Nadat ik recent een deel van de integrale Bach-opnamen van James Johnstone en Cristina García Banegas mocht recenseren, is Peter Kofler (1979) de derde organist over wiens project mijn oordeel wordt gevraagd. Om elk misverstand te voorkomen: ik doe het graag.
Vijf jaar geleden begon Kofler aan zijn complete Bach-opname, waarvan nu het tweede deel is verschenen. Het gaat om een fraai vormgegeven doosje met vijf cd’s, goed gevuld met ruim zes uur muziek. Er is een boekje bijgevoegd met een toelichting, op de manier van een interview.
Peter Kofler (1979) is niet alleen organist, hij is ook klavecinist en koordirigent. Als docent aan de hogeschool voor muziek en theater in München is hij bekend als specialist voor de retoriek van de barokmuziek en als ervaren en veel gevraagd ensemblespeler.
Kofler is organist van de Jezuïetenkerk St. Michael in München. Daar staat hem sinds 2010 een groot instrument (75/IVP) van de firma Rieger ter beschikking. In feite gaat het om een grondige herziening en uitbreiding van het orgel dat de Hubert Sandtner in 1983 in deze kerk opleverde, gebruik makend van een fraaie orgelkas uit 1697. Kofler koos ervoor om voor zijn Bach-project uitsluitend met dit orgel te realiseren. Het is mijns inziens een gelukkige keuze, want het Rieger-orgel is niet alleen groot en veelzijdig, het klinkt ook erg fraai met zijn stralende plenum, de heldere fluiten en de vele karakteristieke tongwerken. Het is ook gewoon verrassend om eens een integrale Bach op een goed modern instrument te beluisteren.
Daar komt nog bij dat de opnamekwaliteit zeer goed is. Er is gebruik gemaakt van de Dolby-Atmos-techniek, waarmee een uitstekende transparantie en ruimtewerking van de klank is bereikt. Dat geeft aan deze productie echt een meerwaarde.
Programmatisch pakt Kofler het zo aan, dat elke cd als het ware een concertprogramma bevat. Dat leidt tot een aangename afwisseling bij het beluisteren: een preludium met fuga, enkele koraalbewerkingen, een trio, een variatiewerk en tot slot weer een groter werk, bijvoorbeeld. De tweede cd van dit doosje bevat de zogenaamde ‘grote orgelmis’, inclusief de vier duetten.
Nu ik al drie redenen heb genoemd om deze cd’s aan te schaffen, kom ik tot het vierde argument: het spel van Peter Kofler. Ik ben echt aangenaam verrast door zijn uiterst muzikale en boeiende spel, de helderheid ervan, de fijne details, zijn registratiekunst en de omgang met de ruimte. Drie momenten noem ik als voorbeelden die me bijzonder troffen. Zelden werd ik zo geraakt door de souplesse en het fraaie cantabile van het middendeel van de Toccata, Adagio en Fuga in C BWV 564. Heerlijk om meegenomen te worden in de frisse stroom van de Jordaan in ‘Christ, unser Herr, zum Jordan kam’ (BWV 584). En de frisheid die klinkt inj zo’n weinig gehoorde Fantasie in G BWV 571 werkt aanstekelijk.
Kofler spel kenmerkt zich tegelijk door rust en dynamiek, door beheersing en fantasie. Als interpreet van Bach onderscheidt hij zich hiermee zeer positief en biedt een uitstekend alternatief tegenover andere actuele Bach-integrales.
OPUS BACH | Orgelwerke Vol 2
Praeludium & Fuga in c BWV 549, Praeludium & Fuga in C BWV 547, Dritter Teil der Clavier-Übung BWV 552 en 669-689, 802-804, Partita ‘O Vater, allmächtiger Gott’ BWV 758, Trio in c BWV 585, Trio in G BWV 586, Pedal-Exercitium BWV 598, Partita ‘Herr Christ, der einig’ Gottes Sohn’ BWV Anh. 77, Praeludium & Fuga in C BWV 531 in Es BWV 525, Sonate in d BWV 527, Fantasia in G BWV 571, Toccata, Adagio & Fuga BWV 564, Toccata & Fuga in F BWV 540, etc.
Peter Kofler, Rieger-orgel Jezuïetenkerk Sankt Michael, München
Farao Classics – B 108113, TT 366’25 (6:06:25), opname 2019-2021, booklet: 28 p. (DE/EN), prijs € 27,00 | farao-classics.de