De jonge Amerikaanse organist Yuri McCoy heeft creatieve ideeën. Zijn eerste cd is gewijd aan organisten die hebben gestudeerd aan het conservatorium van Parijs. Uit die vele Parijse orgelstudenten kiest McCoy zes namen.
Vier ervan zijn beroemd geworden onder de orgelfreaks: Bonnet, Guilmant, Saint-Saëns en Vierne. Maar het eerste en laatste werk op zijn cd zijn minder bekend en geschreven door minder bekende organisten, zeker onder orgelliefhebbers: Jean-Louis Florentz en Edgar Varèse (1883-1965).
McCoy studeerde aan de Shepherd School of Music van de Rice Universiteit in Houston in de staat Texas van de Verenigde Staten. Hij is organist van de South Main Baptist Church in Houston, waar een nieuw groot vierklaviers orgel van 64 stemmen staat, gebouwd in 2017 door Nichols & Simpson, Inc. Opvallend aan het orgel is het pedaal, dat maar liefst 32 stemmen heeft.
Maar schijn bedriegt. Het heeft bijna geen zelfstandige stemmen, maar bestaat grotendeels uit transmissies. Het heeft vier 32’-registers (twee labialen en twee tongwerken), maar drie daarvan zijn digitaal. Alleen de Contra Posaune is echt. Ook de manuaalwerken hebben digitale toevoegingen, maar dat zijn speeltjes als Chimes, Harp en Celesta. Behalve die vier klavieren heeft het orgel ook nog een floating division, bespeelbaar te maken vanaf elke gewenst manuaal: het String Organ. De klank van het instrument is echt Amerikaans en heeft verwantschap met de klank van de orgels van Skinner. Erg mooi dus.
Op deze cd speelt McCoy twee werken op zijn eigen orgel. Vier andere speelt hij op het orgel waarop hij les had aan de Shepherd School of Music. Het is een vierklaviers orgel in Franse stijl, gebouwd in 1997 door twee orgelbouwfirma’s: Rosales en Fisk. De sfeer van het instrument is zeker Frans, maar de grote tongwerken zijn niet zo ‘grof’ als die van Cavaillé-Coll. Op dit orgel speelt McCoy de eerste vier werken van zijn programma.
McCoy heeft voorliefde voor het spelen van muziek uit de twintigste en eenentwintigste eeuw en dat is op deze cd goed te horen. Hij opent spannend met – ik vertaal de titel maar even – ‘Het Zuiderkruis, Symfonisch gedicht voor groot orgel’ van Jean-Louis Florentz (1947-2004).
Florentz was, behalve leerling van Olivier Messiaen en bevriend met Olivier Latry, een soort ontdekkingsreiziger en bezocht regelmatig Toeareg-stammen in de onherbergzame en rotsachtige Sahara. Dat deed hij zo vaak dat hij uiteindelijk besloot om etnomusicologie te gaan studeren. De Toeareg zijn moslim en daarom is er ook inspiratie gehaald uit de Koran. Het betreft de geschiedenis die ook in de Bijbel is opgetekend in Exodus 33, waar God zich laat zien aan Mozes die aan de ingang van een kloof staat. Ook verwerkt de componist het sterrenbeeld Zuiderkruis in zijn muziek. In een symfonisch gedicht kan dat.
Zoals zijn leermeester Messiaen geluiden van vogels noteerde en verwerkte in zijn muziek, zo noteerde Florentz muziek van de Toeareg. Het werk dat McCoy van hem speelt, kun je niet begrijpen zonder deze kennis. Alleen het begin al van deze muziek is zo fascinerend, zo volstrekt anders dan wij met onze westerse oren gewend zijn. Het bestaan uit een bijna twee minuten durende (pedaal)solo die uit een ander universum lijkt te komen. Florentz blijkt van dat Toeareg-thema ook nog eens echte Franse orgelmuziek te maken. Het idioom dat hij daarbij hanteert heeft iets van Messiaen, maar ook van andere Fransen uit die tijd, Cochereau enzo.
De muziek ebt langzaam weg in een lang aangehouden zacht en verzadigd strijkersakkoord. Daarna is de stap naar de onbekommerde en dartele muziek van Guilmants Allegro Vivace bijna te groot, althans, voor mijn hersenen. Maar afgezien daarvan: McCoy kan mooi vertellend spelen.
Het laatste werk is al net zo opmerkelijk en bizar als de compositie waar de cd mee begon. Amériques van Edgar Varèse voor orkest geschreven, de transcriptie voor orgel en slagwerk is van McCoy. De muziek van Varèse is gecomponeerd in 1922 en is minstens zo modern als Le Sacre du Printemps van Stravinsky dat een paar jaar eerder voor een enorme opwinding zorgde. Amériques, volgens McCoy is het een showpiece, begint redelijk normaal, maar het wordt steeds gekker, zo gek zelfs, dat ik eigenlijk niet verder wilde luisteren. Je gelooft je oren niet. Hoe omschrijf je dat? Het is de titel van de cd: Symphonic Roar.
Symphonic Roar: an odyssey of sound from the Paris Conservatoire
Florentz: Poème Symphonique pour Grand Orgue, op. 15: La Croix du Sud; Guilmant: Sonata No. 2 in D Major, Op. 50: III. Allegro Vivace; Bonnet: Elfes No. 11 uit 12 Pièces, op. 7; Saint-Saëns: Fantaisie in D flat major, Op. 101; Vierne: Clair de Lune, No. 5 (uit 24 Pièces de Fantaisie pour Orgue, Suite No. 2, Op, 53); Varèse: Amériques (tr. orgel en slagwerk Yuri McCoy en Brady Spitz)
Yuri McCoy, Nichols & Simpson-orgel (2017), South Main Baptist Church, Houston & Rosales/Fisk-orgel (1997), Shepherd School of Music, Rice University, Houston; Brady Spitz en Collin Boothby, percussie
Acis – APL97957, TT 74’59, opname 8/2016 en 8/2019, booklet 8 pagina’s (EN) | acisproductions.com