Ergens in de tweede helft van de jaren ’80 speelde ik zo af en toe een orgeldienst in de dorpskerk van Est. Dat was in die jaren ongetwijfeld één van de eerste groene kerken van Nederland. Veel elektriciteit was er niet nodig, gezien de omvang van de kerk was een geluidsinstallatie overbodig en om het orgel van wind te voorzien was er een vaste orgeltrapper.
Om vooraf te studeren moest ik daarom mijn zus zien te strikken, maar die hield het na één keer voor gezien. Die fietstocht was wel leuk, maar dat orgeltrappen … Dat was jammer, want op de cd hoor ik veel orgelschoon die ik in die jaren maar nauwelijks in alle rust kon beproeven. Het orgel stond er toen overigens in erbarmelijke staat bij.
Inmiddels is het al twee keer voorbeeldig gerestaureerd en heeft de orgeltrapper op zondagmorgen vrijaf. Ooit ging in die jaren de fietstocht ook naar Batenburg. Samen met het Verhofstad-orgel in Culemborg waren dit bijna de enige achttiende-eeuwse instrumenten in de Betuwe. Het Brabantse Waspik was toch wel wat ver fietsen. Mooie jeugdherinneringen kwamen dus boven toen deze cd op de mat lag.
Maar het is niet alleen sentiment wat boven komt drijven, de eveneens uit de Betuwe afkomstige, Jamie de Goei heeft gewoon een prachtig document gemaakt van één van de kleinste en daardoor ook onbekendste orgelbouwers van ons land.
De Crane
Voor de Culemborgse organist Mattheus de Crane was zijn instrument blijkbaar niet alleen een bron van inspiratie om de zondagse diensten in de vrijstad op te luisteren, als hij zijn eerste opdracht krijgt om in de dorpskerk te Est een orgel te bouwen dan lijkt hij het onderpositief van het Culemborgse orgel als uitgangspunt te hebben verkozen.
In Waspik levert hij drie jaar later een instrument op dat zowel qua opbouw als dispositie hij Verhofstad prima weet te immiteren. Pedaalspel was blijkbaar niet aan De Crane besteedt. In Waspik is later nog een berucht kistpedaal toegevoegd. In Est is bij de restauratie het niet originele pedaalklavier verwijderd.
Ook in Zoelen (inmiddels afgebroken) en Batenburg laat hij zien vanuit een vast patroon te denken. Erg is dat niet. Ook het oeuvre van Verhofstad is beperkt en De Crane weet vooral kwalitatief hele mooie orgels af te leveren. Met nog geen spoortje rococo bouwt hij mooie heldere instrumenten, niet overheersend en vooral bedoeld om met individuele stemmen kleur te maken.
De Goei
Jamie de Goei heeft dat begrepen, want bij alle drie de instrumenten komt het hele kleurenpalet voorbij. In Waspik kiest hij ervoor om vooral te putten uit de Nederlandse koraaltraditie. Muziek van vader en zoon Sweelinck, Speuy, Van Blankenburg en Van Noordt komen in een aangenaam tempo voorbij, waarbij tevens een gezongen couplet ten gehoren wordt gebracht.
In de Fuugs gewijze uitbreiding over psalm 24 van Quirinius van Blankenburg valt vooral de karakteristieke Dwarsfluit op (die had hij niet van de Culemborgse Verhofstad, wellicht inspireerde het zusje uit Tiel hem, in ieder geval is zonder meer een bijzondere toevoeging!). Het aansluitend gezongen couplet met de begeleidende zetting van Van Blankenburg valt wel een beetje in het water, het tempo is voor deze begeleidingsvorm onnatuurlijk hoog. Maar dat is wat mij betreft wel het enige minpuntje van deze cd.
In de dorpskerk van Est staat een partita van George Böhm op het menu, helaas komt de karakteristieke Cornet niet aan bod. In Batenburg valt, aan de hand van muziek van de familie Bach en Pachelbel, op hoe helder maar tegelijkertijd mild het instrument is. Echt een feest om naar te luisteren.
Capella Brabant
Persoonlijk blijf ik het altijd mooi vinden als liturgisch orgelspel afgewisseld wordt met bijbehorende vocale muziek. Zo ook op deze cd. Capella Brabant zingt onder leiding van Marc Versteeg enkele bijbehorende koralen en composities van Johann Herman Schein en drie vroege familieleden van Bach. Bij het motet ‘Unser Leben währet siebzig Jahr’ van Schein wordt een opnametruck uitgehaald waardoor het geheel niet helemaal in balans lijkt, dat is jammer, maar verder niets dan lof over de verrichtingen van Capella Brabant. Vooral het motet ‘Unser Leben int een Schatten’ van Johann Bach blijft zowel qua tekst als muzikale retoriek een indrukwekkend werk.
Pluim
Het spel van De Goei verdient een dikke pluim: muzikaal en verzorgd, met uitgekiende registraties. Het is jammer dat na bijna 80 minuten het De Crane-feest ten einde is. Het booklet is verzorgd en informatief. Vooral vallen de mooie foto’s op, waarbij het in aantal gevallen jammer is dat er helaas te weinig plaats was om ze groter weer te geven.
Kortom een mooie cd met veel muzikale gedrevenheid van De Goei en Capella Brabant en een hernieuwde kennismaking met De Crane, die mij best bevallen is. Dat lokt ongetwijfeld extra liefhebbers naar Waspik, Batenburg of Est!
Mattheus de Crane
Jamie de Goei – Waspik, Est & Batenburg | Capella Brabant | Marc Versteeg
Toccata terza (G. Frescobaldi); Die flichtige Niphae (S. Scheidt / J. Pzn. Sweelinck); Psalm 116 (H. Speuy); Ick heb den Heer lief*; Wie schön leuchtet der Morgenstern (D. Jansz. Sweelinck); Wie schön leuchtet der Morgenstern*; Psalm 24 Fuugs gewijze uitbreiding (Q. van Blankenburg); De aerd is Godes, en wat daer*; Fantasia in d (A. van Noordt); Da Jacob vollendet hatte (J.H. Schein)*; Unser Leben währet siebnzig Jahr (J.H. Schein)*; Ach wie nichtig, ach wie flüchtig (G. Böhm); Unser Leben ist ein Schatten (J. Bach)*; Von Gott will ich nicht lassen (J.M. Bach); 8 Magnificat Fugen septimi toni (J. Pachelbel); Sei getreu, bis in den Tod (J.C. Bach)*; Fantasia e Fuga BWV 561 (J.S. Bach) | * samenzang/koorwerken
VDGRAM-Records – 20181116, TT 78’27 , booklet 16 p. NE, prijs € 15 | jdegoei.nl