan even ontspannen achterover te kunnen hangen voor het volgende nummer, weerklinkt daar opnieuw een compositie die je direct in je nekvel grijpt. U herkent in O Oriens, de hymne die pas pas halverwege bevrijdend zijn intrede lijkt te doen, direct het adventslied ‘O kom, o kom Immanuel’. Alsof Dupré zijn ‘Le monde dans l’attente du Sauveur.’ door koorstemmen laat bekrachtigen. Wat smacht een worstelende wereld naar de bevrijder. En juist als in dat plots invallende ‘O Oriens’ die bevrijding er lijkt te zijn, barst de ellende opnieuw los. De twee melodieën en de verschillende tekstregels gaan in volle strijd met elkaar, waarbij het ‘Rejoice’ uiteindelijk toch, zij het verstild, als overwinnaar uit de bus komt.
Ik heb geen woorden voor de schoonheid van dit werk. Wat een verhaal! Wat een vakwerk! En dat in de 21e eeuw! Het kan nog!
Was O Oriens al een compositie voor St. Paul’s Cathedral, de afsluitende track, waarin het orgel opnieuw een glorieuze rol vervult – let op uw speakers aan het slot! – is een in memoriam voor de man die ik aan het begin al mocht noemen: John Scott. Hoe bijzonder! En wat een zegen dat ‘Westminster Abbey’ het stokje van die grote muzikant op zo’n indrukwekkende wijze voor het label Hyperion mocht overnemen.
Van harte spreek ik de wens uit dat de huidige muzikanten in St. Paul’s niet verlamd worden door dit hoogstaande musiceren bij de buren, maar hieruit inspiratie putten om de weg die Scott aldaar destijds insloeg dankbaar en vol vertrouwen voort te zetten.
Kortom: een monument van een cd uit de toch al bijzondere Collection vanuit Westminster Abbey. En ik ben ‘bang’ dat er nog wel wat van die schijven gaan volgen … Mag zes sterren ook een keertje?
Dove, Weir & Martin: Choral works
Dove: Vast ocean of light; Missa brevis; They will rise; Weir: The True Light; His mercy endureth for ever; Truly I tell you; Martin: In the midst of thy temple; The Westminster Service; Sitivit anima mea; O Oriens; Behold now, praise the Lord
The Choir of Westminster Abbey o.l.v. James O’Donnell; Peter Holder, orgel
Hyperion – CDA68350, TT 70’16, opname 03, 11 & 12/2020, booklet 16 pagina’s (EN), prijs £ 8,99 – 13,50 | hyperion-records.co.uk