Ook deze cd zou zo kunnen passen binnen Priory’s serie Great European Organs – maar die serie is met honderd issues door Priory inmiddels als voltooid beschouwd. Het Puget-orgel is echter beslist een kandidaat voor dit predikaat.
Yves Rechsteiner nam er een 19e-eeuws recital op en Lionel Avot registreerde er een Franck-plaat.
Het lijkt verleidelijk om een vergelijking te maken met de vermaarde Cavaillé-Coll in de Basilique St. Sernin, maar dat is toch echt appels en peren vergelijken. Het laatste orgel is groter, imposanter en ook klassieker.
Het Puget-orgel in de Notre Dame de la Dalbade is niet groot en zeker niet zo overweldigend als dat van de St. Sernin kan zijn. Maar wat een sfeer, wat een poëtische zeggingskracht! L’orgue Puget de Notre Dame de la Dalbade: daar moet je als liefhebber toch echt minstens één opname van in huis hebben.
Het is een rake keuze van Priory om hier nu niet een vlotte Engelsman aan de klavieren te zetten en er bijvoorbeeld wat Elgar of Hollins in een programma te laten frommelen. De titulaire van l’orgue Puget zelf mag zijn instrument en zijn eigen artistieke kunnen etaleren. Matthieu de Miguel werd opgeleid door onder andere Michel Bouvard (bij wie hij assistent is in de Basilique St. Sernin!) en Louis Robilliard.
De Miguel heeft een origineel voornamelijk twintigste-eeuws programma samengesteld. Hij zet opvallend in met Widors Final uit Symphonie VII, geschreven in 1885 en gereviseerd in 1918, waarmee het toch ook een twintigste- eeuws werk is. In zijn late Symfonieën (vooral IX en X) slaat Widor nieuwe wegen in en horen we Tournemire al aan komen, maar ook in deze Final is de moderniteit niet ver meer weg.
Het is bijzonder aangenaam om verder kennis te maken met werk van Langlais, Fleury, Tournemire en Grunenwald. Vooral het laatste drietal is onverdiend toch niet zo heel bekend. Ooit noemde een niet onvermaard recensent in een bekend muziekmagazine Langlais in vergelijking met Messiaen een ‘kleinhandelaar in kitsch’. Nu heeft Messiaen inderdaad een uitzonderlijke statuur als componist, maar Langlais ingelijst op de wijze van De Miguels recital in Toulouse mag toch tot een mildere beoordeling leiden. Het gaat immers ook niet aan om alle barokcomponisten af te zetten tegen Bach.
Hoe dan ook heeft Priory met deze plaat een geweldig recital op een bijzonder orgel uitgegeven. De opname is wat minder omfloerst dan de opnamen van Rechsteiner en Avot, maar dat ligt wellicht ook aan de registraties. Het artwork van deze cd is voor Priory ongebruikelijk aangenaam. Ssssst. … Sernin … nu De la Dalbade!
Symphonic Acclamations and Gregorian Paraphrases
Widor: Septième symphonie Op.42 No.3: Final; Langlais: Poèmes Evangeliques Op.7 (Annonciation, Nativité, Les Rameaux); Suite Medievale: Méditation; Fleury: Prélude sur l’Introit Ressurrexi, Vif et impetueux (Deuxième symphonie); Tournemire: L’Orgue Mystique Op.56 – office No. 25 Pentecôte, Communion, Fantaisie-Choral; Grunenwald: Les Divins Espoirs (Première Suite), Diptyque liturgique, Préces, Jubilate Deo
Matthieu de Miguel, Puget-orgel 1888), Notre Dame de la Dalbade, Toulouse (F)
Priory Records – PRCD1210, TT 71′, £ 11,99| prioryrecords.co.uk