In vroegere jaren bracht ik regelmatig een bezoek aan Leipzig, voor Bach en studie. Een vaste pleisterplaats op de terugreis was Naumburg. Hermann Eule had net de restauratie van het Hildebrandt-ogel in de St. Wenzel afgerond. Zowel voor oog als oor een lust om te zien en te horen.
Naast de geslaagde restauraties van diverse Noord-Duitse Schnitgers was deze Midden-Duitse wederopstanding een unicum. Het orgel had sowieso al een magische aantrekkingskracht op de orgelwereld omdat de grote Bach het instrument persoonlijk had gekeurd, maar het was in de loop der eeuwen jammerlijk verprutst.
Eule had na de Wende de taak om het oude klankbeeld te herstellen. Hoewel historiserend bouwen c.q. restaureren altijd gebaseerd blijft op hypotheses, lijkt hij daar wonderlijk in geslaagd. In ieder geval staat er een instrument wat vergaande invloed heeft gehad op de herbezinning van de late barok. Met zoveel schoons ligt het dan ook voor de hand dat het niet alleen een inspiratiebron is voor organisten, maar zeker ook voor orgelbouwers. Omdat Naumburg toch wel ver weg is ben ik daarom erg gelukkig met het feit dat we nu ‘om de hoek’ onze eigen Hildebrandt hebben in het Orgelpark in Amsterdam. Op Bach’s geboortedag is het instrument feestelijk in gebruik genomen en het lag bijna voor de hand dat dit klankfeest breder gedeeld moest worden. Deze cd is daar een mooie presentatie van.
De cd opent niet met een te verwachten feestelijk plenum, maar start met serieus werk door drie delen uit Die Kunst der Fuge te etaleren. Er zal vast niet zonder reden voor dit openingswerk zijn gekozen, anders kan ik wel een goed argument verzinnen. De oplevering van de Hildebrandt in Naumburg valt nagenoeg samen met deze zwanenzang van Bach. Dat niet alleen. Beide representeren ze hoogtepunten (maar eigenlijk ook afsluiters) uit de Duitse barok waarbij de grote Bach keurmeester respectievelijk schepper was. De mooie prestant waar Jan Willem Jansen mee opent maakt het gemis aan het plenum ook gelijk meer dan goed. Inderdaad dit is Hildebrandt!
Helaas zijn de registraties niet in het boekje vermeld en maakt het mij nieuwsgierig hoe Marcel Verheggen de G-dur registreert. Nadat Jansen de derde contrapunctus in een tertsplenum (bovenwerk?) heeft afgesloten is het nu de beurt aan het grote plenum. Dat valt op de cd toch nog wel wat tegen. Het kan aan de opname liggen, maar ik hoor hier nog niet de grandeur van Hildebrandt. Ondertussen hoor ik overigens nog wel steeds heel veel moois, wat mij nieuwsgierig maakt om het instrument hopelijk snel in levende lijve te mogen horen.
Verheggen neemt vervolgens de tijd om in de grote passie-partita het orgel in al zijn facetten te laten kleuren. Met de ogen dicht ben ik toch weer een beetje in Naumburg. Zonder in detail te willen treden: niet alleen de buitengewoon mooie prestanten vallen op, maar vooral de Fagott 16 heeft een uniek karakter waardoor deze zeer breed inzetbaar is. We horen hem in ieder geval in een hele mooie basso continuo bij een van de variaties. Uiteraard komt ook de kenmerkende Unda Maris voorbij. Jammer is dat op enkele momenten sprake is van een ontstemd tongwerk, en dat is niet de schuld van de ongelijkzwevende stemming.
Overigens is het Amsterdamse instrument geen slaafse kopie van Naumburg (dat is ook groter), maar het resultaat van veel onderzoek naar de diverse instrumenten die Hildebrandt heeft achtergelaten en allemaal de nodige turbulentie hebben doorstaan. Naast de klank is het vooral ook de speeltafel die een flashback aan Naumburg geeft. De titularis aldaar, David Franke, mag ook de opening luister bijzetten. Naast het Concerto in a improviseert hij er lustig op los, waarbij hij vooral de fluiten etaleert, een kant die nog minder aan bod was gekomen bij het Bach-programma.
Voor de slotimprovisatie neemt Ansgar Wallenhorst plaats achter de digitale speeltafel. Dan is het ineens veel minder Hildebrandt. De bijna onbegrensde digitale wereld geeft ongekende mogelijkheden om een volledig ander instrument te voorschijn te toveren. Of zoals Hans Fidom het zegt ‘we gaan in de tijd terug om iets moderns te kunnen doen’. Wallenhorst behoeft als improvisator geen nadere aanbevelingen. Hij maakt er een mooi schilderij van, strooit met klankkleuren, waarbij hij laat horen hoe hij in korte tijd al deze digitale revolutie naar zijn hand kan zetten. Ik ben benieuwd wat dit de komende jaren aan creativiteit bij het improviserend organistengilde gaat opleveren.
Het Orgelpark mag trots zijn op deze pseudo-Hildebrandt en ons orgelland mag zich gelukkig prijzen dat dit instrument aan de orgelkaart is toegevoegd. De vier bouwers laten horen dat het mogelijk is om in de huid van een bijzondere collega uit lang vervlogen tijden te kruipen. Allemaal naar Amsterdam dus!
Het Utopa Barokorgel in het Orgelpark
De klankwereld van Johann Sebastian Bach
Jan Willem Jansen – delen uit Die Kunst der Fuge BWV 1080 (Johann Sebastian Bach): Contrapunctus 1, Canon alla Decima in Cuntrapuncto alla Quinta, Contrapunctus 5
Marcel Verheggen – Preludium en Fuga in G grote terts BWV 541; Partita: Sei gegrüsset, Jesu gütig BWV 768 (Johann Sebastian Bach)
David Franke – Concerto in a kleine terts BWV 593 (Johann Sebastian Bach); Improvisatie
Ansgar Wallenhorst – Improvisatie
Orgelparkrecords – 018-2018, TT 72′, booklet 24 pagina’s (NE/EN), prijs € 15,00
Bestellen: www.orgelpark.nl