Het gerenommeerde Britse muziekmagazine ‘Choir and Organ’ liet in 2020 weten: ‘Callum Alger is een organist die we in de gaten moeten houden.’ Ondanks zijn nog jonge jaren liet hij al regelmatig van zich horen, won verschillende prijzen en bespeelde menig beroemd instrument.
Vorig jaar kwam hij op het idee om, voor de Veertigdagentijd, veertig werken op te nemen, plus een compositie voor Pasen. Ze zijn allemaal te bekijken op YouTube.
Nu trakteert hij ons op werken van Bairstow en Elgar en dat alles op het Walker orgel van St. Matthew’s in Northampton, waar hij organist was. Nu zwaait hij de muzikale scepter te Wolverhampton.
De cd begint met de Prelude in C van Bairstow. Organisten die al snel met toccata’s van Dubois en Widor op het programma komen, zouden dit aardige werkje eens op het programma moeten zetten.
Vervolgens twee jeugdwerkjes van Edward Elgar. Hij was nog maar net organist toen hij zijn 11 Vesper Voluntaries op papier zette. Je proeft dat dit niet zozeer concertmuziek is. Het zijn gangbare melodische werkjes die een organist uitstekend zou kunnen gebruiken tijdens het offertorium. Alger vindt eigenlijk dat je deze elf composities als één geheel moet zien en ze dus allemaal zou moeten spelen. Hij koos er twee en ik denk dat dit voor een concert/cd-programma ook voldoende is. Wie ze toch allemaal eens wil horen zou het album van Peter Sykes (Raven Records) kunnen beluisteren.
Met de enige Organ Sonata die Bairstow schreef wordt het programma vervolgd en dan horen we direct dat dit meer serious business is. Bij de eerste maten lijkt het even of we naar Herbert Howells gaan luisteren. Bairstow begint uiterst kalm, echter zodra de muziek meer dimensie krijgt, merk je dat Bairstows snellere delen dynamischer zijn dan bij Howells. Bairstow blijft met dat tempo spelen. Steeds wisselen rust en beweging elkaar af.
Die beweging komt tot volle bloei in het speelse tweede deel, dat als een schertsend scherzo gezien kan worden. Alger geeft die speelsheid alle ruimte en voert het uit met souplesse en overtuiging. Opnieuw zo’n compositie die wat vaker op Nederlandse concertprogramma’s te zien zou mogen zijn.
Bij de inzet van de fuga in het slotdeel zou je bijna vermoeden dat Bairstow het ‘Attende Domine’ als leidraad heeft gekozen. De fuga wordt, zoals je zou verwachten, meer en meer opgebouwd, maar – dan komt Howells toch weer een beetje om de hoek kijken – het maestoso (titel van deze cd) van dit deel keert terug naar rust en verstilling. Het wordt zo zacht dat je het pijpwerk hoort resoneren door, vermoedelijk, de inzet van de Double Open Diapason 32’. Wat jammer dat Bairstow het maar bij één sonate hield.
Twee losse werkjes van Elgar en Bairstow volgen. Eerst het Cantique van Elgar dat hij schreef voor een muzikaal gezelschap waarvan hij deel uitmaakte. Het werkje werd niet al te best ontvangen waarna Elgar het bewerkte en transcribeerde voor orgel. Het werd geen tophit in de orgelliteratuur en zal het ook niet worden. Lukt het Bairstow wel om in zijn Evening Song de oortjes gespitst te houden? Dat vind ik wel. Dit werk kent de zangerigheid die je van een cantique mag verwachten, waarbij de lichtvoetigheid je soms ertoe neigt voorzichtig de voetjes van de vloer te doen.
Bijna zou je hopen dat de rest van de cd ook met werken van Bairstow gevuld mag worden, maar dan stapt Elgar naar voren en zegt: ‘Wacht even! Dit heb ik ook in mijn mars!’ Behalve dat Elgar met zijn Organ Sonata in G als een muzikaal ingenieur een vakkundig bouwwerk neerzet, tegelijkertijd zorgt hij als ontwerper van het interieur voor aangenaam woongenot.
Dat plezier wordt versterkt door het orkestrale karakter van dit werk en die Britse orgels – ook dit instrument – zijn bij uitstek geschikt om je het idee te geven dat je naar een symfonieorkest luistert. In de gehele sonate laat Alger horen dat hij het werk omarmt en steeds lijkt te willen zeggen: ‘Moet je opletten wat er nu weer komt!’ Alsof een bevlogen vakidioot je enthousiast weet te maken over een onderwerp waar je misschien helemaal niks mee had.
En niet alleen Elgar, maar – inderdaad! – Alger blijft met deze cd zelf roepen: ‘Houd mij maar in de gaten!’ Dat gaan we doen ook!
Hij nam de cd op in een vrij droge ruimte. Wie de opname van John Scott vanuit St. Paul’s gewend is, met de grote sonates van Elgar en Bairstow, moet misschien even slikken en toch vond ik het ontbreken van wat galm in deze opname minder erg dan ik allereerst vreesde. De opname heeft wel wat ruis. Ik weet niet of dit orgel, of de omgeving van de kerk rumoerig is, maar in de zachtere delen is dat wel wat storend. Met ruim 62 minuten is de cd wat aan de korte kant. Het booklet is beknopt, maar biedt voldoende informatie.
En nu maar afwachten wat we nog meer van Alger kunnen verwachten. Mijn nieuwsgierigheid is zeker gewekt.
Maestoso
Bairstow: Prelude in C, Organ Sonata in E-flat, Evening Song; Elgar: 11 Vesper Voluntaries, Op. 14: III. Andantino & IV. Allegretto piacevole, Cantique, Op. 3, Organ Sonata No. 1 in G, Op. 28.
Callum Alger, Walker-orgel (1895), St. Matthew’s Church, Northampton (GB)
Regent Records – REGCD572, TT 62’13, opname 03/2022, booklet 12 p. (EN), prijs £ | regentrecords.com