Organist David Briggs is naar eigen zeggen al zijn hele leven verslaafd aan Gustav Mahler. Die verslaving resulteerde onder andere in orgeltranscripties van de Vijfde (in 1998 op cd uitgebracht door Priory Records), de Zesde en de Derde Symfonie. De Derde en de Zesde werden in mei van dit jaar door Briggs uitgevoerd tijdens een ‘Mahler-Fest’ in het Duitse Oppenheim, gehouden ter gelegenheid van de honderdste sterfdag van de Oostenrijkse componist.
Plaats van handeling: de gotische Katharinenkirche, die sinds 2006 beschikt over een orgel van de firma Woehl. Een fraai instrument, duidelijk gebouwd vanuit de Duits-romantische traditie en in meerdere opzichten groter dan zijn uiterlijk doet vermoeden. Van de 57 sprekende stemmen zijn er overigens 19 afkomstig uit een eerder in de kerk aanwezig orgel van E.F. Walcker.
Mahlers Zesde is niet zijn meest opgewekte werk, om een understatement te gebruiken. Men zou kunnen zeggen dat gedurende de hele symfonie sprake is van een voortdurende strijd tussen majeur en mineur, tussen leven en dood, welk gevecht uiteindelijk in mineur eindigt. Het bijna nihilistische einde van de Zesde is zelfs voor Mahler-begrippen vrij uniek; de wegstervende roep van het noodlot boort alle hoop, voor zover nog aanwezig, definitief de grond in. Geen van zijn andere symfonieën kent een zo dramatisch slot. Via ons eigen Concertgebouworkest en Bernard Haitink (Philips, 1969) maakte ik voor het eerst kennis met dit werk en nog steeds behoort die opname tot mijn favorieten, samen met onder meer de uitvoering door de Wiener Philharmoniker onder leiding van Pierre Boulez (DG, 1995).
Wie zich waagt aan Mahler op orgel moet wat techniek betreft een soort van duivelskunstenaar zijn, vanwege het gevaar dat het vertaalproces zelf zo veelvergend is dat het muzikale verhaal niet meer uit de verf komt. Daarnaast moet men over een lange muzikale adem beschikken, omdat een Mahler-symfonie nu eenmaal niet met een half uur gedaan is. Over beide zaken hoeft men bij Briggs niet in te zitten en bovendien herbergt deze muziek voor een Mahler-verslaafde natuurlijk weinig mysteries meer.
Het behoeft geen betoog dat een orgel het per definitie moet afleggen tegen een echt Mahler-orkest; zo zal men hier vergeefs zoeken naar lieflijke ‘Herdenglocken’ of mokerende paukenslagen. Evenwel heeft Briggs’ bezielde uitvoering van deze ‘Tragische’ symfonie, zoals haar bijnaam luidt, mij negentig minuten lang in haar greep gehad. De vele stemmings- en karakterwisselingen worden door Briggs bewonderenswaardig goed naar het orgel vertaald. Binnen de mogelijkheden en beperkingen van het instrument voltrekt het verhaal van Mahler Zes zich eigenlijk heel natuurlijk en dat is een prestatie van formaat.
Mooi dat het publiek na de laatste tonen niet meteen uitbarst in applaus. Alsof men even in dubio staat: het past eigenlijk niet bij de sfeer, maar de organist verdient het wel – en krijgt het uiteindelijk ook. Dat applaus is overigens ondergebracht op een aparte track, zodat de luisteraar het desgewenst kan overslaan. Om kort te gaan: een bijzondere afsluiting van dit alweer bijna vervlogen Mahler-jaar 2011.
Gustav Mahler – Symphony No. 6 in A minor
Transcribed and played by David Briggs on the Woehl-organ of St. Katharinen Oppenheim
(Live recording, 22nd May 2011)
Allegro energico, ma non troppo. Heftig, aber markig; Andante moderato; Scherzo: Wuchtig; Finale: Sostenuto – Allegro moderato – Allegro energico
Label/nummer: Chestnut Music 008 (2-cd)
Speelduur: 90’15”
Boekje: Engels, 12 pagina’s
Prijs: £ 15,00 (ca. € 17,50), te bestellen via www.david-briggs.org