RECENSIE Marcel Dupré – Organ Works – Volume 1 – Alessandro Perin

cd dupre organ music alessandro perin

Toen de verkoop van cd’s zo’n dertig jaar geleden op gang kwam, verschenen al snel labels die billijk geprijsde exemplaren met klassieke muziek uitbrachten. Het woord ‘spookorkest’ werd aan mijn vocabulaire toegevoegd. Bedenkelijke uitvoeringen door orkesten die niets eens bleken te bestaan. 

Text Example

advertentie



Die labels verdwenen net zo snel als ze kwamen, al hield een naam als Naxos het vol. Nog immer goedkoop, maar intussen met opnames die ertoe kunnen doen. 

Brilliant Classics leerden we vooral kennen door een beroemde drogisterijketen die ons overspoelde met goedkope cd’s. Regelmatig zat daar zelfs een integrale tussen en ook orgel was tussen de pleisters te vinden. In het begin – en nog – met heruitgaven van oud materiaal, maar in de loop der tijd verschenen regelmatiger nieuwe uitgaven.

Ook hier kun je je soms afvragen: ‘Zaten we hierop te wachten?’, maar er verschijnt tevens interessant materiaal. Dat je voor weinig alle Vierne-symfonieën door Hayo Boerema in de kast kunt zetten, is een niet te versmaden buitenkans.

Nu voor weinig: Marcel Dupré. Deel 1 … dus er volgt wellicht meer. Geheel in lijn met veel Briljant-cd’s: opgenomen in Italië. Tevens gespeeld door een Italiaan, die voor zijn orgelspel, ondanks een grotendeels Italiaanse studie, de nodige inspiratie vond bij Jean Guillou. Dat is, als je een componist als Marcel Dupré wilt vertolken, zo onhandig niet.

Laten we eerst naar het orgel kijken. Hoe u daar tegenaan kijkt, weet ik niet, maar ik frons al snel de wenkbrauwen als typisch Frans-symfonische muziek op een Italiaans orgel wordt gespeeld. Dat vormt niet zo vaak een geweldig goed huwelijk.

Over de historie van dit instrument blijf ik een beetje in raadselen spreken. De naam van de beroemde orgelbouwer Giovanni Tamburini wordt genoemd, maar het lijkt er eerder op dat diens bouwstijl ter inspiratie heeft gediend, dan dat hij dit orgel bouwde. Als bouwjaar wordt 1999 genoemd en toen had Tamburini al bijna tien jaar daarvoor de deuren gesloten.

Een flink instrument met drie manualen en qua registers vrijwel alles wat je nodig hebt voor deze muziek. En al mis je bij zo’n instrument de body die een Franse ‘reus’ je kan bieden, het orgel klinkt voor de muziek van Dupré bevredigender dan ik eerder op andere Italiaanse orgels te horen kreeg. Soms mis je net die karakteristieke stemmen van Cavaillé-Coll en in de derde variatie over ‘Ave Maris Stella’ klinkt de Cornet met tremulant als op een Nederlands dorpsorgel.

De akoestiek van de Dom doet een positieve duit in het zakje en soms had ik het idee dat men verschillende microfoonopstellingen heeft toegepast. Nee, een orgel als dit gaat het niet winnen van Franse equivalenten. De chamades toeteren wel, dat er een 32-voets tongwerk in het pedaal zit is ook te horen, maar het midden valt daarmee snel weg. Niet een blok graniet, zoals Welmers ooit sprak over Nijmegen. Je mist het massieve. Nochtans een orgel dat er mag wezen en goed aansluit bij dit oeuvre.

Mooi cijfer

Zeker zo belangrijk: het spel. Dat sprak mij vanaf het begin van de cd direct aan. Her en der niet de technische perfectie van zijn inspirator Guillou, maar Perin speelt frank en vrij, met schwung! De muziek van Dupré mag van zichzelf al virtuoos zijn, een organist kan die geestdrift deels tenietdoen, of juist van extra glans voorzien. Dat laatste doet Perin.

We horen, om met Litaize te spreken, niet alleen de rekenmachine Dupré, maar dat het niet bij de nullen en enen blijft hangen. We hebben geen calculator nodig om de uitvoering door Penin een mooi cijfer te geven. Dan weer speelt hij in een gewaagd tempo, maar er zijn ook momenten dat hij terugschakelt naar een versnelling die je bij deze muziek niet zou verwachten. Maar juist omdat de muziek van Dupré zo vaak één en al beweging is, is zo’n rustpunt heerlijk.

Meer aandacht

Gelukkig weerklinken naast de bekendere Variations sur un vieux Noël – alle facetten van een orgel zijn daarin natuurlijk heerlijk te presenteren – en de symfonische Suite Évocation ook de Suite in F en een deeltje uit de Sept Pièces. Die onbekendere Dupré verdient meer aandacht!

Perin waagt zich niet aan al te grote verrassingen, zoals Guillou dat zou kunnen doen. Wel was ik benieuwd naar zijn afsluiting van de toccata Ave Maris Stella die dan weer zacht, dan weer met tutti wordt gespeeld door deze en gene. Dupré, die het werk zelf ook met vol orgel afsluit (Philips), geeft in de muziek aan af te bouwen naar pianissimo. Perin verrast door met een tussenoplossing te komen. Geleidelijk bouwt hij af, maar laat aan het slot toch een betrekkelijk vol orgel horen. Een variant die ik niet eerder hoorde. 

Boeiend

En nu? Volgt deel twee? We gaan het zien. Voor die paar euro hebt u, met ruim een uur muziek, een boeiende Dupré in huis. Voorop dat prachtige schilderij van de Brit McEvoy uit 1920, met Dupré achter dé speeltafel van de Notre-Dame. Het booklet bevat beknopte, maar voldoende informatie.

Voor deel twee houd ik mij zeker aanbevolen!

Marcel Dupré, Organ Music, Volume 1

Suite in F minor, op. 39; 4 Verses on the hymne ‘Ave Maris Stella’, op. 18; 
Carillon, op. 27; Variations sur un vieux Noël in D minor, op. 20; Evocation, op. 37

Alessandro Perin, Duomo of San Lorenzo, Abano Terme, Padua, (I)

Briljant Classics – 95644, TT 64’44, booklet 11 p. EN, prijs € 9,99 | klassiek.nl