‘Een album met vele kleuren en karakters’, zo karakteriseert countertenor Robert Kuizenga zelf zijn eerste solo-cd. En terecht. Het programma bestaat uit aria’s uit de meest uiteenlopende stukken: opera’s, feest- en begrafenismuziek voor vorsten, een kerkcantate en een dodenklacht voor Thomas Tallis. Pièce de résistance van de schijf is het volledige Stabat mater van Antonio Vivaldi. Twee instrumentale stukken complementeren het programma.
Deze cd is een ‘Covid-productie’: het bleek niet mogelijk om de begeleiding door een volledig orkest te realiseren. Vandaar dat slechts drie instrumentalisten worden ingezet. Tymen Jan Bronda neemt het leeuwendeel voor zijn rekening op het nieuwe continuo-orgel van Bernhardt Edskes (zie kader). Een enkele keer wordt hij terzijde gestaan door baroktrompettist Bruno Fernandes. Samen tekenen ze ook voor het trompetconcert van Telemann (TWV 51 D7).
Fraai recital
Aangenaam verrast werd ik door de begeleidingen die luitist Mike Fentross uit zijn vingers toverde. Hoogtepunt van de cd is wat mij betreft Purcells Strike the viol waar Fentross de continuopartij speelt en Bronda op orgel de obligate blokfluitpartijen toevoegt. Samen met Robert Kuizenga’s meesterlijke vertolking toveren ze de aria om tot een aanstekelijk feest.
Kuizenga zingt niet zeer dramatisch, maar laat juist in de details zijn beheersing en muzikaliteit horen. Hoe bont het programma ook is, door de smaakvolle uitvoering wordt het een mooi geheel. Als je de cd uit hebt, heb je een fraai recital bijgewoond.
Een nieuw Edskes-orgel
De reden dat we deze vocale cd op bespreken ORGELNIEUWS, ligt in het orgel dat wordt gebruikt. Bernhardt Edskes bouwde een eenklaviers instrument dat hij aanduidt met ‘continuo-orgel’.
Het Edskes-continuo-orgel (2019)
Manuaal
Prestant 8
Holpijp 8
Octaaf 4
Roerfluit 4
Octaaf 2
Quint 2 2/3 bas/discant
Terts 1 3/5 bas/discant
of:
Mixtuur II bas/discant
Pedaal
Subbas 16
Pedaalkoppel
Tremulant
Stemming: ongelijkzwevend (niet nader gespecificeerd)
Toonhoogte: kamertoon
Mixtuur en Terts kunnen naar believen op de beschikbare sleep gezet.
Basso continuo
De muziek van de zeventiende en achttiende eeuw wordt gekenmerkt door de zogeheten basso continuo, de voortdurend aanwezige bas die de muziek draagt. Bij deze bas hoort een harmonisatie die door de componist vaak summier wordt aangegeven door wat cijfers die min of meer dezelfde rol hebben als gitaarakkoorden in moderne muziek (vandaar: becijferde bas). Een akkoordinstrument (orgel, klavecimbel, luit etc.) mag aan de hand van deze becijfering dan een begeleiding improviseren.
Veel barokorkesten gebruiken voor deze functie een makkelijk te transporteren kistorgel. Inmiddels wordt van alle kanten er op gewezen dat deze kistorgels nogal verschillen van de instrumenten die in de barokperiode werden gebruikt. De Nederlandse Bachvereniging, bijvoorbeeld, neemt de cantates van Bach op met gebruikmaking van het grote orgel in de kerk. Een aantal jaren geleden al produceerde Pieter Jan Belder met Musica Amphion een cd-reeks Bach in context waarbij het gebruik van het grote orgel nadrukkelijk onderdeel was.
Een andere mogelijkheid is om speciaal voor continuogebruik een nieuw instrument te bouwen. Zo zijn er recentelijk door Nederlandse bouwers (Klop en Reil) orgels gemaakt speciaal voor gebruik bij Italiaanse muziek uit de zeventiende eeuw. Dat was ook het idee van Bernhardt Edskes: een nieuw instrument speciaal voor gebruik bij basso continuo, maar dan een orgel in de Noord-Duitse traditie.
Positief
In het cd-boekje legt Edskes uit, dat er doorgaans bij kerkmuziek gebruik gemaakt werd van het hoofdorgel, maar als dat niet mogelijk was – bijvoorbeeld vanwege ruimtegebrek op de orgelgalerij – nam men zijn toevlucht tot het tweede orgel, vaak geplaatst in het koor van de kerk. Dit koororgel had (en heeft) meer functies. Het kon worden ingezet als ‘reserve-orgel’, wanneer het hoofdorgel buiten gebruik was. Ook wanneer er een dienst was met weinig aanwezigen (bij rouwen en trouwen) kon daarmee de begeleiding van koor- en gemeentezang worden gedaan.
Het nieuwe Edskes-orgel is precies dat: een eenklaviers positief, maar dan zo uitgevoerd dat het vrij eenvoudig te transporteren is. De dispositie is vrij standaard voor een dergelijk orgel (alleen de volledige Prestant 8’ is een beetje een extraatje). Tymen Jan Bronda laat horen dat je er mooie muziek op kunt maken. De enige vraag die rijst, is: waarom is dit positief nu specifiek een continuo-orgel?
Het is wat ironisch dat dit instrument op de cd nauwelijks wordt gebruikt voor continuo spel. Bijna alle begeleidingen zijn transcripties van obligate partijen. Het orgel (en het spel van Bronda) overtuigt daarbij, en de verschillende klankkleuren van het orgel komen mooi aan bod komen, maar er wordt maar in een paar gevallen continuo op gespeeld.
Gemijmer in de marge
Hierover doordenkend, stelde ik mij de vraag: hoe zou een orgel eruit zien dat je speciaal ontwerpt voor basso continuospel, niet alleen in een ensemble, maar wellicht ook zelfstandig? Zelf zou ik dan twee wensen hebben: de eerste is de mogelijkheid om met de linkerhand de bas op een ander manuaal te kunnen spelen.
Het allermooiste zou zijn, om daarbij te kunnen beschikken over een zacht zestienvoets tongwerk, zoals ook Johann Sebastian Bach opmerkte in zijn voorstellen ter verbetering van het orgel in Mühlhausen.
Mijn tweede wens zou zijn om naast een gedekt 8’ te kunnen beschikken over een andere zachte achtvoets labiaal (een baarpijp, een quintadeen, of liever nog een strijker), zodat je kunt variëren in zachte begeleiding. Ook dit lijkt me historisch gezien prima te verdedigen (bekijk bijvoorbeeld eens de dispositie van het Wender-orgel in Arnstadt).
Of deze wensen passen bij een klein, transportabel orgel, is natuurlijk weer een ander verhaal. Enfin, deze laatste paragraaf is maar wat gemijmer in de marge bij een mooie cd die ik van harte aanbeveel.
Eternal Source
Handel: Eternal source of light divine HWV 74; Weep no more (uit Hercules HWV 60); I will magnify Thee HWV 260B; Yet can I hear HWV 69; Purcell: Here the deities approve Z 339; Sound the trumpet Z 323; Music for a while Z 583; Strike the viol Z 323; Bach: Vergnügte Ruh BWV 170; Fantasia in G-dur BWV 571; Byrd: Ye sacred muses; Telemann: Concerto D-dur TWV 51 D7; Vivaldi: Stabat mater RV 621
Robert Kuizenga (countertenor), Tymen Jan Bronda (Edskes-orgel en spinet), Bruno Fernandes (baroktrompet), Mike Fentros (luit)
Luthers Bach Ensemble – LBE2021, TT 72’54, opnamen 07/2020 en 05/2021, booklet 20 p. NE/EN, prijs € 15,00 (FLAC) – € 17,50 (cd) | luthersbachensemble.nl