Wat doe je als musicus tijdens een langdurige lockdown? De één gaat bij de pakken neer zitten, de ander pakt potlood en papier om de mooiste composities uit te werken, een derde gaat met camera en wifi het land door om vervolgens het orgel thuis af te leveren. Maar je kan uiteraard ook jezelf opsluiten in een kerk om de ultieme opname te maken die je altijd al had willen maken.
Voor dat laatste koos Samuel Kummer, de titularis van de Frauenkirche in Dresden. Hiervoor koos hij overigens niet zijn Silbermann-lookalike, maar hij trok westwaarts om de herrezen Hildebrandt in Naumburg vast te leggen. Op dit leidend voorwerp was het onderwerp Die Kunst der Fuge van de grote Bach.
Een fugacyclus met een verhaal?
Voor Kummer was het niet alleen de wens om deze indrukwekkende cyclus van fuga’s vast te leggen, hij wil ook graag het verhaal achter de noten vertellen. Wie een beetje ingevoerd is in het werk van Bach weet dat zijn zwanenzang – de Kunst der Fuge heeft Bach langjarig tot het eind van zijn leven in zijn greep gehouden – veelvuldig onderwerp van discussie is geweest. Wat wilde Bach hier nu vertellen? Is het streven naar muzikale perfectie? Is het een studiewerk om naar de grenzen van het mogelijke te zoeken? Of wilde Bach daarnaast ook nog een (levens)verhaal vertellen?
Er zijn alleen al de laatste halve eeuw in ons land al de nodige hypothesen voorbij gekomen: Theo Nederpelt ziet in de opbouw voor de verschillende levensfasen van ons mensen, Kees van Houten schreef een uitgebreide studie over de getallensymboliek in dit werk en de onlangs overleden Jan van Biezen legde een boeiende relatie met de geloofsbelijdenis van Nicea.
Samuel Kummer laat zich echter leiden door een recente studie van professor Wolfgang Wiemer. Nadat deze zich eerder had gebogen over de structuur van de Kunst der Fuge gaat hij in deze studie op zoek naar de diepere beweegredenen van Bach om deze cyclus te componeren. Hij komt hierbij tot de conclusie dat het niet zomaar een knap staaltje compositietechniek is, maar dat Bach hier ook zijn credo in legt.
Bij de eerste tonen van het openingsthema D-A-F-D wordt David bedoeld en in de verdere uitwerking staat de heilsgeschiedenis centraal. In het thema ziet hij een analogie in zowel de koralen Wir glauben all’ an einen Gott en Wie schön leuchtet der Morgenstern die hier ook alles mee te maken hebben. Al analyserend ziet Wiemer in de eerste zeven fuga’s die gebaseerd zijn op het basisthema de oudtestamentische geschiedenis van koning David, zowel zijn koningschap als enkele subtiele herdersfiguren. Vervolgens komt vanaf de achtste fuga de nieuwtestamentische David aan bod. Kribbe, kruis en opstanding zijn volgens hem op vele manieren verweven in de achtste tot en met dertiende fuga.
In de laatste fuga komt alles bij elkaar, de kring is rond. Of toch niet, het open einde blijft een raadsel … Wiemer ziet hier het boek Openbaringen in. Halverwege zijn boek verzucht Wiemer ‘Wie schade, dass wir Bach nicht danach fragen können!’ Dat is precies waar het om draait. Wil je niet het hele boek van Wiemer lezen? Geen nood, in het booklet wordt de kern van zijn betoog per fuga weer gegeven.
Orgelprobe in Naumburg
Het zou natuurlijk een mooie gedachte zijn dat Bach met de Kunst der Fuge onder zijn arm het orgel in Naumburg ging testen. Immers de schepping van zowel de Kunst der Fuge als het Wenzel-orgel vallen deels samen. Toen Hildebrandt zijn orgel gereed had werden door het stadsbestuur Gottfried Silbermann (de leermeester van Hildebrandt!) en Bach uitgenodigd om het orgel te keuren. De beide mannen roemden de technische kant van het orgel.
Bach besteedde hierbij nog speciale aandacht aan de zwevend gestemde Unda Maris en de extra balg die bijgeleverd werd om het instrument nog meer ‘Gravität’ te geven. Wel gaven ze Hildebrandt de opdracht om het orgel qua intonatie en stemming nog eens kritisch door te lopen. Of hij dat nog gedaan heeft is mij niet bekend. Wel staat er nu na de restauratie door Hermann Eule in 2000 één van de meest imposante barokorgels. Het noorden en midden van Duitsland lijken hierin samen te komen.
Waarschijnlijk heeft Bach vooral al improviserend de uitersten van het orgel opgezocht. Hoe dan ook, dit magnum opus gedijt hier prima. De dramatiek van de Kunst der Fuge laat zich uitzonderlijk goed vertolken op dit indrukwekkende instrument.
Het verhaal van Samuel Kummer
Samuel Kummer brengt een boeiende versie van de Kunst der Fuge ten gehore. Hij spant zich in om de Hildebrandt in al zijn diversiteit te laten horen. De registraties zijn divers, waarbij vooral de prachtige prestanten aan bod komen, maar ondertussen kleurt hij ook met veel alle andere registers in.
Je merkt det het een instrument is wat om zorgvuldige registraties vraagt. Op enkele momenten is de klank wat uit balans, zoals bijvoorbeeld in het plenum bij de Contrapunctus 11, waar het orgel onbedoeld begint te zweven. Of in Contrapunctus 13 waar de Quintadehn van het Rückpositiv dermate voorop staat dat andere stemmen wat wegvallen. Maar dat zijn details, want op andere momenten horen we ook de unieke Hildebrandt, zoals in de tweede canon, waar de Fagott 16′ en Sesquialter een fantastisch kat- en muisspel lijken te spelen. In de slotfuga staat het orgel helemaal te stralen. Wat een mixturen, wat een fundament met de Posaune 32’, wat een grandeur!
Samuel Kummer speelt overwegend mooi en vocaal in een aangenaam tempo. Op enkele momenten waar hij het tempo opvoert mis zijn spel soms rust. Dat werkt wat vermoeiend en rommelig. Het is onvermijdelijk om deze opname te vergelijken met de onlangs besproken plaat van Christiaan Ingelse. De laatste wint het dan toch met een doorleefde en gerijpte interpretatie. Ingelse bouwt meer manualiterspel in, wat meer rust geeft. Dat neemt de grote bewondering niet weg voor de wijze waarop Kummer bijvoorbeeld de driestemmige fuga’s omzet in triospel. Hij haalt hierbij toeren uit om de beperkte pedaalomvang en het ontbreken van groot Cis op te lossen.
Uiteraard speelt Kummer van de ‘Unvollendete’ ook een voltooide versie van eigen hand. Zijn voltooiing is relatief beknopt waar hij, zoals vrijwel iedereen doet, het hoofdthema verwerkt en aan het slot de vier thema’s met elkaar combineert. Aan het eind heeft hij echter nog wat Noord-Duitse virtuositeit toegevoegd. Laat echter die periode nu door Bach echt afgesloten zijn. Wie overigens Kummes voltooiing zelf wil spelen, kan terecht bij het Duitse orgeltijdschrift Ars Organi, waar deze is in het zomernummer van 2021 is afgedrukt.
Maar wat is nu het echte verhaal van Kummer? Toen ik deze cd kreeg toegestuurd triggerde mij dat om het boek van Wiemer lezen. In de tekst in het booklet merk je dat Kummer geïnspireerd is door het credo dat Bach hier volgens Wiener inlegt. Maar wat merk je er nu van in Kummers interpretatie? Dat is niet echt te duiden. Wellicht was dat ook niet de bedoeling en wilde hij gewoon aandacht vragen voor deze hypothetische analyse.
Het blijft ook lastig om door dergelijke hypotheses overtuigd te raken. Niet alleen omdat de bewijslast wat mager is, maar ook omdat Bach een boodschap op andere plekken doorgaans met duidelijke retorische figuren uitdrukt. De onbetwiste Bachkenner Christoph Wolff waagt zich in zijn laatste boek ook niet aan een bespiegeling over een mogelijke diepere achtergrond van de Kunst der Fuge. Voor hem is het, samen met de Hohe Messe vooral een geniaal sluitstuk van het oeuvre van Bach.
Ondanks enkele kritische kanttekeningen bij deze cd is het een fraaie productie geworden. De opname is ’natuurgetrouw’, het design en de documentatie zijn van het hoogste niveau. Het bevat heldere foto’s, een duidelijke toelichting en relatief veel notenvoorbeelden. Het nadeel van zo’n uitgebreide documentatie is wel dat de fysiek beperking van een cd-boekje wel tot een klein lettertype leidt.
Wie zich met de cd wil laten voeren door de interessante hypothese van Wiemer en zijn hart weer eens wil ophalen aan het meeslepende Hildebrandt-orgel in Naumburg, moet bij Samuel Kummer zijn. Wil je een echt hele gave Kunst der Fuge horen, kies dan voor Christiaan Ingelse.
Bach – The Art of Fugue
Die Kunst der Fuge, BWV 1080: Contrapunctus I-XIV; Canon I-IV; ‘Wenn wir in höchsten Nöthen sein’
Samuel Kummer, Hildebrandt-organ, Naumburg (D)
Aeolus – AE-11291, TT 105,51 – opname 10.2020 prijs EUR 29,99 | aeolus-music.com