Toen de cd de langspeelplaat bijna verdrongen had, besloot schrijver dezes zich te storten op uitvoeringen van requiems. Toentertijd was mij alleen de versie van Gabriel Fauré bekend, maar dat smaakte naar meer. Natuurlijk kwam Duruflé in beeld en met hem Saint-Saëns, Brittens War Requiem en de versies van Brahms, Rutter en later Briggs. Uiteraard passeerden Mozart, Verdi en Berlioz de revue, maar hun aanpak sprak mij beduidend minder aan.
En daar was ineens het Requiem van Frank Martin, wiens naam ik destijds op z’n Engels uitsprak, niet wetend dat het een Zwitser was die zelfs in Nederland heeft gewoond. Dat was even wennen, want Martin durfde de grenzen van de tonale muziek op te zoeken, mede vanwege zijn fascinatie voor Schoenberg.
Bij Martin vond ik dit vooral wennen omdat die spannende harmonisaties soms zomaar om de hoek kwamen kijken, terwijl je voor je gevoel naar een laatromantische compositie zat te luisteren. Die verrassingen zijn er in zijn mis voor dubbelkoor amper, omdat dit werk stamt voor de tijd dat Martin zich voorzichtig bezig ging houden met de twaalftoonsmuziek.
In die zin passen de werken van hem en Duruflé prima op één plaat. Als personen passen ze ook nog eens goed bij elkaar, want ze waren allebei zeer kritisch op hun eigen werk. Deze mis lag veertig jaar op plank! Wie zat er op die muziek te wachten …?
En omdat het werk volledig a capella wordt uitgevoerd, kun je dit niet aan iedere gemengde zangvereniging overlaten. Dus, beste orgelvrienden, het orgel weerklinkt bij Martin niet. Wat overblijft is echter een feest!
Wat zingt dit jonge koor verbluffend goed. Beide werken op deze cd vragen eerder doorgewinterde zangers, maar deze jonge dames en heren weerleggen die mening met groot gemak. En hoe spat de individuele kwaliteit er extra af als de verschillende partijen de opstanding van Christus in het Credo bezingen. Hoe sprankelend wordt de verrijzenis bezongen. Het Credo vormt alzo de as waarom de rest van deze mis draait. Geen moment wordt welke muzikale begeleiding ook gemist.
Bij Duruflé wel orgel, dus niet de versie met orkest. U hoort het nog jonge orgel van Jean Daldosso in de protestantse kerk Temple du salin te Toulouse. Achter de klavieren de eveneens jonge William Fielding die nog maar net met een serieuze orgelstudie is begonnen en die voortzet bij Olivier Latry en Thomas Ospital.
Ooit zei een orgelcollega tegen mij: ‘Is het jou ook opgevallen hoe weinig goede en nieuwere Franse uitvoeringen er van het Requiem van Duruflé zijn? Bijna altijd moeten we het doen met Britse uitvoeringen en al zingen die jongens, geweldig, het is wel wat gladjes allemaal en je mist die Franse tongval …’ Intussen verschenen er wellicht eigentijdse Franse uitvoeringen, maar de sublieme opname van onze eigen Laurenscantorij weerklinkt hier het meest.
Daar komt, wat mij betreft, deze opname bij. Opnieuw doen de frisse jonge stemmen goed, zonder het idee te geven dat we naar een vrolijk stuk luisteren, hetgeen extra wordt onderstreept als de indringende stem van bariton Alain Buet weerklinkt.
En dan komt ook nog die dijk van een stem van mezzosopraan Juliette Mey voorbij in het Pie Jesu, samen met orgel en cello. Soms kan een sopraan een Pie Jesu met Verdiaanse opsmuk in de vernieling helpen, maar hier blijft de tederheid van deze muziek onaangeroerd. En hoe wordt de smeekbede om bevrijding in het Libera Me met klem getoonzet. Hier klinkt geen koor van verwende kinderen die naar meer vrijheid smakken.
Blij worden van een requiem. Deze ogenschijnlijke tegenstrijdigheid verdwijnt met deze cd als sneeuw voor de zon, vooral omdat deze opname mij zegt dat er een nieuwe generatie komt die de fakkel van de klassieke muziek heeft overgenomen van vorige generaties en verder draagt op weg naar de toekomst.
Natuurlijk zien we een afname van de belangstelling voor de muziek waar u en ik zo aan verknocht zijn, maar nog steeds nemen jonge enthousiaste organisten de orgelbank over van de vorige generatie en laten ze ons vanuit Toulouse weten dat Martin en Duruflé, in een muzikale wereld vol hol geschreeuw, nog lang niet zijn uitgepraat.
Martin: Messe pour double choeur • Duruflé: Requiem
Martin: Messe pour double choeur (Kyrie, Gloria, Credo, Sanctus, Agnus Dei); Duruflé: Requiem Op.9 (Introït, Kyrie, Domine, Jesu Christe, Sanctus, Pie Jesu, Agnus Dei, Lux aeterna, Libera me, In paradisum)
La Maîtrise de Toulouse (Conservatoire de Toulouse), Mark Opstad (dirigent), Juliette Mey (mezzo-sopraan), Alain Buet (bariton), Jérôme Cuvillier (cello), William Fielding (Daldosso-orgel Temple du Salin, Toulouse)
Regent Records – REGCD557, TT 67’08, opname 04/2022, booklet 24 p. FR/EN, prijs £ 12,77 (ca. € 14,50) | regentrecords.com