In een tijdsperiode van enkele maanden verschenen drie cd’s met vrijwel dezelfde programma’s. De drie organisten moeten hebben gedacht dat deze werken van Charles-Marie Widor nog niet zo vaak waren vastgelegd en dat daar snel verandering in moest komen. Eén van de cd’s (Joseph Nolan in Toulouse/Lyon) werd door Gerben Mourik in 2017 al besproken. De ander werd door Hans Ole Thers in Kopenhagen opgenomen.
Denis Tchorek koos voor zijn cd één van de orgels die hij als titulaire mag bespelen, het orgel van Mutin/Cavaillé-Coll te Douai. Een orgel dat bestemd was voor Sint Petersburg, maar door de Eerste Wereldoorlog en de Russische Revolutie verdwenen die plannen van tafel. In Douai konden ze wel wat met dit instrument en van die beslissing hebben ze geen spijt gekregen.
Ondanks de nodige roerige gebeurtenissen – de Tweede Wereldoorlog, een brand, een kerkrestauratie, vandalisme en orgelrestauraties – behield het orgel zijn karakter. Tijdens één van die restauraties kreeg het Récit een nieuwe Plein-Jeu en dat is een aanpassing die deze cd extra interessant maakt. Daarover zo dadelijk meer.
Op deze cd later werk van Widor. Bijna een kwart eeuw had hij na de voltooiing van zijn laatste orgelsymfonieën geen orgelmuziek meer geschreven. Die bron vond Widor uitgeput, maar blijkbaar was de bodem nog niet helemaal bereikt. In de twintiger jaren van de vorige eeuw besloot Widor toch weer voor orgel solo te gaan schrijven.
Tijdens de ingebruikname van het nieuwe orgel van het Conservatoire Américaine te Fontainebleau hield Widor diens ‘Bach’s Memento’ in 1925 ten doop. Op de voor- en achterzijde van het booklet staat een prachtige groepsfoto, gemaakt voor het conservatorium met de immer nors kijkende Widor in het midden.
In Bach’s Memento brengt Widor een hommage aan de grootse cantor van Leipzig door verschillende Bach-thema’s te bewerken, met afsluitend het slotkoor uit de Mattheüs Passie. Het is aardig om te horen hoe de romanticus Widor op symfonische, orkestrale wijze met het materiaal van Bach omgaat, maar bijzonder spannend heb ik deze compositie nimmer gevonden, ook niet na het beluisteren van deze cd.
Als Widor na de restauratie van het orgel van de Madeleine in Parijs – januari 1928 – bij de ingebruikname van het orgel speelt, heeft hij zijn Suite Latine op de lessenaar geplaatst. Hierin herkennen we de Widor van zijn laatste orgelsymfonieën, waarin lyriek en Gregoriaanse thema’s een belangrijke rol vervullen.
In 1934 verschijnt het laatste orgelwerk van deze gigant, de Trois Nouvelles Pièces, opus 87, die hij opdroeg aan Amerikaanse studenten op bovengenoemd conservatorium. Opnieuw horen we de stijl die we van de latere Widor kennen. Geen spektakel, met enerzijds grote aandacht voor vorm en structuur en anderzijds de componist die met groot gevoel voor sfeer, voor mystiek, je ademloos doet luisteren naar het instrument waarmee we hem toch vooral in één adem noemen.
Bij Widor denk ik bijna altijd: ‘Wat was er gebeurd als deze man nog meer gedurfd/gekund had met spannende/vernieuwende harmonisaties, zoals we die al wel bij zijn tijdgenoot Louis Vierne horen?’
Diezelfde Vierne was het die het orgel van Douai in gebruik mocht nemen. Zijn dit orgel en diens bespeler een reden om juist deze cd te kiezen uit de drie die kort achter elkaar verschenen? Ik ben geneigd om op die vraag met ja te antwoorden. Thers speelt wel erg koeltjes, zakelijk en rap. Nolan doet dat niet, maar die neemt het minder nauw met de aanduidingen van Widor voor dynamiek en registratie. Gerben Mourik was daar terecht helder over.
Telkens weer schrijft Widor de Mixtuur voor op het Récit – die hebben we hier dus wel! – en er mag regelmatig met de zwelkast worden ‘gespeeld’. Blijft het spel bij Nolan vaak wat vlak en wollig, Tchorek schuwt die dynamiek niet en maakt dankbaar gebruik van de heldere Plein-Jeu op het Récit. Al is er soms een hoop ruis die de opname wat ouder doet lijken dan normaal, Tchorek respecteert de wensen van de componist meer dan Nolan en tovert uit dit toch al bijzondere instrument heerlijke klanken. Al is deze muziek minder spectaculair dan we uit de symfonieën van Widor gewend zijn, deze composities verdienen aandacht en de keuze voor Tchorek zal geen teleurstellende worden.
Booklet is netjes verzorgd. Informatie over het orgel alleen in het Frans. Soms staat het orgel er niet zo stabiel bij, maar die Franse slag hoort er gewoon bij …
Wie een complete Widor (voor orgel) thuis wil hebben, doet er goed aan deze cd aan het bekendere oeuvre toe te voegen.
Charles-Marie Widor: Bach’s Memento
Denis Tchorek – Orgue Mutin-Cavaillé-Coll de la collégiale Saint-Pierre de Douai (Nord)
Bach’s Memento: I. Pastorale, flûte et hautbois, II. Miserere mei Domine, III. Aria, IV. Marche du veilleur de nuit, V. Sicilienne, VI. Mattheus-Final; Suite latine, Op. 86: I. Praeludium, II. Beatus vir, III. Lamento, IV. Ave Maris Stella, V. Adagio, VI. Lauda Sion; Trois nouvelles pièces, Op. 87: I. Classique d’hier, II. Mystique, III. Classique d’aujourd’hui
Editions Hortus – Hortus 148, TT 79’09, booklet 24 p. FR/EN, prijs € 15,00 | www.editionshortus.com