Voor je zeventigste verjaardag een fors drieklaviers-orgel met zeventig registers in opdracht geven. Die unieke gelegenheid deed zich voor toen Günther Weber door de firma’s Klais en Karl Schuke een concertorgel liet bouwen voor de Konzertkirche in Neubrandenburg (D). Iveta Apkalna werd als een van de adviseurs en ‘organist in residence’ aangesteld. De voorliggende 3cd is een eerste kennismaking met dit unieke project.
Het orgel is allereerst toegesneden op de samenwerking met andere musici c.q. orkest. Apkalna typeert het als ‘ongelooflijk warm, vol en rond’. Het concept van het orgel is niet zozeer Frans, maar laat veel meer een mix van Duits-romantische en Amerikaanse invloeden (Skinner) zien. Door gebruikmaking van diverse transmissies op basis van rijen (waarbij een Quint 2 2/3 op het hoofdwerk bijvoorbeeld als 1 1/3 op het positief kan klinken) is het aantal mogelijkheden verder vergroot. De ruimte heeft niet veel galm, maar zolang je het orgel hoort, heb je niet het idee dat de ruimte wat droog is.
Apkalna spreidt haar portret uit over drie cd’s. Ze bieden als het ware drie gezichten: een eerste met werken van Pêteris Vasks, een tweede gewijd aan Johann Sebastian Bach en een derde aan Franz Liszt. De drie forse werken van Vasks hebben met elkaar gemeen dat er verschillende melodische of ritmische elementen op een uitgesponnen wijze worden ontwikkeld en vooral worden herhaald. Het accent ligt daarbij op meditatieve elementen. Het laatste werk, Musica seria, is het meest dramatisch, met heftige harmonische ontwikkelingen en een geweldig hoofdthema.
Te horen is dat het orgel perfect is uitgeïntoneerd: aanspraak en snelheid zijn griezelig perfect. En wat Apkalna zegt klopt: de klank is niet agressief, maar heeft voldoende aanspraak om saaiheid te voorkomen. Door de zwelkasten en vele achtvoets registers is de klank poëtisch en niet te star. Van de muziek van Vasks moet je houden; geduld en een meditatieve inslag zijn wel voorwaarden om deze schijf te kunnen waarderen..
Dan op naar Bach! Gezien de duidelijk gekozen volgorde op deze drie cd’s heb ik ze ook in die volgorde – als een soort rondleiding – geluisterd. Het mixturenpleum in de Toccata BWV 564 is even wennen: de klank is duidelijk, maar heeft geen barokke ‘bite’. Apkalna maakt dat goed door zeer verhalend te spelen, met in het Adagio een zeer fraai getimede solo voor de Harmonieflöte.
In de fuga blijkt er toch nog wat meer mixtuurklank aanwezig te zijn, waarbij de pedaalpartij door de Trompet 8′ ook duidelijk blijft. Het spel van Iveta is aanstekelijk en soepel en straalt een enorme musiceervreugde uit. Dat is nog eens promotie voor het orgel!
Triosonate III en de zes Schüblerkoralen (ook erg doorzichtig geschreven, een mooie gedachte om ze zo na die Sonate te programmeren) belichten de kleinere registraties. Ook hier valt in deel 1 de mooie aanspraak op in de fluiten (rechterhand), pedaal en linkerhand blijven wat op de achtergrond. Wellicht een gevolg van de opstelling van de werken in de orgelkas? Ook in deel 2 is er hetzelfde euvel: het pedaal blijft op de achtergrond, de rechterhand (fluit) en linkerhand (strijker) zijn ongeveer gelijk van sterkte maar versmelten wat moeizaam. De Schüblerkoralen zijn een fraaie afsluiting om ook wat niet eerder getoonde geluiden te laten horen, zoals de fraaie strijker die bijna een tongwerk lijkt in Wachet auf. De tongwerken komen in deze koralen overigens niet langs, dus daarom: op naar cd 3!
Deze afsluitende Liszt-schijf bevat de BACH, Ad nos en het relatief onbekende Nun danket alle Gott. Een originele gedachte, omdat deze drie werken in relatie tot de inwijding van een nieuw orgel ontstonden. In deze werken zijn componist, orgel en interpreet een geweldig team. Het orgel is natuurlijk geen Walcker (zoals Riga) of Ladegast, maar Apkalna speelt vurig waar het kan en bezonken waar de muziek erom vraagt. De registraties passen het orgel als een handschoen. Uiteindelijk blijkt het toch een orgel dat bijzonder geschikt is voor de negentiende eeuw, waarbij je hier echter vóór hebt dat alles hoorbaar is en je niet geremd wordt door een trage tractuur. Verder zijn de tongwerken opvallend mild, zonder dat ze verdwijnen in de andere registers.
Een apart woord van waardering voor het booklet en de zeer verzorgde opname. Hier is hoor- en zichtbaar met veel liefde aan gewerkt! Welke zeventigjarige in Nederland doet ook eens zo’n project?
Iveta Apkalna – Triptychon
Vasks: Hymnus; Balt? ainava; Musica seria; Bach: Toccata, Adagio en Fuga BWV 564; Triosonate BWV 527; Schüblerkoralen BWV 645-650; Liszt: Preludium en Fuga over B.A.C.H., S.260; Nun danket alle Gott, S.61; Fantasie en Fuga over ‘Ad nos, ad salutarem undam’, S.259
Iveta Apkalna, Klais/Schuke-orgel, Konzertkirche Neubrandenburg
Berlin Classics – 0302005BC, TT 2:27:29 – opname 2020 | berlin-classics-music.com