In de dienst van zondagmorgen 26 mei 2019 vond in de evangelisch-lutherse Trinitatiskapel te Dordrecht de heringebruikname plaats van het rijksmonumentale Wolfferts-/Schölgens & Van den Haspel-orgel. Het instrument werd gerenoveerd door orgelmaker Henk van Eeken te Herwijnen.
Op 24 januari 1779 zong de Dordtse lutherse gemeente voor het eerst bij het Andries Wolfferts-orgel, het eerste werkstuk van deze orgelmaker, die op 10 januari 1750 in deze kerk werd gedoopt. In onder meer de Maandelykse Nederlandsche Mercurius sprak de kerkenraad ‘de algemeene goedkeuring der gantsche gemeente’ uit, nadat het ‘kunststuk’ door de organisten Steurenberg en Van Eem was geëxamineerd en goedgekeurd. Nog geen drie jaar later ontving Wolfferts opdracht een bovenmanuaal met vijf registers toe te voegen.
Ook het ontwerp voor het orgelfront is een product vanuit eigen gemeente: in De Kosterij valt nog steeds de fraaie pentekening uit 1779 van gemeentelid en later ouderling Jan van Galen te bewonderen.
Anders dan eerder wel is verondersteld kon niet worden vastgesteld dat Wolfferts gebruik heeft gemaakt van materiaal uit het vorige orgel (1734) van Vitus Wiegleb en N. Smit. Wel is het grotere pijpwerk uit de eerste bouwfase gemaakt volgens oude Hollandse tradities met spits geritste bovenlabia voor zowel gedekten als prestanten. Opmerkelijk voor de bouwtijd zijn twee fraaie geciseleerde ‘konstpijpen’ in het front, die orgelmaker Wolfferts eveneens plaatsen binnen de lange en hoogwaardige traditie van de Hollandse orgelbouw.
Negentiende eeuw
Bij een omvangrijke renovatie van het kerkgebouw in 1823 werd het orgel hersteld door de plaatselijke orgelmaker P.J. Geerkens. Plannen uit 1844 van de firma’s Bätz & Co. en Kam & Van der Meulen voor een grootschalige vernieuwing kwamen niet tot uitvoering. Tijdens de bouw van een nieuw orgel voor de Dordtse Grote Kerk maakte de Rotterdamse orgelmaker Kam in 1858 ook een nieuwe blaasbalg voor de lutherse kerk.
In 1874 werd het instrument door Kams oud-medewerkers Schölgens en Van den Haspel vernieuwd. Het fraaie orgelfront van 1779, de meeste pijpen van Wolfferts, de windlade van het Manuaal en de blaasbalg van Kam zijn daarbij opnieuw gebruikt.
Twintigste eeuw
Na minder gelukkige ingrepen door A. Standaart in 1907 (aanbrengen pneumatische transmissie) en J.J. van den Bijlaardt in 1927 is het orgel in 1954 integraal gerestaureerd door de orgelmakers Gebroeders Van Vulpen, onder advies van de Orgelcommissie van de Nederlandse Hervormde Kerk.
Hoewel hierbij werd beoogd het orgel terug te brengen in de situatie van 1874, betekende deze restauratie achteraf een belangrijk verlies aan culturele waarden, onder meer omdat de meeste oude pijpen werden opengesneden om ze van nieuwe kernen te voorzien. Restauraties door Flentrop Orgelbouw in 1965 en 1992 hebben in deze situatie helaas maar weinig verbeterd.
Renovatie
Omdat het Wolfferts/Schölgens & Van den Haspel-orgel een belangrijke functie in de lutherse liturgie vervult en het om een cultuurhistorisch waardevol instrument gaat, heeft de kerkenraad vorig jaar besloten het orgel binnen de historisch gegroeide situatie weer in goede staat te brengen. Op basis van het periodiek instandhoudingsplan van Henk van Eeken zijn de werkzaamheden aan het orgel voor een belangrijk deel door het Rijk gesubsidieerd.
Aanvankelijk werd uitgegaan van schoonmaak en herstel van alleen het hoofdmanuaal, inclusief verbetering van de al vanaf 1874 problematische opstelling van het register Cornet, om deze pijpen beter bereikbaar te maken voor het stemmen. Helaas kwam tijdens het werk een aantal verborgen gebreken aan het licht. Zo bleek de door uitdroging geheel lekke pedaalwindlade uit 1954 volledig te moeten worden gerestaureerd.
Eveneens wegens uitdroging instabiel geworden pijproosters moesten ook worden hersteld. Daarmee werd het zinvol ook het over enkele jaren geplande herstel van het bovenwerk direct uit te voeren. Van de prestantregisters van het Manuaal en de Viool en Holpijp 8 vt van het bovenwerk, ten slotte, is de aanspraak van de pijpen technisch op orde gebracht, wat een verrassende winst aan muzikale zeggingskracht heeft opgeleverd.
De werkzaamheden zijn begeleid door dr. Bart van Buitenen, in samenwerking met orgeldeskundige drs. Wim Diepenhorst van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Dispositie
ladevolgorde vanaf het front
Manuaal C-f3
lade 1874 C-H chromatisch c-e3 f3-cis (klaviatuurzijde) diatonisch
Cornet 4 st discant
1779 kernen merendeels oud d3-f3 4 vt/e3-f3 1 3/5 vt 1954
4 vt (2019 stilgelegd) c1-f3 gedekt, fis2-f3 roeren 1954
2 2/3 vt – 2 vt – 1 3/5 vt cilindrisch open opzetstukken 1954
bank 2018, c1 naar keuze in-/uitschakelbaar
Prestant 8 vt
C-D/Dis-c/cis-fis1 1779 in front kernen oud (c1-fis1 thans loos) c1-f3 op lade
c1/fis1 1874 (c1 inscr. H) cis1-d1 1954
dis1-f1 onbekende herkomst (dis1 inscr. Praestant 4 voet c)
g1-f3 1779 kernen oud opzetstukken 1954
Prestant 16 vt discant
c1-fis1 afgevoerd achter front g1-f3 op lade
c1-cis1 1779 kernen en opzetstukken 1954
g1-dis2 1874 kernen en opzetstukken 1954 (g1 inscr. ‘L Quint 3 vt’)
d1-fis1/e2-f3 1954
Bourdon 16 vt bas
C-h grenen 1874 eiken voorslagen
C-D/Dis-Gis/A-H vervoerd langs zijwand c-h op transmissielade 1954
Holpijp 8 vt
C-H eiken 1779 C-Fis langs zijwand G-H op vervoerstok boven lade
c-f3 metaal gedekt c-dis3 1779 kernen oud
Octaaf 4 vt
C-cis3/dis3-f3 1779 kernen en opzetstukken 1954
Quint 3 vt
C-e3 1779 kernen en opzetstukken 1954 f3 1954
Octaaf 2 vt
C-fis2/gis2-f3 1779 kernen en opzetstukken 1954 g2 1954
Fluit 4 vt
C-a2 metaal gedekt, C 1954 Cis-a2 1779 kernen oud
b2-f3 conisch b2-e3 1779 opzetstukken 1954 f3 1954
Mixtuur 3-4 st.
1779 kernen deels oud opzetstukken 1954, samenstelling 1874
C: 1 1/3 vt – 1 vt – 2/3 vt
F: 2 vt – 1 1/3 vt – 1 vt
c1: 4 vt – 2 2/3 vt – 2 vt
fis2: 4 vt – 2 2/3 vt – 2 2/3 vt – 2 vt
Trompet 8 vt bas/discant – (h/c1)
C-e3 koppen en stevels 1779 f3 1874
kelen en tongen merendeels 1779?, d1/ h2/f3 Bertounèche-keel 1954
C-fis kelen met metaalbeleg met spitsboogvormige opening, gis1-a1/h1-c2/d2-b2/c3-e3 metalen prop
C-f 3 bekers 1874 verlengd 1992
Bovenwerk C-f3
gedeelde lade met naametiket Andries Wolfferts 1778 f3-Cis/C-e3 diatonisch
Holpijp 8 vt
C-h eiken 1874? C-A/B-H/d-dis/fis-g afgevoerd
c1-f3 metaal gedekt 1783 kernen 1954
Viool 8 vt
C-F in Holpijp 8 vt Fis-c op vervoerstok cis-f3 op lade
Fis-f31874 kernen oud f-f3 opzetstukken 1954
Gemshoorn 4 vt
conisch 1954
Quintfluit 3 vt
C-e eiken gedekt C-Dis 1874? E-e 1779?
f-f3 cilindrisch open f 1874 fis-f3 Waltfluit 2 vt 1779? kernen en opzetstukken 1954
Woudfluit 2 vt
conisch
C-f2/g2-gis2/b2-cis3/ds3 1783 kernen 1954 C-f2 opzetstukken 1954 fis2/a2/d3/e3-f3 1954
Fluit 4 vt
C-H eiken 1874? c-cis2 metaal gedekt 1783 kernen 1954
d2-f3 conisch d2-e3 1783 kernen en opzetstukken 1954 f3 1954
Dulciaan 8 vt
1954 stevels eiken koppen mahonie, Bertounèche-kelen
Pedaal C-d1
transmissielade achter front 1954 C-H chromatisch c-d1 cis1-cis (klaviatuurzijde) diatonisch
Bourdon 16 vt
C-h transmissie Manuaal c1-d1 1954
Werktuiglijke registers
Koppeling – 1874
Pedaalkoppel – 1954, thans gefixeerd
Toonhoogte: a1 = 440 Hz bij 20°C
Winddruk: 72 mm WK
Literatuur
- Bart van Buitenen, ‘Het Wolfers/Schölgens & Van den Haspel- orgel in de Lutherse kerk te Dordrecht’. De Orgelvriend 41/9 (1999) 18-21, 23; 41/10 12-17.
- Bart van Buitenen, Proeve van een oeuvrecatalogus van de orgelmakers Willem Hendrik Kam (1806-1863) en Hendrik van der Meulen (1810-1852) (manuscr. Dordrecht 2013) 20-21; Proeve van een bronnenrepertorium met betrekking tot de orgelmakers Willem Hendrik Kam (1806-1863), Hendrik van der Meulen (1810-1852), Adrianus van den Haspel (1824-1911), Wilhelmus Hendricus Schölgens
- (1823-1879) en Willem Anthonij van der Weijde (1834-?) over de jaren 1837-1876. (manuscr. Dordrecht 2013) 112-113.
- Henk van Eeken, Instandhoudingsplan met betrekking tot het orgel in de Trinitatiskapel te Dordrecht. Herwijnen 2018.
- Jan L. van den Heuvel, ‘Evangelisch Lutherse Kerk Dordrecht’. Het Orgelblad 10 (1967) 1-3.
- Jan Jongepier (ed.), Het historische orgel in Nederland 1769-1790. Amsterdam 1999 174-177.
- Teus den Toom, De orgelmakers Witte. Heerenveen 1997 1052-1053.