Dankzij de ons bekende pandemie gaan ook op muzikaal gebied de nodige feestjes niet door. De klassieke muziekwereld had in 2020 maar al te graag stilgestaan bij Ludwig van Beethoven en in orgelland wilden de liefhebbers hun hart bijvoorbeeld ophalen bij de 150e verjaardag van Louis Vierne. Vrijwel alles wat er aan concerten rond de oud-organist van de Notre-Dame van Parijs was georganiseerd verdween uit de agenda.
Nu heeft corona minder vat op het uitbrengen van cd’s. Sterker nog, de hoeveelheid nieuwe cd’s leek te groeien in 2020 en waren er organisten die de vrijwel blinde grootmeester vastlegden op geluidsdrager. In eigen land kwam Hayo Boerema met een indrukwekkende opname van alle symfonieën en op deze website kon u laatst nog een recensie lezen van een opname van Daniël Bruun.
Na de voltooiing van de serie Vierne-symfonieën bij Aeolus, vanuit de Saint Sulpice in Parijs, verscheen er, bij mijn weten, geen grote uitgave, opgenomen op een beroemd Frans instrument. Boerema verkoos zijn eigen orgel in Rotterdam, Bruun speelde in het Deense Helleruplund en met deze dvd’s en cd’s zitten we aan de andere kant van het Kanaal.
Niet op een Cavaillé-Coll?
Willen we Vierne wel horen op een orgel dat niet door Cavaillé-Coll werd gebouwd? Nog voordat ik één cd van Roger Sayer had opgezet, kwam die vraag in mij naar boven. En juist toen volgde ik een interessant online gesprek tussen Didier Grassin (orgelbouwer), Rachel Laurin (organist, docent en componist) en Stephen Tharp (internationaal concertorganist) over de Franse invloed op de huidige orgelbouw.
Die orgelbouw kreeg in het gesprek niet eens zoveel aandacht. Er werd lang gesproken over Jeanne Demessieux en over – jawel! – de vraag: hoe speel je die typisch Frans symfonische muziek op instrumenten die daar niet speciaal voor zijn ontworpen? Tharp zei daarover ongeveer dit: ‘Imiteren kun je het wellicht deels, maar ik zou eerder zeggen: probeer de herinnering die je hebt van orgels, die als een handschoen passen om dergelijke muziek, te hertalen naar het instrument dat je bespeelt. Soms is dat echt niet haalbaar en soms benader je die herinnering met meer succes.’
Rachel Laurin maakte toen een opmerking over de muziek van Vierne, waarbij ze zei: ‘De muziek van Vierne biedt daarvoor meer ruimte, dan bijvoorbeeld de muziek van Widor, die veel sterker zijn eigen orgel in de Saint Sulpice voor ogen had, daar waar Vierne meer in het algemeen dacht aan een instrument met drie manualen en pedaal.’
Daaraan zou nog wel wat willen toevoegen. Ten eerste dat Widor wel verder keek dan zijn orgel in de Saint Sulpice, want hij had bijvoorbeeld ook de orgels van Rouen het Trocadéro in gedachten. En ten tweede: Vierne hoorde en bespeelde, meer dan Widor, orgels buiten Frankrijk en wist hoe zijn muziek op – bijvoorbeeld – een Amerikaanse reus klonk.
Deftig
En dan gaat een ‘deftige’ Brit, Roger Sayer, Vierne opnemen in Temple Church in London, waar de beroemde George Thalben-Ball ooit de klavieren van een ‘deftig’ orgel beroerde. Hij nodigde in die jaren Piet van Egmond uit om het orgel te bespelen, maar die – heb ik wel eens begrepen – vond het een te grote eer om het orgel van die beroemde organist te bespelen.
Ooit was ik zo bevoorrecht dat ik die kerk – tevens bekend geworden van Dan Browns ‘Da Vinci Code’, waarin de Saint Sulpice van Parijs eveneens een rol vervult – mocht bezoeken en het orgel mocht horen. Healy Willans’ Introduction, Passacaglia and Fugue op het orgel van Harrison & Harrison maakte toen veel indruk op mij. Zijn de klanken van Vierne, die we zo associëren met de orgels in Parijs, Rouen en Toulouse, de hertalen op dit Britse orgel?
Missie geslaagd
Wel, Sayer is in die missie zeer geslaagd. Natuurlijk hoor je dat je met een Brits instrument te maken hebt, maar Sayer gaat in zijn spel en registraties het avontuur niet zozeer uit de weg dat de opname blijft steken bij technisch perfecte en glad gestreken Britse braafheid.
Okay, er zijn momenten waarop je die heerlijke mystiek, die zo geweldig past bij deze muziek, net niet ten volle kunt beleven, omdat Sayer net niet voldoende durft te vertragen en orgel en ruimte net niet meeheeft om herinneringen aan elders op te roepen. Anderzijds zet hij een waardige en uiterst muzikale Vierne neer die ik bij zijn landgenoten niet zo één-twee-drie ben tegengekomen.
Het grootste gemis aan deze opname vind ik het ontbreken van een zekere body. Het orgel mag dan later een Double Ophicleide 32’ hebben gekregen en over nog twee andere tweeëndertig-voeters in het pedaal beschikken, het is die klank van het orgel die op deze cd’s het minst overtuigt. Dat die grote pijpen soms wat onrust in de orgelkast veroorzaken is met de hoofdtelefoon wel goed te horen.
Lef
Op de dvd’s speelt Sayer alle (!) symfonieën ook en dan zie je aan zijn lichaamstaal – netjes binnen de Britse perken, maar toch – dat de muziek hem raakt en hij zich niet beperkt tot het uitsluitend naspelen van de nootjes. Hij toont soms het lef dat je bij zijn landgenoten vaak moet ontberen. Sayer heeft geen assistent aan zijn zijde. Hij slaat de blaadjes zelf om, of heeft de lastiger delen verkleind gekopieerd en op karton geplakt. De iPad van de twintigste eeuw, maar niet minder effectief.
Die dvd had best wat extra’s mogen hebben van mij: iets van een persoonlijk woordje, of een beknopte demonstratie van het orgel, want ik hoor die muziek liever op cd dan dat ik een lange tijd naar het scherm ga kijken. Op YouTube is dat extraatje wel te zien.
Facetten
In ieder geval kan ik niets anders zeggen dan dat ik heb genoten van Sayers aanpak op deze ‘Complete Organ Symphonies’. Hij kent dit instrument door en door en zorgt ervoor dat we de vele facetten van dit instrument volop te horen krijgen. Alleen al in zo’n Scherzo uit de Zesde wordt duidelijk dat een Brits instrument niet slechts een wollen deken hoeft te zijn. De stralen water uit de waterspuwers van de Notre-Dame klateren door de speakers! De tongwerken hebben her en der ook die rokerige klank die je bij deze Franse muziek zo graag hoort.
Sayer bewijst dat Vierne op een op en top Brits instrument bijzonder goed uit de verf kan komen. En dan kom ik graag terug op wat ik daarnet schreef. Is voor componisten zoals Vierne het orgel niet dikwijls hun orkest? En zijn dan niet juist deze Britse instrumenten uitermate geschikt om die vertaalslag te maken?
Aanrader
Deze set van drie cd’s en één dvd bevat een fraai vormgegeven boekje. Iedere symfonie wordt van een toelichting voorzien. Alleen een verhaal over het orgel zelf ontbreekt. We moeten het met de dispositie doen.
Zelfs voor de doorgewinterde Vierne-liefhebber is deze opname een aanrader.
Natuurlijk brengen eerder gemaakte opnames op orgels van Cavaillé-Coll ons dichter bij de Vierne van de Notre-Dame, maar deze opname leert ons dat Vierne verder keek dan de gargoyles van de thans gehavende kathedraal.
Louis Vierne – The Complete Organ Symphonies
CD 1 [73’41] Symphony No. 1 in D Minor, op. 14 (6 delen); Symphony No. 2 in E Minor, op. 20 (5 delen) ;
CD 2 [62’22] Symphony No. 3 in F-sharp Minor, op. 28 (5 delen) ; Symphony No. 4 in G Minor, op. 32 (5 delen)
CD 3 [81’32] Symphony No. 5 in A Minor, op. 47 (5 delen); Symphony No. 6 in B Minor, op. 59 (5 delen)
DVD: Alle 6 symfonieën
Roger Sayer, Harrison & Harrison-orgel, Temple Church, Londen
Fugue State Films – FSFDVD014, 3CD, DVD (NTSC, regiovrij), booklet 40 pagina’s EN, prijs £ 31,50 | fuguestatefilms.co.uk