RECENSIE Tweemaal Franck – Stefan Schmidt en Ignace Michiels

In het Franck-jaar 2022 werden we getrakteerd op verschillende nieuwe integrales. Altijd welkom. Franck blijft een buitengewoon populaire orgelcomponist. Zijn meest gespeelde werk is ongetwijfeld ook zijn laatste grote werk: het Troisième Choral. Is hij met Bach en Messiaen niet een van de Grote Drie van de orgelliteratuur?

Text Example

advertentie



Bij Bach vinden we het doorgaans geen probleem als zijn muziek op een heel ander orgel dan een Schnitger, Silbermann of Midden-Duits instrument wordt uitgevoerd. De Bach-opnames van Daniel Roth in de St. Sulpice zijn indrukwekkend. Ook Messiaens werk geven we die ruimte: Louis Thiry op een Metzler-orgel, Hayo Boerema op zijn Marcussen-orgel. Maar Franck? Die horen we toch liever op een pure Cavaillé-Coll. In Caen, Lyon, Rouen, Toulouse, Perpignan of Épernay; er zijn er gelukkig genoeg. 

De Klerk

En toch …  Albert de Klerk concerteerde heus wel in de Sainte-Clotilde, maar koos in 1970 voor zijn CBS-opnamen voor het Klais-orgel uit 1936 van de Sint-Salvator in Brugge. Men zei: vanwege de akoestiek. Hij oogstte er een 9 mee in Luister. De recensent had, voor zover ik me herinner, niet eens commentaar op de keuze van het instrument. 

Bij de inauguratie van het Marcussen-orgel van de Rotterdamse Laurenskerk kwam De Klerk op de proppen met een compleet Franck-recital. En titularis Lemckert nam daar drie grammofoonplaten op met het werk van Franck. Grappig genoeg werd Sybrand Zachariassen (de maker van het prachtige Transept-orgel van de Rotterdamse Laurens) ooit gevraagd of je wel Franck op zo’n orgel kon spelen. Hij zou geantwoord hebben: ‘Goede muziek klinkt altijd goed op een goed orgel.’ 

Brugge

In het Brugse boekje wordt wel de loftrompet harmonique gestoken over de geniale Cavaillé-Coll, maar niet toegelicht waarom Michiels voor dit repertoire op dit instrument koos. We krijgen fraaie foto’s van het orgel, maar zonder bouwgeschiedenis. 

De oude delen van het Van Eynde-orgel uit 1719 zijn gerestaureerd en hebben met de historische een plek gekregen in het zuidelijke transept. De Klais-delen uit 1935 zijn in 2022 in een geheel nieuwe kas ondergebracht, gepositioneerd op het doksaal aan de westkant van de kathedraal. Het Klais-orgel uit 1936 had nog van die leuke werk- en registernamen als Stemmeke, Zachtbas, Zweving en Onderwerk; een beetje Guido Gezelle, zeg maar.

Opvallend is dat men in Brugge alles heeft gedaan om zowel de grote Klais als het oudere Van Eynde-orgel op een historisch en artistiek verantwoorde manier een toekomstbestendige plaats te geven. De aanblik van de eigentijdse Klais-kas is even wennen, maar bij nadere beschouwing uiterst smaakvol.

Diepe affiniteit

Beide hagelnieuwe Franck-integrales doen voor elkaar niet onder. Zowel Schmidt als Michiels tonen een diepe affiniteit met het repertoire. Twee zeer verzorgde en muzikaal doorleefde Franck-vertolkingen. Geen gelikte, overvirtuoze uitvoeringen waarin de vertolkers krampachtig iets nieuws proberen toe te voegen aan de inmiddels immense Franck-catalogus. Nee, dit zijn gedegen en boeiende uitvoeringen die niet vervelen. 

Kiezen

Maar ja, die Franck-catalogus. Wat zou je iemand aanraden die een mooie Franck-editie op geluidsdrager zoekt? Ga ja voor Schmidt in Düsseldorf of kies je Michiels in Brugge? Deze cd’s koop je als je die ‘nieuwe’ instrumenten interessant vindt. En ja, ze worden dus gedemonstreerd met Franck. 

Dat kan, maar we hebben al wel heel veel Franck. En hoe fraai Franck ook blijft, hoe geweldig Schmidt en Michiels hun best ook hebben gedaan, en hoe graag we Franck ook wel eens op een ander orgel horen dan een Cavaillé-Coll: al die overwegingen nemen niet weg dat Franck ultiem tot zijn recht komt op een pure Cavaillé-Coll. Wie prachtige een Franck-box zoekt: Daniel Roth, Louis Robilliard, Michel Bouvard, en ook Piet van der Steen in Épernay en niet te vergeten Bram Beekman in Perpignan.

Maar het is mooi dat Franck ook echt wel kan in Düsseldorf en Brugge. In de oude Bavo in Haarlem is het Beaujolais drinken uit een koffiemok; zoiets moet Piet Kee ooit gezegd hebben. Maar op de symfonische reuzen die Michiels en Schmidt bespelen hoor je toch ook wel een mooie Franck. 

Integrales

Deze recensent heeft inmiddels al meer dan 25 Franck-integrales in huis. Zijn top drie? Nou, vooruit: Marchal op Erato, 1958, het oude orgel (bepaald geen Cavaillé-Coll) van de St. Eustache; destijds goed voor een Grand Prix du Disque. Gramophone schreef terecht: ‘As for the performances, these are, in a word, magnificent, offering a rare sense of oneness with the idiom.’ Demessieux in de Madeleine, ook een prijswinnaar, ongeveer uit dezelfde tijd. En Langlais, 1975, uit Francks eigen Clotilde. Karakteristiek voor deze grote drie was dat zij Franck speelden alsof ze het ter plaatse improviseerden. 

Maar wat betreft Michiels in Brugge en Schmidt in Düsseldorf: gewoon van harte aanbevolen. De mooiste negentiende-eeuwse orgelmuziek op prachtige eigentijdse instrumenten. 

cd franck organ works stefan schmidt

César Franck – douze pièces pour grand orgue

Fantaisie en Ut, opus 16; Grande Pièce Symphonique, opus 17; Prélude, Fugue et Variation, opus 18; Cantabile; Pastorale, opus 19; Prière, opus 20; Final, opus 21; Fantaisie en la; Pièce héroique; Trois Chorals

Stefan Schmidt, Karl Göckel-orgel (2001). St. Peter, Düsseldorf (D)

Unda Maris – 20601, 2CD, TT 160’50 | jpc.de

César Franck Organ Works 

Fantaisie en la; Trois Chorals; Cantabile; Pièce héroique; Final, opus 21; Grande Pièce Symphonique, opus 17; Prélude, Fugue et Variation, opus 18; Prière, opus 20; Pastorale, opus 19;

Ignace Michiels, Klais-orgel, St. Salvatorkathedraal, Brugge 

Etcétera – KTC 1798, 2CD, TT 142’, booklet 28p EN/FR/NE, prijs € 27,00 | etcetera-records.com