RECENSIE Viola en orgel vanuit Sankt Florian

Nog niet zo lang geleden besprak ik in deze kolommen een cd met daarop de combinatie van orgel en altviool. Toen betrof het een transcriptie van Berlioz’ symfonie Harold en Italie. Nu ligt er weer een orgel-plus-altviool-cd ter bespreking voor, ditmaal met originele composities voor deze tamelijk zeldzame combinatie.

Text Example

advertentie



Het Frans-Oostenrijkse duo Bénédicte Royer (altviool) en Bettina Leitner (orgel) stelde een programma samen met (in ieder geval voor mij) grotendeels onbekende muziek uit de 20en 21eeuw. De Sonata da chiesa van de Zwitserse componist Frank Martin kende ik dan wel, maar had ik nog nooit in zijn oorspronkelijke versie, voor viola d’amore en orgel, gehoord. Het blijkt zelfs om een plaatpremière te gaan, net als bij de overige werken op deze cd. Alleen dat maakt deze uitgave al interessant.

Karl-Yngve Sköld (Zweden) en York Bowen (Engeland) leefden beiden tot ver in de 20eeuw maar gingen qua componeerstijl niet of nauwelijks met hun tijd mee. Bowen verklaarde in 1943 in een interview dat hij niets moest hebben van muziek die toonsoort, melodie en vorm ontbeerde. Met het argument dat ‘lelijke muziek’ goed paste bij de tijdsgeest maakte hij korte metten. ‘If modern life is ugly, then there is all the more reason why music should bring beauty into it’, aldus Bowen, wiens bijnaam ‘de Britse Rachmaninov’ was. Het oeuvre van Sköld en Bowen – beide heren hadden een bijzondere voorliefde voor de altviool – mag dan niet vernieuwend of revolutionair zijn, wat doet dat ertoe als een stuk goed in elkaar zit en aangenaam is om naar te luisteren?

Frank Martin was uit ander hout gesneden dan zijn overzeese collega’s: hij had juist veel interesse in nieuwe muzikale ontwikkelingen en paste die met graagte toe in zijn composities. In veel van zijn werken, waaronder de hier klinkende Sonata da chiesa,brengt hij, zonder de tonaliteit los te laten, een soort gematigde variant van de door Arnold Schönberg ontwikkelde dodecafonie in: de muziek meandert van de ene naar de andere toonsoort.

Met de gelijknamige compositie uit 2015 van Ernst Ludwig Leitner maken we een ferme sprong in de tijd. Oostenrijker Leitner noemt als zijn belangrijkste inspiratiebronnen de ‘Orgelbewegung’ (met name Paul Hindemith en Johann Nepomuk David), Olivier Messiaen en de zogenoemde Tweede Weense School. Leitners Sonata da chiesa is feitelijk de instrumentale versie van een driedelige liedcyclus voor bariton en orgel, gebaseerd op gedichten van de controversiële dichter Josef Weinheber. Het zal geen verrassing zijn dat dit stuk voor wat betreft deze cd het meest van de luisteraar vraagt.

Ondanks de afwezigheid van referentieopnamen, lijken mij de uitvoeringen van Duo Royer/Leitner – in Bowens Poem aangevuld met harpiste Katharina Teufel-Lieli – uitstekend recht doen aan dit nog niet eerder ontgonnen repertoire. Royer heeft een rijke toon en Leitner ontlokt fraaie klankkleuren aan het Bruckner-orgel van de Stiftskirche St. Florian. Jammer dat het verder informatieve booklet in alle talen zwijgt over dit beroemde instrument. Maar dat is niet meer dan een klein smetje op een aanschafwaardige uitgave.

 


Viola und Orgel

Bénédicte Royer, viola d’amore
Bettina Leitner, organ (Stiftsbasilika St. Florian, Upper Austria)
Katharina Teufel-Leili, harp (Bowen, Op. 27)

Fantasi Op. 12 (Kärl Yngve Sköld); Fantasia for Viola and Organ (York Bowen); Poem Op. 27 for Harp, Viola and Organ (York Bowen); Sonata da chiesa (2015) (Ernst Ludwig Leitner); Sonata da chiesa (1938) (Frank Martin).

Gramola – 99168, TT 61’35, booklet 16 p. (DE/EN), € 9,99 – € 17,90 (mp3/wav/cd) | gramola.at