In de romaanse Dom van Speyer werden onlangs twee nieuwe orgels geplaatst van de firma Seifert. In 2008 het 33 + 5 stemmen tellende orgel in het koningskoor en in 2011 het hoofdorgel dat maar liefst 83 registers telt. Op twee cd’s presenteren de beide organisten van de kerk hun orgels. Alleen al om kennis te nemen van de moderne Duitse orgelbouw zijn deze cd’s de moeite van het beluisteren meer dan waard. De beide organisten kiezen een verschillende insteek. Markus Eichenlaub laat beide instrumenten horen met een avontuurlijk programma dat een breed publiek kan aanspreken. Christoph Keggendorf demonstreert het hoofdorgel met werken uit het ijzeren repertoire: Bach, Ritter, Alain, Franck.
De aanpak van Eichenlaub sprak me iets meer aan. Niet alleen zijn repertoirekeuze is wat avontuurlijker, ook zijn spel is dat. M.n. de wijze waarop hij de Sonata Erïca van Joseph Jongen neerzet is verbluffend. Ik had nooit zoveel met dat stuk, maar ben na het beluisteren van Eichenlaub in Speyer helemaal om. Maar ook zijn vertolking van Bachs Toccata, Adagio en Fuga maakt indruk. In de pedaalsolo uit de toccata brengt hij naar mijn smaak wat teveel ritenuti aan, maar verder wordt het werk met een grote flair neergezet. Alleen het feit dat beide werken zeer overtuigend klinken zegt al iets over de kwaliteit van het grote Seifert-orgel. Het beschikt over een stralend plenum zonder dat het ergens schel wordt en tegelijk over een breed scala aan pasteltinten zonder dat het ergens groezelig wordt. Een weergaloos mooi instrument!
Maar alsof het nog niet genoeg is blijken ook de typisch angelsaksische werken van Ernest MacMillan en C. Hubert H. Parry het voortreffelijk te doen op dit orgel. Eichenlaub heeft het lef om zijn cd, die de pretentieuze titel ‘Hemelse klanken en grandioze ruimtebeleving’ draagt, met deze op zichzelf niet hemelbestormende stukken te openen. Maar zo weet hij ook de minder ontwikkelde hoorders om zijn vinger te winden (en de kenners erbij).
De variaties van Franz Lehrndorfer over ‘Maria, dich lieben’ vormen een alleraardigst werk waarmee de kleuren van het orgel prachtig gedemonstreerd worden. Persoonlijk had ik liever gehoord dat Eichenlaub daarvoor een iets exclusiever stuk gekozen had (iets van ‘onze’ Johann Th. Lemckert bijvoorbeeld). Maar wat zit ik te zeuren, als er meteen een gloedvolle Karg-Elert op volgt?
Eichenlaub laat ook het orgel in het koningskoor horen. Dat orgel beschikt, naast 33 registers die evenals het hoofdorgel ‘wohltemperiert’ gestemd zijn, over vijf registers die in middentoon staan. Dat ‘mitteltöniges Werk’ presenteert hij met de Fantasia à 6 voci van William Byrd. Hij articuleert dat werk wat scherp, maar dat is in de enorme ruimte van de Dom van Speyer ook wel nodig. Ik vind het eerlijk gezegd tamelijk verbijsterend dat tussen alle andere werken op deze cd ook Byrd volstrekt overtuigend uit de boxen spettert. Wie bij Seifert uit Kevelaer nog denkt aan vette pneumatenbakken moet zich dan ook snel van dit vooroordeel laten genezen.
En opnieuw krab ik me achter de oren. Want als je als hoorder uit een land met een hoogontwikkelde historiserende orgelbouw denkt dat zulke orgels waar je bijna alles op kunt spelen wel op een zeperd uit moeten draaien, kijk je toch raar op je neus, als zo’n Seifert – what’s in a name – zijn hand er niet voor omdraait een instrument te bouwen waarop William Byrd even overtuigend klinkt als Siegmar Junker (nooit van gehoord, mooi zo laten). Waarschijnlijk wilde Eichendorfer zijn luisteraars nog even flink van de sokken blazen met de nogal banale Intrade II van deze componist. Dat is dan wel gelukt. Want ook al is het stuk van niks, de kracht die het ‘kleine’ orgel uit Speyer hier ontplooit is adembenemend.
Wie zich eens flink wil verbazen over wat er in Speyer gepresteerd is en wordt, die schaffe dus onverwijld deze cd aan.
De cd van de andere domorganist, Christoph Keggenhoff, is minder verbazingwekkend, maar gewoon een prima plaat. Prachtige Eerste Sonate van Ritter, prima Dorische Toccata en Fuga van Bach, goeie eerste fantasie van Alain. Degelijk orgelspel, niks mis mee.
Bij Keggenhoffs vertolking van het Grande Pièce Symphonique van Franck wil ik iets langer stilstaan. In de eerste plaats doet dit werk het uitstekend in Speyer. Seifert klinkt niet als Cavaillé-Coll. Als Cavaillé-Colls klankkleur op geel goud lijkt, dan Seiferts klankleur op wit goud. Ik vind dat geen bezwaar. Sterker nog, ik heb ervan genoten Franck eens in deze wat mildere kleurstelling te beluisteren. In de tweede plaats zet Keggenhoff een beheerste Franck neer. Jammer is alleen dat hij ook naar het slot toe de teugels niet laat vieren. Daardoor mondt zijn interpretatie van Francks Grand Pièce Symphonique uit in een wat brave apotheose.
Kortom, denk je na het lezen van deze recensie: ik heb geen zin in het luisteren naar flauwekul die ik niet ken, koop dan gerust de cd van Keggenhoff. Het zou mijn keuze niet zijn. Maar wie zegt dat je moet kiezen? [DAVID DE JONG]
Himmlische Klänge – Grandioses Raumerlebnis. Die Orgeln im Kaiser- und Mariendom zu Speyer. Markus Eichenlaub, Hauptorgel & Chororgel
Cortège académique (MacMillan); Elegy (Parry); Toccata, Adagio und Fuge in C, BWV 564 (Bach); Fantasia à 6 voci (Byrd); Intrada II (Junker); Partita sopra ‘Jesu, meine Freude’ (Walther); Variationen über ‘Maria, dich lieben’ (Lehrndorfer); Lobe den Herren, den mächtigen König’, op. 65/58 (Karg-Elert); Sonata Eroïca (Jongen)
Label: organum classics
Nummer: OGM111058
Speelduur: 82’00
Booklet: 44 pagina’s
Prijs: € 19,75
Christoph Keggenhoff – Die grosse Orgel im Kaiserdom zu Speyer
Variations sur Lucis Creator (Alain); Toccata et Fuga in d, BWV 538 (Bach); Première Fantaisie (Alain); Sonate Nr. 3 a-Moll, op. 23 (Ritter); Deuxième Fantaisie (Alain); Grande Pièce Symphonique, op. 17 (Franck)
Label: organum classics
Nummer: OGM111065
Speelduur: 77’34
Booklet: 36 pagina’s
Prijs: € 19,75
[button link=”http://www.orgelshop.nl/orgelnieuws” target=”_new” style=”large” title=”BESTELSERVICE”][/button]
© 2013 www.orgelnieuws.nl