Voor orgelliefhebbers die de afgelopen twee jaar hun concertbezoeken virtueel hebben doorgebracht is het met deze cd een beetje thuiskomen. Evan Bogerd was een van de organisten die enthousiast gebruik maakte van YouTube om anderen te laten delen in zijn speelvreugde.
Uiteraard deed hij dat regelmatig van de orgelbank van de Westerkerk waarvan hij inmiddels twee jaar de trotste titularis is. Zowel zijn benoeming in de Wester als de opfrisbeurt die het orgel kreeg was een mooie aangelegenheid om het instrument op schijf vast te leggen.
Aan de Prinsengracht hebben ze met Evan een nieuwe alleseter. Wie hem een beetje volgt weet dat hij een breed repertoire beheerst en daarmee een waardige opvolger van Jos van der Kooy is. Gelukkig is hij geen kopie van zijn leermeester. Bij Bogerd zie je bijvoorbeeld een grotere focus op de late romantiek. In zijn improvisaties hoor je zeker ook de impressionistische invalshoeken die zo kenmerkend zijn voor Van der Kooy, maar is hij vaak weer wat traditioneler. Dat is overigens geen waardeoordeel. Beide hebben hun bestaansrecht en eigen publiek en het Westerkerkorgel kan het allemaal hebben.
Zowel Van der Kooy als Bogerd betitelen het instrument vaak als het orgel met ‘de grote bek’. Wie weleens in Wester komt zal wellicht een andere benaming kiezen, maar inderdaad staat deze dame luid en duidelijk haar mannetje. De akoestische eigenschappen van de kerk dragen hier dankbaar aan bij, het is doorgaans aangenaam luisteren op diverse posities in de kerk.
Op het fundament van Duyschot en Vater heeft Flentrop bij de reconstructie ervoor gekozen om niet rücksichtsloos een positie uit het verleden te kiezen, maar op basis van de restanten gewoon een mooi barokinstrument te bouwen. Uiteraard wordt deze Duyschot/Vater/Flentrop geen Ladegast (Liszt), Cavaillé-Coll (Guilmant) of Sauer (Reger), toch kan je met deze dame veel imiteren. Luister bijvoorbeeld eens naar het mooie samenspel van de fluiten en tongwerken bij Guilmant en de Gravität die we bij Liszt en Reger tegenkomen.
Dat het zo af en toe in deze werken toch een echt barok instrument blijft hoort er gewoon bij. Overigens lijken deze beide Duitse meesters zowel persoonlijk als in hun muziek veel op elkaar. Beiden leggen ze volop de dynamiek en emotie van het geleefde leven in hun composities. Bogerd toont in deze beide hoekdelen delen dat hij diep in de huid van de componisten is gekropen. Soms robuust dan weer virtuoos verklankt hij hun gevoelens. Hierbij hulde voor de beide registranten die vol aan de bak moeten.
De improvisatie is een dankbare knipoog naar zijn voorganger en leermeester, licht impressionistisch, kleine hang naar eigentijdsheid, maar ondertussen vooral focus op de verstaanbaarheid voor de gewone man. ‘Ik improviseer zoals je het op zondagmorgen ook in de Wester zou kunnen horen’, zei Jos van der Kooy regelmatig. Evan Bogerd doet in dat spoor mee. Een sfeervol intermezzo tussen de grote literatuur in.
Deze cd is een mooie presentatie van orgel en organist die samen aan een nieuwe stap in hun loopbaan zijn begonnen.
Evan Bogerd – Westerkerk Amsterdam
Liszt: Präludium und Fuge über den Namen B-A-C-H; Bach: Herzlich tut mich verlangen, BWV 727, Praeludium et Fuga in a-Moll, BWV 543, Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ, BWV 639; Bogerd: Improvisatie ‘Der Mond ist aufgegangen’; Guilmant: Fantaisie sur deux Mélodies Anglaises, Opus 43 Home, Sweet Home & Rule Britannia; Zwart: Orgelkoraal Psalm 91 ‘Hij die op Gods bescherming wacht’; Reger: Phantasie über den Choral ‘Wie schön leucht’ uns der Morgenstern’, Opus 40/1
Festivo – 6962522; TT 75’13; opname 04/2020; booklet 20 p. NL/EN; prijs € 16,95; festivo.nl