‘De werken van Fährmann wedijveren op hun best met de werken van Max Reger, waarmee ze in durf overeenkomen en die ze wat betreft verbeeldingskracht soms overstijgen.’ Aldus de Leipziger Zeitung in 1902 over de componist Hans Fährmann (1860-1940). Het Dresdner Journal noemde hem een paar jaar later ‘de Richard Strauss van de orgelliteratuur’.
Dik honderd jaar later worden Reger en Strauss nog overal gespeeld terwijl Fährmann nagenoeg vergeten is. Het ligt voor de hand om te concluderen dat de muziek van Fährmann blijkbaar toch niet boeiend genoeg was om de tand des tijds te doorstaan.
Maar dat is wat te gemakkelijk. Waar Reger het geluk had dat een beroemdheid als Karl Straube zijn werken op allerhande plaatsen uitvoerde en zo promootte, moest het oeuvre van Fährmann het hebben van vertolkingen door de componist zelf. En als die dan overlijdt … Dat bij het bombardement van Leipzig in december 1943 alle drukvormen met Fährmanns composities verloren gingen, was evenmin bevorderlijk – en dat in een tijd waarin de waardering voor romantische muziek toch al tanende was.
Dietrich von Knebel heeft zich opgeworpen als pleitbezorger van het omvangrijke orgeloeuvre van Fährmann. Inmiddels is de Duitse organist aangekomen bij deel vijf van wat naar het lijkt een integrale uitgave gaat worden.
Op deze cd vinden we allereerst de Sonate Nr. 6 uit vermoedelijk 1905/1906. Met een tijdsduur van iets meer dan twintig minuten is het een van Fährmanns kortere creaties in het genre (hij schreef in totaal veertien orgelsonates). In de afsluitende fuga toont de componist zijn niet geringe contrapuntische vaardigheden. Von Knebel speelt het werk met verve op het grote Jemlich-orgel (1904/1905) van de Christuskirche in Dresden-Strehlen, een karakteristiek Duits-romantisch instrument dat hier vanzelfsprekend prima past.
De Abschieds- und Friedensgesänge ontstonden tijdens de Eerste Wereldoorlog, een periode die diverse leerlingen van Fährmann niet overleefden. De titel doet al het vermoeden rijzen dat het om contemplatieve muziek gaat, en dan heb je de ondertitel nog niet eens gelezen: Zehn Orgelstücke für Krematoria. Dus waar kun je zo’n cyclus beter opnemen dan daar waar thema’s als afscheid, dood en zielenrust aan de orde van de dag zijn?
Von Knebel toog naar het Johannisfriedhof – waar Fährmann begraven ligt – in de Dresdense wijk Tolkewitz. In zowel de kapel van de begraafplaats als die van het crematorium staat een orgel van de plaatselijke firma Julius Jahn & Son, gebouwd in 1928 respectievelijk 1911. Instrumenten met een overdaad aan warme grondstemmen, uitermate geschikt om deze gelegenheidsmuziek sfeervol te vertolken. En dat is wat Von Knebel doet.
Afgaande op deze cd zou ik de muziek van Fährmann willen bestempelen als doorwrocht en aangenaam. Een hemelbestormer was hij niet, maar geldt dat niet voor het overgrote merendeel van de componisten? Hoe dan ook: fijn dat er organisten zijn als Von Knebel, die onbekend repertoire aan de vergetelheid ontrukken en het ook nog eens op bevlogen wijze aan de mens brengen.
Hans Fährmann | Orgelwerke V
Sonate Nr. 6 für die Orgel in G-Dur Op. 24; Abschieds- und Friedensgesänge Op. 66
Dietrich von Knebel, Jemlich-orgel Christuskirche Dresden-Strehlen, Jahn-orgels Johannisfriedhof & Krematorium Dresden-Tolkewitz
Querstand – VKJK 2012, TT 75’, opname 08/2015 en 10/2019, prijs € 18,00 | vkjk.de