Begin 2021 is de restauratie van J.F. Witte-orgel uit 1879 in de Oude Kerk te Voorburg voltooid. De orgelmakers Martin Butter en Sander Booij voerden het werk uit. De Jongh Schildersbedrijf B.V. te Waardenburg verzorgde het schilderwerk.
Het Voorburgse Witte-orgel is een kleine honderd jaar vrijwel ongewijzigd gebleven. In 1976 werd de dispositie onder advies van toenmalige organist Wim van der Panne echter aanzienlijk ‘gemoderniseerd’ door de firma Hendriksen & Reitsma. Op een deel van deze ingrepen kwam men in 2001 weer terug.
Bij de onlangs uitgevoerde restauratie werd het orgel niet alleen technisch hersteld en opnieuw geschilderd, ook in dispositie en klank werd het meer teruggebracht naar Witte. Dirk Bakker uit Piershil trad hierbij op als adviseur.
Historie
De stichting van een orgel in de Oude Kerk van Voorburg, mogelijk gemaakt door een legaat van 20.000 gulden van Leonard van Meeteren in 1788, werd in het jaar 1800 opgepakt. De Leeuwarder orgelmaker L. van Dam voltooide in 1806 een nieuw tweeklaviers orgel. Dit orgel heeft destijds in de regio veel indruk gemaakt.
Het feit dat het in 1878 werd afgedankt heeft naar alle waarschijnlijkheid meer te maken gehad met de verandering van muzikale smaak, de speeltrant van de toenmalige organist en de bereidwilligheid van het koninklijk huis om een nieuw orgel te schenken, dan met technische onbetrouwbaarheid van het orgel. Alleen al het feit dat de Rotterdamse orgelmaker Van den Haspel bij de inname van het instrument 1.050 gulden betaalde en in 1881 alleen het Hoofdwerk ervan in de Gereformeerde Noorderkerk te Bunschoten plaatste, is een indicatie van de waarde die het vorige orgel ook in 1878 nog steeds vertegenwoordigde. Het is redelijk uniek dat de entourage van het Van Dam-orgel in de Oude Kerk zo goed bewaard is gebleven. Alleen de ‘Positiefvoorsprong van de orgeltribune’ werd in 1878 weggebroken. ‘Bevloering, lijstwerk, plafonnering en kerkvloer’ werden slechts bijgewerkt. De ‘lambrizeering’ was nieuw en de beschildering staat in het contract beschreven als ‘genuanceerd effen kleur’.
J.F. Witte 1879
Het orgel in de Oude Kerk te Voorburg is in 1879 vervaardigd door de orgelmaker Johan Frederik Witte te Utrecht en was een schenking van prinses Marianne der Nederlanden. Het orgel kostte 12.200 gulden, waarin het eerder genoemde aanneemwerk en schilderwerk begrepen was.
Karakteristiek aan het orgel van Voorburg is de tendens tot verdere verbreding van het klankbeeld. Zo is een tweevoets register op het tweede manuaal en een Cornet 5 sterk op het eerste manuaal in Voorburg weggelaten. De mensuren van de tongwerken zijn ten opzichte van de eerste generatie Witte beduidend minder fors uitgevallen. Daardoor ontstaat een meer mengend klankpalet van tongwerken en labiaalstemmen.
Het is op zich al veelzeggend dat Witte het tongwerk voor het tweede manuaal Vox Angelica noemt en geen Dulciaan. Hetzelfde geldt voor het overblazend maken van de kleinere pijpen van de Quint 3 vt, Octaaf 2 vt en Mixtuur, waardoor een bredere en telkens in elkaar overgaande samenklank werd verkregen.
Het frontontwerp is ontleend aan het ontwerp wat architect H.J. van den Brink maakte voor het orgel van de R.K. Onze Lieve Vrouwekerk te Amersfoort. Dit orgel werd door C.G.F. Witte in 1863 gemaakt. Het front is overigens verloren gegaan.
Werkzaamheden 1944 – 1969
J.C. Sanders & Zn. bracht in 1944 een nieuw pedaalklavier aan en voorzag in 1948 een deel van de Octaaf 8 vt (Pedaal) van zijbaarden. Van de Salicet 8 vt werden vele voeten vervangen wegens optredende tinpest en de pedaalkoppel werd gerepareerd.
Het orgel van Voorburg ontkwam niet aan veranderingen door een in de loop der jaren veranderende klankbeleving. In 1969 is door Flentrop Orgelbouw de overblazende discant van de Octaaf 2 vt op lengte afgesneden en is een nieuw tweevoets register aan het tweede manuaal toegevoegd. De manier waarop dit is gebeurd dwingt zonder meer respect af.
Wijzigingen 1976
Dat lag anders in 1976, toen de firma Hendriksen & Reitsma, op advies van de organist Wim van der Panne, een aantal wijzigingen doorvoerden. Deze hadden duidelijk tot doel om de klank van het orgel te moderniseren.
Hierdoor sneuvelden de originele Mixtuur en Viola 8 voet. Op het eerste manuaal kwam een nieuwe Quintadeen 8 vt in plaats van de Violon 8 vt. De Violon verhuisde naar het tweede manuaal en kwam op de plaats van de Viola 8 vt terecht, overigens zonder dat de registernaam Viola 8 vt werd gewijzigd. Door een gewijzigde lade-indeling was het mogelijk om een Terts 1 3/5 vt toe te voegen. De Mixtuur 4-6 sterk was geheel nieuw.
Ook het tweede manuaal werd opnieuw ingedeeld en de dispositie uitgebreid met een Nasard 3 vt en Quint 1 1/3 vt (met gebruikmaking van vrijkomende pijpen uit de oude Mixtuur). De pedaallade werd voorzien van een kantsleep waarop een nieuwe Schamey 4 vt werd geplaatst. Tevens werden twee tremulanten toegevoegd en een koppeling Ped-Man II.
Schoorvoetend terug
Al een paar jaar later, in 2000, zien we hoe men schoorvoetend terugkwam op deze ingeslagen weg en een aantal toevoegingen of veranderingen weer ongedaan maakte en zich iets meer in de richting van het oorspronkelijke klankbeeld bewoog. Zo werd de Terts vervangen door een Cornet 3 sterk discant op verhoogde stok en het hoogste koor van de Mixtuur werd in de discant verwijderd.
Op het tweede manuaal werd de Quint 1 1 /3 vt verschoven tot Terts 1 3/5 vt. De afgesneden discant-pijpen van de Octaaf 2 vt werden vervangen door tweevoets pijpen, waarschijnlijk afkomstig uit een Mixtuur gemaakt door L. van Dam & Zonen (laatste kwart negentiende eeuw).
De windladen werden van trekvrije platen voorzien, de mechanieken zwevend gemaakt en het knieschot schuin geplaatst. Een paar jaar later werd de Viola (voorheen dus Violon 8 vt) zwevend gestemd. De schepbalgen waren afgekoppeld en werden niet gerestaureerd.
Schilderwerk
In 2020 is het orgel opnieuw geschilderd, geheel conform de originele kleurstelling uit 1879, door De Jongh Schildersbedrijf B.V. te Waardenburg. Ontbrekende delen van het snijwerk zijn gecompleteerd en bij de vergulde delen is nieuw bladgoud aangebracht.
Beschadigingen aan het zeventiende-eeuwse tien gebodenbord achter het orgel zijn hersteld. Ook de balustrade, deurpartij, kolommen, lambrisering, en ‘groote beelden’, grotendeels daterend uit 1800-1806, werden in de originele kleuren hersteld of teruggebracht.
Uitgevoerde werkzaamheden
De orgelmakers Martin Butter en Sander Booij restaureerden het orgel waarbij de volgende werkzaamheden zijn uitgevoerd:
- Schoonmaak van het gehele orgel.
- Vervangen van de masonite slepen met geveerde membraanzakjes uit 1976. Hiervoor zijn eiken slepen gemaakt. Afdichting met Liegelind-ringen.
- Klavieren zijn opnieuw afgeregeld, vilten stootrand is door leer vervangen, teveel speling is weggenomen.
- Een nieuwe, verstelbare, orgelbank van eiken (naar voorbeeld van Hoorn, 1889) vervangt de bank van Sanders uit 1944.
- Restauratie van al het houten pijpwerk.
- Herstel van stemschade. Aanbrengen van een stemplank aan de rechterzijde van de windlade van het eerste manuaal.
- Aanbrengen van zijbaarden en enkele rugstukken bij de Octaaf 8 vt.
- Gecorrodeerde tongwerkkoppen uit 1879 restaureren; de koppen van de Schalmey 4 vt zijn wegens verregaande corrosie vervangen.
- Een aantal gecorrodeerde voetpunten van het pijpwerk van het eerste manuaal zijn vervangen.
- De registers Mixtuur 2,3,4 sterk en Viola zijn gereconstrueerd, de Cornet 5 st. discant is nieuw gemaakt, naar voorbeeld van het gelijknamige register uit het orgel van de Lutherse Kerk te Utrecht (J.F. Witte, 1880). Alle Basson-bekers waren ingekort; deze zijn nu verlengd.
- Qua intonatie zijn de Nasard, Fluit 2 vt en Terts aangepast aan de rest van het orgel.
- Van de schepbalgen is de touwverbinding hersteld, maar de balgen zelf zijn (nog) niet gerestaureerd. De magazijnbalg (met in- en uitspringende vouw) met het originele leer uit 1879 is behoudens een enkele kleine reparatie nog ongewijzigd in functie.
- Er zijn nieuwe porseleinen registertabletten aangebracht voor de Violon, Cornet en Mixtuur.
Ingebruikname
Op 24 januari 2021 werd het orgel weer tijdens een eredienst – met een zeer beperkt aantal bezoekers – gebruikt. Een officiële ingebruikneming volgt nog, wellicht samen met het kabinetorgel dat nu nog in restauratie is.
Dispositie
Manuaal I, C-f3 – ladevolgorde vanaf het front
Prestant 8 vt
C-c0 in het front, 7 in het middenveld, 6 in de twee flankerende torens. Alle andere frontpijpen zij loos. Hoog tingehalte; cis1-f3 op de lade. C-f2 expressions. fis2-f3 op lengte.
Bourdon 16 vt
C-h0 eiken, gedekt met zijbaarden; op aparte Bourdonlade achter de claviatuur. c1-f3 metaal, met zijbaarden.
Violon 8 vt
C-B gecombineerd met Roerfluit 8 vt. H gereconstrueerd uit Quintadeen 8 vt. H-h2 met expressions, c3-f3 op lengte (verlengd).
Roerfluit 8 vt
C-B eiken, gedekt. H-f3 metaal, gedekt met roeren en zijbaarden.
Octaaf 4 vt
Metaal. C-f1 met expressions, fis1-f3 op lengte.
Quint 3 vt
Metaal. C-h0 met expressions, c1-f3 op lengte. fis1-f3 overblazend met boogvormige opsneden.
Octaaf 2 vt
Metaal. C-f0 met expressions. c1-f3 L. van Dam & Zonen.
Cornet 5 sterk
Discant, metaal, nieuw. Op verhoogde bank. Samenstelling: c1: 8 vt (gedekt), 4, 3, 2 1 3/5 vt. Factuur conform Lutherse Kerk Utrecht (J.F. Witte, 1880). Op plaats Cornet III discant (Hendriksen & Reitsma, 2000) – was eerdere plaats voor Terts 1 3/5 vt.
Fluit 4 vt
Metaal. C-h0 gedekt, met roeren en zijbaarden. c1-f3 conisch open, c1-h1 met stemkrul.
Mixtuur 2,3,4 sterk
Metaal. Expressions tot 1/2-voets lengte; vanaf 2/3-voets lengte overblazend, met boogvormige opsneden. C-e2 van 1 1/3-voets koor en C-A van 2-voets koor (totaal 49 pijpen) 1879, rest nieuw.
Trompet 8 vt
Koppen en stevels metaal, met messing band om stevel. Bekers trechtervormig. Kelen en tongen messing.
Manuaal II, C-f3 – ladevolgorde vanaf achterwand
Salicet 8 vt
Metaal. C-f2 met expressions. fis2-f3 op lengte. C-h0 met zijbaarden.
Viola 8 vt
C-c0 gecombineerd met Salicet 8 vt. cis0-f3 nieuw, behalve e0, f0 en fis0, deze waren afgesneden en als C, Cis en D in de Terts 1 3/5 vt gebruikt en in 2020 verlengd. cis0-f3 plm. 90 % tin.
Salicet 4 vt
Metaal. C-f1 met expressions, fis1-f3 op lengte. C-H met zijbaarden.
Fluit travers 8 vt
C-c0 gec. met Holfluit 8 vt. cis0-f3 open, enge mensuur met boogvormige opsneden en zijbaarden; g2-f3 overblazend, op lengte. cis0-fis2 met expressions.
Fluit 2 vt
Flentrop 1969. Conisch open, op lengte; smal gelabieerd.
Holfluit 8 vt
C-c0 eiken, gedekt. Cis, F, A en D, Fis, B naar beide zijkanten afgevoerd. cis0-f3 metaal, gedekt met zijbaarden.
Nasard 3 vt
Hendriksen & Reitsma, 1976. Enge(re) mensuur; op lengte. C-e0 met baarden.
Terts 1 3/5 vt
Hendriksen & Reitsma, 1976. Samenstelling 2020. Afkomstig uit Mixtuur. C-cis0 met expressions. Relatief wijde mensuur, plm. vier tonen verschoven t.o.v. mensuur uit 1976.
Fluit 4 vt
Metaal. C-h0 gedekt, met roeren en zijbaarden. c1-f3 conisch open, c1-h1 met enkele stemkrul. Dezelfde factuur en mensuur als Fluit 4 vt van Man. I.
Vox Angelica 8 vt
Cilindrische bekers op voet. Hoog tingehalte. Enge dulciaanmensuur. Factuur als Trompet 8 vt.
Pedaal, C-d1 – ladevolgorde van links naar rechts
Subbas 16 vt
Eiken, gedekt. Zonder zijbaarden.
Octaaf 8 vt
Metaal, met expressions en zijbaarden. In 1948 zijn 10 pijpen door J.C. Sanders van zijbaarden voorzien, de rest in 2020.
Bourdon 8 vt
Metaal, gedekt. Met zijbaarden.
Basson 16 vt
Cilindrische bekers op voet. C-Dis met mahoniehouten koppen. Factuur als Trompet 8 vt. Alle bekers verlengd in 2020.
Schalmey 4 vt
Hendriksen & Reitsma, 1976. Metalen stevels en koppen. Bekers trechtervorming. Koppen vernieuwd in 2020.
Werktuiglijke registers
Tremulant Man I – pneumatisch, 1976
Tremulant Man. II – idem
Koppeling Ped-Man I
Koppeling Ped- Man II
Manuaalkoppel
Samenstelling Mixtuur 2,3,4 sterk
C
1 1/3
1
G
2
1 1/3
1
f0
2 2/3
2
1 1/3
1
f1
4
2 2/3
2
1 1/3
f2
5 1/3
4
2 2/3
2
Toonhoogte: a = 440 Hz bij 19oC
Stemming: evenredig zwevend
Winddruk: 88 mm WK