Je hebt grammofoonplaten en zilveren schijfjes die kaal, steriel en sfeerloos ogen en die ook zo klinken. Plichtmatig en zonder veel interesse gemaakte producties. Je hebt ook van die enigmatische, sfeervolle opnamen die een onbenoembare zeggingskracht hebben en behouden.
Om maar met de kerkdeur in de gewijde ruimte te vallen: wat een fantastische sfeer heeft deze plaat. Een gewijde, mystieke sfeer. Een plaatje om met grote aandacht te draaien met een goed glas karnemelk (voor de geheelonthouders onder ons).
Wijding en toewijding. Ook het laatste, want met liefdevolle aandacht en toewijding is deze cd geproduceerd. Onbekende kost uitgevoerd door twee kunstenaars op een idyllische en ideale locatie: de St. Josephkerk te Haarlem. Kostelijk! Ook een gewijde plaats, alleen al vanwege de voetstappen van Hendrik Andriessen en Albert de Klerk; twee roemruchte titulaires die de kerk gekend heeft; maar ook vanwege het bijzonder fraai en zo goed geconserveerde Pieter Adema-orgel uit 1906.
Vergelijken
Wie mijmert over eeuwen orgelrepertoire en daarin gaat vergelijken beweegt zich op glad ijs. Je kunt beschouwingen en recensies lezen waarin Andriessen wordt vergeleken met Franck, in het voordeel van Franck uiteraard. Tja, zo kun je alle barokmuziek aanhouden tegen het grote antwoordenboek Bach en zo houd je niet zo veel meer over.
Zo’n vergelijking is misschien wel verleidelijk, maar niet zo zinvol. Je zou trouwens ook kunnen overwegen dat die ‘grote’ componisten hun grootheid te danken hebben aan de mogelijke vergelijking met mindere geesten. En wat valt er veel te genieten van die mindere (?) tijdgenoten van de groten; tijdgenoten van Mozart, Beethoven en ook van Franck en Vierne.
Andriessen is gewoonweg een geweldig aantrekkelijke Nederlandse componist, ook al zou je de zwakke plekken in zijn composities kunnen aanwijzen. Maar waarom zou je? Je kunt wel zeggen dat er niet zoveel humor zit in Andriessens werk, maar in dat van Franck wel dan? Grappig is trouwens dat Andriessen in zijn monografie over Franck diens werk enigermate onder kritiek stelt en de finale van Grande pièce symphonique ‘luidruchtig en overmoedig’ noemt. Over overmoedig gesproken … Nou ja, genieten maar van de voortreffelijke Sonata da chiesa, tema con variazioni e finale. Wat een verrukkelijk werk en het houdt ook nog steeds repertoire. En vooral in de St. Joseph komt het onder de handen van Havinga werkelijk prachtig tot klinken.
Albert de Klerk schreef:
Het is verheugend, dat zijn [Andriessens] composities bij vele jonge organisten zeer geliefd zijn. Hij schreef een taal met een sterk karakter, van hymnische vervoering tot innige meditatie, van grote melodische lijnen tot capricieuze invallen, veelal gedacht voor een Fransgeaard romantisch instrument en toch wonderwel klinkend op een briljant Barokorgel. Hendrik Andriessen, hij behoort tot onze grote orgelcomponisten. Albert de Klerk in: Duizend Kleuren van Muziek, Leven en Werk van Hendrik Andriessen 1992, p. 131
Premières
Er staan nogal wat premières op deze cd: Andriessens Maria, schoone vrouwe en La Sainte Face, de Drie Geestelijke Liederen van Henk Badings, Vrijheid van Bertus van Lier en Hymne van Rosy Wertheim. En Badings twee vroege en fijnzinnige Preludium en Fuga’s en de Toccata uit 1929. Allemaal werk van Nederlandse componisten, fraai en op deze plaat als een uniek kerkmuzikaal recital uitgevoerd.
Miroir de Peine
Miroir de Peine (Spiegel van Pijn, 1923) is een bijzonder werk. De tekst kent ook een bijzondere ontstaansgeschiedenis. Het gedicht is van Henri Ghéon (1875-1944). Ghéon breekt als jongen van 15 jaar met het geloof, raakt bevriend met de begaafde André Gide en deelt met Gide een intense zoektocht naar het schone. In Florence bezorgt werk van Giotto en Fra Angelico hem een diep spirituele ervaring.
Als zijn moeder later voor zijn ogen verongelukt, wordt zijn godsvertrouwen echter nog dieper aan het wankelen gebracht. Hij komt dan in contact met een militair die in de Eerste Wereldoorlog door vijandig vuur sterft. De rust en het vertrouwen van zowel slachtoffer als weduwe brengen Ghéon tot bekering. Zijn moeder had al die jaren geleden onder Ghéons vervreemding van het geloof. En zo komt Ghéon tot het dichten van Miroir de Peine: vijf lijdenstaferelen uit het leven van Jezus gezien door Moeder Maria. Van Andriessens toonzetting bestaat ook een versie voor sopraan en strijkorkest (1933).
Indrukwekkend
Badings was, zeker in zijn tijd, een vermaard componist die ook in opdracht van de Wiener Philharmoniker heeft geschreven. De beide Preludiums en Fuga’s waren mij geheel onbekend. Ook hier: prachtig Hollands werk, dat een plaats op de Hollandse lessenaar en daarbuiten verdient. We mogen wel blij zijn met dit onverwachte werk van Badings, maar het valt op dat er geen werk van De Klerk is geprogrammeerd. En nu die naam toch valt: waar blijft de Andriessen/De Klerk Stichting met een box met historische opnamen van Albert de Klerk?
Maar in ieder geval is deze onverwachte uitgave van Miroir de Peine door Brilliant Classics met de indrukwekkende vertolkingen van Klaartje Veldhoven en Matthias Havinga een … briljante geste.
Miroir de Peine
Andriessen: Maria, schoone vrouwe; Miroir de Peine; Sonata da chiesa; Magna res est amor; La Sainte Face; Badings: Toccata; Preludium en Fuga 2; Preludium en Fuga 4; Drie Geestelijke Liederen Van Lier: Vrijheid; Wertheim: Hymne
Matthias Havinga, Adema-orgel (1906), St. Josephkerk, Haarlem; Klaartje van Veldhoven, sopraan
Brilliant Classics – 96304, TT 78’47, opname: 11/2020, prijs € 9,99 | klassiek.nl / brilliantclassics.com