Soms heb je van die concerten die je echt bijblijven. Ik herinner me een recital van Wayne Marshall in De Doelen te Rotterdam. Na een zwaar programma volgden twee toegiften. Daarna wilde Marshall nog een ‘kleinigheidje’ ten gehore brengen, een improvisatie op een liedje van Bob Dylan. Wat bij jazzmuzikanten wel vaker gebeurt, passeerde ook hier: de improvisator raakte zo op dreef dat hij de ene na de andere vondst uit zijn hoge hoed toverde. Echter, niet tot genoegen van iedereen. Op het moment dat er weer iets prachtigs gebeurde hoorde ik een echtpaar achter mij mopperen: ‘Waarom speelt die vent zo lang; we hadden allang aan ons glaasje wijn kunnen zitten’.
Tja, zo kun je er ook tegenaan kijken. De herinnering aan dat concert in De Doelen kwam weer boven kwam bij de nieuwe cd Gershwin & Bernstein Improvised van Wayne Marshall, bekend als organist, pianist en dirigent. Hij bespeelt het Schuke-orgel (2005) in de Philharmonie te Luxemburg, een instrument dat onder andere door de drie (van de vier) klavieren in zwelkast schier eindeloos veel mogelijkheden bezit. De improvisatie van deze cd is met ruim 25 minuten meteen de langste. De improvisator weet hier de spanning goed vast te houden, juist door bepaalde thema’s lang en andere thema’s – als contrast – kort uit te werken. Door het gebruik van uitgebalanceerde registraties wordt ook vermeden dat de luisteraar overvoerd wordt met klankwisselingen.
Als tweede track volgt een nocturne op het lied ‘People’ uit de film Funny Girl, een klassieke improvisatie met wat vleugjes Ravel en Vierne. De derde improvisatie is gebaseerd op thema’s uit Candide van Leonard Bernstein, wat mij betreft het spectaculaire hoogtepunt van de cd! Als intermezzo volgt een transcriptie van de ouverture uit Wonderful Town, eveneens van Bernstein. Het eigenaardige is dat je bij deze transcriptie, sterker dan bij de improvisaties, het probleem van het spelen van jazz-gerelateerde muziek op een pijporgel ervaart. Deze ouverture klinkt op orgel wat onnatuurlijker dan de improvisaties van Marshall. Al je je als improvisator laat leiden door de orgelklank en vervolgens elementen uit een voor orgel ‘vreemde‘ stijl integreert in je improvisatie is het resultaat veel meer bevredigend dan een voor orgel bewerkt orkestwerk, zo blijkt hier maar weer.
De laatste improvisatie is gebaseerd op een klassieker uit de twintigste eeuw, Rhapsody in Blue van George Gershwin. Het risico is natuurlijk levensgroot om allerlei passages uit het werk op dezelfde manier als in de compositie te gaan ‘beïmproviseren’, maar Marshall weet een eigen sound te creëren met wat verwijzingen naar het idioom van Gershwin. Na het beluisteren rees bij mij de vraag: is dit jazz op een orgel? Ik zou daarop geen duidelijk antwoord weten, maar wat wel vaststaat is dat deze musicus op een briljante manier in staat is om de luisteraar de verrassen, te ontroeren en ik zou bijna zeggen, in vervoering te brengen. Dit is mijn cd van het afgelopen jaar …
Gershwin & Bernstein improvised. Wayne Marshall
Schuke-organ Luxembourg Philharmonie.
Improvisation on themes from ‘West Side Story (Bernstein); Improvisation on the song ‘People’ from the film ‘Gunny Girl’ (Styne); Improvisation on themes from ‘Candide’ (Bernstein); Overture to ‘Wonderful Town’ (Bernstein); Improvisation on themes from ‘Rhapsodie in Blue’ (Gershwin).
Label: Fugue State Records
Nummer: FSRCD-006
Speelduur: 70’13”
Booklet: 16 pagina’s
Prijs: € 19,00
© 2013 www.orgelnieuws.nl