Als muzikale vorm is de passacaglia natuurlijk niet alleen maar aangewezen op de mogelijkheden van het orgel. Maar om verschillende redenen lijkt het orgel toch een uitgelezen instrument te zijn voor de vertolking ervan. Het grote palet aan klankkleuren, de mogelijkheid om tonen lang aan te houden en de majestueuze expressie van het orgel dragen aan die voorkeur bij.
Op deze cd speelt Matthias Havinga (*1983) acht passacaglia’s. Vier werden voor 1800 gecomponeerd, vier daarna. Met deze programmakeuze wordt bovendien de ontwikkeling van de passacaglia gedurende ruim drie eeuwen geïllustreerd. Goed gekozen is ook de volgorde van de stukken: niet chronologisch, maar afwisselend een late en een vroege passacaglia. Daarmee worden interessante contrasten en overeenkomsten hoorbaar en inzichtelijk gemaakt. Een goede steun is daarbij de toelichtende tekst in het boekje, die bovendien rijk voorzien is van notenvoorbeelden.
Vermoedelijk de vroegste passacaglia in Havinga’s programma is die van Johann Kaspar Kerll, die evengoed op het klavecimbel vertolkt kan worden. Het stuk is illustratief voor de definitie van de passacaglia als vormprincipe in het Musikalisches Lexikon van Johann Gottfried Walther. Als contrast klinkt daarvoor de jongste passacaglia van deze opname, een compositie van Jan Welmers uit 1965. Opvallend is dat de ritmische structuur van het twaalftoons thema van Welmers identiek is aan het thema van Kerll.
Ook Buxtehudes passacaglia volgt de beschrijving van Walther en het voorbeeld van Kerll in karakter en toonsoort. Afwijkend zijn echter de grote sprongen in het thema en de modulaties naar andere toonsoorten (d, F, a, d). Een wonderschone vondst is hier de afwisseling tussen tweedelig en driedelig ritme in het laatste deel.
Bijzonder is de hier weinig gespeelde passacaglia van Dmitri Sjostakovitsj. Het is het intermezzo uit de opera Lady Macbeth van Mtsensk, door de Pravda in 1936 als chaos, en dus niet gewenst, bestempeld. Chromatiek en bitonaliteit kenmerken de muzikale taal van de componist. Sjostakovitsj’ passacaglia begint met een korte, dramatische introductie, zoals ook Reger dat graag doet.
Diens bekende Introduktion und Passacaglia combineert de harmonie en expressiviteit van Wagner en Liszt met het voorbeeld van Bach. Regers thema is exact even lang als dat van Bachs passacaglia, de toonsoort is dezelfde als die van Kerll en Buxtehude.
Duidelijk wel voor klavecimbel geschreven is het stuk van Couperin, uit diens Pièces de clavecin. Dit stuk is een rondo, waarin de variaties worden afgewisseld met een refrein. Om het geschikt te maken voor het orgel liet Havinga enkele aan het klavecimbel gerelateerde versieringen achterwege, zoals arpeggio’s. Bij uitvoering op het orgel, zo merk je, klinkt het stuk meer contemplatief.
Het stuk van Couperin wordt voorafgegaan door een jeugdwerk van Mendelssohn, merkwaardigerwijs in 4/4-maat. Uit het thema en de toonsoort (c-klein) blijkt de bewondering van de componist voor zijn grote voorbeeld, Johann Sebastian Bach.
Diens grote passacaglia, een hoogtepunt van de westerse klassieke muziek, onderscheidt zich van alle eerdere passacaglia’s door de polyfone volmaaktheid en de emotionele diepgang. Voornaam, met een majestueus plenum zet Havinga het stuk neer. Hij laat zich daarbij niet opjagen. Zijn tempokeuze doet zowel de muziek als de orgelklank effectief tot bloei komen.
Matthias Havinga’s spel is uiterst solide en beheerst, bovendien kleurrijk. Hij ontpopt zich als een allround organist, die schijnbaar moeiteloos zijn toucher, articulatie en registratiekunst toesnijdt op muziek uit verschillende landen en stijlperiodes.
Het karakteristieke Porthan-orgel (43 stemmen) uit 1998 in Kotka (Finland) werd gebouwd naar het voorbeeld van het Silbermann-orgel uit 1714 in de Dom van Freiberg (de tekst onder de foto in het boekje vermeldt foutief Freiburg). Het pijpwerk heeft de hoge koortoon van 465 Herz en is gestemd in een milde ongelijk zwevende stemming.
Voor weinig geld wordt hier goede waar geboden: een boeiend gespeeld overzicht van de passacaglia gedurende drie eeuwen. [BERT WISGERHOF]
Passacaglia
Matthias Havinga at the Martti Porthan organ in Kotka Church, Finland.
Introduktion und Passacaglia (Reger); Passacaglia in D minor, BuxWV 161 (Buxtehude); Passacaglia in C minor (Mendelssohn); Rondeau – Passacaille (Couperin); Passacaglia (Welmers); Passacaglia in D minor (Kerll); Passacaglia from Lady Macbeth (Shostakovich); Passacaglia and Fugue in C minor, BWV 582 (Bach).
Label: Brilliant Classics
Nummer: 9269
Speelduur: 64’19
Booklet: 12 pagina’s (EN)
Prijs:€ 7,99